De Ronde van Lombardije brengt dit jaar hulde aan Felice Gimondi, die zaterdag 70 wordt. De start verhuist daarvoor naar Bergamo, waar de tweevoudige winnaar al zijn leven lang woont. ‘Het heeft me jaren gekost om met het fenomeen Merckx te leven.’

F elice Gimondi kwam nog maar pas piepen tussen de profs of Italië zag in hem al de nieuwe Fausto Coppi. De jonge wielergod is precies 22 jaar en 289 dagen jong wanneer hij in 1965 wordt gelauwerd als eindlaureaat van de Tour. Gimondi is een onverwachte winnaar. Bij de Tourstart rekenen alle Fransen op Raymond Poulidor. Eindelijk moet en zal hun chouchou de grote overwinning behalen waar hij al zo lang recht op heeft. Zeker nu vijfvoudig eindwinnaar Jacques Anquetil, in wie Poupou telkens zijn meerdere heeft moeten erkennen, voor een keer schittert door afwezigheid.

Gimondi’s steekkaart is niet maagdelijk wit wanneer hij in 1965 zijn allereerste Tour begint. Het jaar voordien heeft de Italiaan de Ronde van de Toekomst gewonnen. De Tour voor amateurs is in die tijd al een belangrijke waardemeter. De neoprof is ook als derde geëindigd in de Giro, waarin zijn kopman Vittorio Adorni de beste was. Maar de Tour van ’65 zou hij aanvankelijk niet eens rijden. Luciano Pezzi, de vroegere meesterknecht van Fausto Coppi en ploegleider bij Salvarani, had Gimondi slechts als reserve aangeduid. Dat Gimondi in Frankrijk toch van de partij is, dankt hij aan een toeval: zijn ploegmaat Bruno Fantinato, een gregario, voelt zich ziek.

Met of zonder Gimondi: hoe dan ook blijft Adorni bij Salvarani de vooruitgeschoven kopman voor de Tour. Het valt dan ook te begrijpen dat Poulidor lang geen rekening houdt met de Bergamask als kandidaat-eindwinnaar. Achteraf is het goedkoop om te beweren dat de eeuwige tweede tactisch heeft geblunderd in die Tour van 1965. Wanneer het peloton de bergen in trekt, kijkt Poupou al tegen een achterstand aan van ruim drie minuten op Gimondi. In het hooggebergte zal hij de rollen wel omdraaien, beeldt de Fransman zich in. Maar met de gele trui om de schouders houdt Gimondi verrassend genoeg stand. In de klimtijdrit op de Mont Revard bouwt hij ondanks mechanische pech zijn voorsprong zelfs nog verder uit. Poulidor laat alle hoop varen. Veel meer nog dan onder de heerschappij van maîtreJacques wordt in 1965 pijnlijk duidelijk dat de populaire Fransman niet op de wereld is gezet om te winnen.

Een Merckxcomplex

Gimondi is de op vier na jongste Tourwinnaar uit de geschiedenis en de jongste naoorlogse. De buizerd van Bergamo – een bijnaam die hij dankt aan zijn scherpe neus en aanvallende koersstijl – is een stilist op de fiets. Al als neoprof druipt de klasse van hem af. Zoals jaren later ook bij Jan Ullrich het geval zal zijn (23 bij zijn Tourzege in 1997), stellen kenners zich in 1965 niet de vraag of Gimondi nog eens de Tour zal winnen, maar wel hoeveel keer hij dat nog zal doen. De Bergamask zal nog viermaal deelnemen aan La Grande Boucle, maar net als Ullrich op één eindzege blijven steken.

Anders dan de rosse Duitser kan de Italiaan geen gebrek aan beroepsernst worden verweten. “Een voorbeeldige renner, hij zocht altijd als eerste zijn bed op”, beweert zijn laatste ploegleider Giancarlo Ferretti. Dat Gimondi nooit de status van zijn voorganger Fausto Coppi zal bereiken, heeft maar met één factor te maken: de alomtegenwoordigheid van de drie jaar jongere Eddy Merckx. Op weinig renners heeft de Kannibaal psychologisch méér gewogen dan op Gimondi. De Italiaan ging gebukt onder een Merckxcomplex. Ook al voelde hij naast de fiets veel respect en vriendschap voor de Brusselaar, kreeg hij veel waardering van hem terug en bleven de twee oud-kampioenen altijd bevriend.

Merckx’ doorbraak loopt als een breuklijn door Gimondi’s erelijst. Zijn indrukwekkendste overwinningen behaalt de Italiaan tijdens de eerste vier jaar van zijn carrière. Daarbij springen zijn veelzijdigheid en de lengte van zijn seizoenen in het oog. Zo is hij in 1966 niet alleen de beste in Parijs-Roubaix, na een weergaloze solo van 42 kilometer, maar ook in een klimklassieker als de Ronde van Lombardije – wie van de huidige generatie kasseivreters is daartoe in staat? In 1967 behaalt Gimondi zijn eerste van drie Girozeges en eigenlijk ook de enige waarin hij echt de beste was. Een jaar later volgt eindwinst in de Vuelta. De buizerd van Bergamo kan er op zijn 25e al prat op gaan alle drie de grote ronden te hebben gewonnen. Met Anquetil, Merckx, Bernard Hinault en Alberto Contador is hij de enige die de grand slam in het rondewerk behaalde.

Op het moment dat Merckx op zijn sterkst is, breken voor Gimondi de jaren van frustratie aan. Een kleine greep uit een lange opsomming: 1969, tweede in de Ronde van Vlaanderen. 1970: tweede in de Giro. 1971: tweede in Milaan-Sanremo en tweede op het WK. 1972: tweede in de Tour. 1973: tweede in de Giro. Telkens geklopt door die vermaledijde Merckx. En als hij een grote koers wint waar Merckx – bijvoorbeeld door een infectie aan de luchtwegen – niet aan de start staat, krijgt hij te horen dat hij anders nooit zou hebben gewonnen. Vanaf de komst van Merckx fungeert Gimondi hoogstens als een soort onderkoning, die alleen nog op de troon raakt als de zittende vorst er door onvoorziene omstandigheden kortstondig wordt uitgelicht. Op die manier krijgt de Italiaan de overwinning in de schoot geworpen van de Giro van 1969, waarin Merckx de eerste van zijn drie positieve dopingtests uit zijn carrière oploopt en huilend aan de microfoon van Jan Wauters uit de wedstrijd wordt gezet. Tot vandaag blijft Merckx suggereren dat hij toen geflikt werd door het kamp-Gimondi. Twee dagen voor zijn positieve controle had de Kannibaal op zijn kamer het bezoek gekregen van Rudi Altig. De Duitse ploegmaat van Gimondi had Merckx een koffer vol lires aangeboden. Maar Merckx wilde de Giro- zege niet verkopen.

Ook zijn tweede overwinning in de Ronde van Lombardije, in 1973, valt Gimondi te beurt na tussenkomst van de antidopinginstanties. Merckx had de klassieker van de dode bladeren gewonnen na een solo van zestig kilometer en met een voorsprong van ruim vier minuten op Gimondi. Maar onze landgenoot testte na afloop positief op efedrine, het gevolg van een hoestsiroop die hij had gebruikt op voorschrift van zijn ploegdokter. Zo komt het dat Gimondi tot het selecte kransje renners behoort die als wereldkampioen de Ronde van Lombardije konden winnen, net als Alfredo Binda (1927), Tom Simpson (1965), Eddy Merckx (1971), Giuseppe Saronni (1982), Oscar Camenzind (1998) en Paolo Bettini (2006). Met dien verstande dat het WK in Gimondi’s tijd nog eind augustus werd verreden en de Ronde van Lombardije pas midden oktober.

Bevrijdend lachje

Ook aan de regenboogstrijd die de Ronde van Lombardije van 1973 voorafging, hangt nog een veelbesproken verhaal vast met opnieuw een centrale rol voor Merckx. In die mate zelfs dat Gimondi over zijn regenboogtrui beweert dat hij hem eigenlijk dankt aan Merckx. Dat lijkt het toppunt van ironie, maar valt goed te begrijpen vanuit de rivaliteit die toentertijd hoog oplaaide tussen Merckx en rijzende ster Freddy Maertens. Op de Monjuich, de helling die ook in de finale lag van de door Philippe Gilbert gewonnen rit naar Barcelona in de jongste Vuelta, luidt Merckx tijdens dat WK in de op twee na laatste ronde de aanvalstrom. De beslissing lijkt gevallen, tot Maertens echter het gat op zijn gelegenheidsploegmaat dichtrijdt en ook Gimondi en de Spaanse Tourwinnaar Luis Ocaña komen aansluiten.

Het WK draait uit op een sprint met vier. De twee Belgen zijn op papier het snelst. Maertens trekt de spurt aan voor Merckx, zoals hij de avond vooraf beloofd heeft. Maar de Kannibaal blokkeert en valt stil. Hij is ontstemd en schuift na de finish de zwarte piet door naar de 21-jarige neoprof Maertens. Die had volgens Merckx nooit in de achtervolging mogen gaan en bovendien de sprint veel minder bruusk moeten aantrekken. Maar ook Maertens staat na de wedstrijd te foeteren. Merckx heeft hem geflikt en had nog liever Gimondi zien winnen, verklaart de West-Vlaming. Het zal ruim dertig jaar duren eer de twee kemphanen hun vete bijleggen.

Het roemruchte WK van 1973 was een van de eerste tekenen die erop wezen dat de buitenaardse Merckx – 28 jaar op dat moment – zijn carrière zou beëindigen als een mens van vlees en bloed. De Tour van 1974 zal hij wel nog als winnaar afsluiten, maar een jaar later wordt de almachtige heerser onttroond. In de Alpen, op 2,5 kilometer van de top van de klim naar Pra Loup, stort Merckx in. De Fransman Bernard Thévenet zal de Tour winnen, maar het is Gimondi die de leeggereden gele trui als eerste inhaalt. De rijzige Italiaan kan niet geloven wat hem overkomt. “Je zag zijn ogen glanzen en om zijn mond verscheen een bevrijdend lachje”, verwoordde Jan Wauters het ooit.

De tegenslag voor Gimondi is dat hij zelf op dat moment ook al bijna 33 lentes telt. Te oud om zelf nog de Tour winnen. De Giro, dat lukt nog wel één keer: in 1976, waarbij Merckx achtste wordt. Maar dat Gimondi dan zelf eigenlijk ook al op zijn retour is, daar kon je in die Ronde van Italië niet omheen.

De Aristocraat

Gimondi rijdt – toevallig of niet – net als Merckx zijn laatste wedstrijd in 1978. Op 13 september behaalt hij zijn laatste overwinning: een criterium in Larciano, zijn 152e profzege. De Italiaan is dat jaar het uithangbord van fietsenconstructeur Bianchi, legendarisch geworden door Fausto Coppi. Johan De Muynck fietst bij hem in de ploeg en is naar de Giro afgereisd met het vaste voornemen om te winnen. Zodra de eerste beklimmingen opdoemen, al op dag vier, slaat de Meetjeslander zijn slag. De Muynck speelt hoog spel, want ook zijn kopman zet hij op achterstand. Groot is dan ook zijn opluchting als ’s avonds na de rit blijkt dat de Bergamask zijn actie niet veroordeelt en hem zelfs zijn diensten aanbiedt voor het vervolg van die Giro. Gimondi is als coureur een gentleman en zal zijn leven lang een signore blijven.

Al is dat laatste maar een deel van de uitleg. Het moet gezegd dat Gimondi ook altijd een neus voor zaken heeft gehad. Niet voor niets werd hij in het peloton ook de Aristocraat genoemd. Als hij zich in de Giro van ’78 ten dienste stelt van De Muynck, doet hij dat ook (en misschien vooral) omdat hij centen ruikt. Gimondi weet dat hij met een Girowinnaar in zijn ploeg achteraf alle criteriums zal mogen rijden (en nog voor veel meer geld dan winnaar De Muynck, zo zal blijken). Zijn glorierijke carrière als renner stelt Gimondi in staat om zijn verdere leven door te brengen als een gefortuneerde heer van stand. De slanke, minzame Italiaan blijft trouw aan zijn roots en vestigt zich als verzekeringsagent in een kasteel in Bergamo, dat hij volstouwt met antiek en schilderijen. Weinig in zijn huis herinnert aan zijn rennersverleden. Behalve dan die ene foto, waarop hij in het gezelschap staat van nog één andere renner: Eddy Merckx.

Bianchi

Tot een tiental jaar geleden was Gimondi nog nauw betrokken bij het peloton via Mercatone Uno, de gele formatie die Gimondi’s oud-ploegleider Luciano Pezzi had uitgebouwd rond klimlegende Marco Pantani. Il Pirata is de enige Italiaan die het na 1965 nog voor elkaar kreeg om de Tour te winnen. Het beeld van de laatste twee Italiaanse Tourwinnaars op het eindpodium in Parijs in 1998, elkaars arm in de lucht houdend, heeft heel veel tifosi ontroerd. Het was een wielerdynastie gevat in één beeld. Ook wanneer Pantani’s leven later in een negatieve spiraal terechtkomt, zal Gimondi als een van de laatsten proberen om de klimmer weer op het rechte pad te krijgen.

De link tussen de twee Tourwinnaars was Bianchi, destijds de fietsenleverancier bij Mercatone Uno. Nagenoeg zijn hele carrière – de Tour won hij weliswaar op een fiets uit de stal van Fiorenzo Magni – reed Gimondi op een Bianchi en tot op heden verricht hij pr-werk voor het merk. Bianchi is zijn leven. Als kleine jongen droomde hij ervan de nieuwe Coppi te worden, het gezicht van de hemelsblauwe fietsen. Vandaag herinnert Gimondi zich nog altijd wat er daags na zijn overwinning in Parijs-Roubaix in de Gazzetta dello Sport stond en hoe hij daarbij een gevoel van zowel verantwoordelijkheid als trots voelde. De kampioen van Salvarani, schreef de roze krant, had door zijn kracht, autoriteit en stijl het wielrennen van Coppi weer tot leven gebracht.

Gimondi heeft zich in het pantheon gehesen van de grootste renners aller tijden. Gevraagd naar zijn mooiste overwinning, antwoordt hij aan de vooravond van zijn zeventigste verjaardag: “Als atletische prestatie schat ik mijn klimtijdrit op de Mont Revard in de Tour van 1965 het hoogst in. Op emo-tioneel vlak daarentegen zeg ik mijn tweede Parijs-Brussel, in 1976, omdat dit mijn laatste grote overwinning was.” Als een campionissimo gaat Gimondi de geschiedenis in. Maar de nieuwe Coppi? Nee, dat was Merckx.

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

De ‘buizerd van Bergamo’ kan er op zijn 25e al prat op gaan alle drie de grote ronden te hebben gewonnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content