In de spits zouden ze een perfect koppel vormen, naast het veld zijn ze dat al. Voor het voetbalechtpaar Peter Kovacs (Lierse) en Melissa Wiik (Wolfsburg) is het puzzelen met agenda’s om elkaar te zien.

De goeie kant van kerstvoetbal is dat Melissa Wiik haar man de voorbije weken eindelijk nog eens aan het werk kon zien. Ze zag hem woensdag zelfs scoren en Lierse zijn eerste thuiszege behalen.

Peter Kovacs: “Doorgaans zijn we op woensdag vrij. Na de tweede dinsdagtraining rijd ik naar Duisburg, van daaruit neem ik de trein waarmee ik rond tien uur in Wolfsburg aankom, woensdagavond keer ik dan terug. Dat is maar één dag per week, maar op die manier zien we elkaar wel elke week. Was ik in Noorwegen blijven voetballen, dan was dat ons niet gelukt.”

Melissa Wiik: “Dan hadden we wel twee keer een hele maand voor elkaar kunnen vrijmaken in plaats van wekelijks een dag. Hij in de winter wanneer de Noorse competitie stilligt en ik in de zomer wanneer de Bundesliga stopt. Maar het hoort erbij als je alle twee op korte tijd een carrière als profvoetballer doormaakt.”

Melissa vertrok eerst. Je had haar kunnen tegenhouden, Peter.

Peter: No way. Ik ben haar grootste supporter, ik heb meteen gezegd dat ze die kans moest grijpen. De Bundesliga is de beste vrouwencompetitie ter wereld. Als je daarheen kunt, mag je dat niet laten liggen. Anders krijgt ze daar binnen tien jaar spijt van. Het is een fantastische ervaring, een nieuwe cultuur, een andere taal, en het voetbal staat er op een hoger niveau dan in Noorwegen.”

Melissa: “We hadden in oktober 2009 net een appartement gekocht om samen te wonen, dus het was echt niet de bedoeling om naar het buitenland te gaan. In november belde Wolfsburg me. Ik had met Noorwegen een paar keer tegen Duitsland gevoetbald. Omdat mijn man ook voetbalt, begreep hij mijn keuze. Doordat hij nu bij Lierse zit, zien we elkaar vaker dan toen ik in februari naar Wolfsburg vertrok en hij in Noorwegen achterbleef. Daarom vond ik het een goed idee dat hij voor Lierse zou gaan voetballen.”

Hoe leerden jullie elkaar kennen?

Peter: “We zijn nu vier jaar samen. We hebben elkaar ontmoet op een vliegtuig. Haar ex-ploeg en mijn ex-ploeg kwamen uit dezelfde stad. We vlogen dus terug van onze wedstrijden met hetzelfde vliegtuig, om kosten te besparen. Op een dag nodigde de eigenaar van onze club haar team uit voor de laatste wedstrijd van het seizoen waar een feestje aan gekoppeld was. And so we danced. Toch duurde het nog een jaar voor we een echt koppel waren.”

Melissa: “De dag na dat feestje kreeg ik een sms van hem, dat hij het fijn vond om me te ontmoeten en me graag beter wilde leren kennen. Vanaf dan zagen we elkaar bijna dagelijks.”

Praten jullie veel over voetbal?

Peter: “Op vakantie nooit, maar daarnaast kunnen we elkaar wel goed adviseren. Melissa is sterk in mentale coaching. Ze studeerde daarvoor. Als gediplomeerd coach weet ze wat elke speler zou moeten doen. Iedereen denkt dat ik traag ben omdat ik zo groot ben. Zij meent van niet, op voorwaarde dat ik niet vanuit stilstand vertrek, maar vanuit beweging naar voorzetten ga of de diepte in spurt. Dan kan niemand me volgen, zegt ze, en ze heeft gelijk. Pas na haar woorden ben ik daar iets mee gaan doen.”

Melissa: “Wij speelden op zaterdag, Peter op zondag. We zagen elkaars wedstrijden, zo kon de een de ander raad geven. Als je mensen gebruikt in functie van hun kwaliteiten kunnen ze alles aan.”

Peter: “Toen ik in Noorwegen eens vier wedstrijden niet scoorde, nam de trainer me apart. Ik was zo bang om mijn plaats te verliezen, maar hij zei: of je nu scoort of niet, ik laat je staan, want je bent belangrijk voor het team. Als je je binnenin sterk voelt, kun je bergen verzetten. Hier hadden we tot voor kort ook een spitsentrainer ( Nico Janssen, nvdr). Ik mis die man wel.”

Tactische trainingen

Hoe belandde jij als Hongaar in Scandinavië?

Peter: “Ik wou weg uit Hongarije. Ik had daar als speler geen toekomst. Men zei dat ik het nooit zou maken als topspeler. Je moet weten dat ik pas op mijn veertiende beginnen te voetballen ben. Daarvoor speelde ik handbal, maar ik was te klein. Echt waar. Op mijn veertiende ben ik in drie maanden als kool gegroeid. Toen ben ik maar gaan voetballen, net als mijn vader die prof was bij Ujpest Dozsa. Omdat men niet in mij geloofde, ben ik vertrokken. Ik was 21 en meer een reservespeler dan een titularis, dus kon ik voor weinig geld weg. De Finnen van Lahti zagen me wel zitten, dus ging ik in 1999 met hen op trainingskamp, scoorde een paar goals en het was rond. Een jaar later kon ik terecht bij de Finse kampioen. Ondertussen spreek ik ook Fins. Na drie en een half jaar was het tijd voor iets nieuws. Een Noor kwam me scouten en in 2001 vertrok ik naar Noorwegen. Ik heb er nog gevoetbald tegen Kjetil Rekdal, Axel Smeets en David Brocken. Het Noorse voetbal staat op een hoger peil, technisch en tactisch, maar vooral de coaches zijn er erg goed.”

In Hongarije niet?

Peter: “Hongaarse coaches hielden niet van me. Ik werd pas international in januari 2005 toen Lothar Matthäus bondscoach werd. Hij zat niet in die Hongaarse denkwijze, waar men nog altijd vasthoudt aan de techniek van het Hongaarse Wunderteam uit de jaren vijftig. In Hongarije zweert men bij techniek uit stilstand, maar omdat tegenwoordig iedereen techniek aan snelheid koppelt, worden de Hongaren voorbijgelopen. Matthäus vond dat iemand die 40 goals maakte in evenveel wedstrijden toch iets moest kunnen. Toen hij vertrok, ben ik niet meer opgeroepen.”

Wat is jouw beste positie, Melissa?

Melissa: “Aanvaller, net als Peter. Ik speel met een grote spits naast me rond wie ik kan bewegen.”

Peter: “Zij is de snelste Noorse speelster. En ze ruikt waar de bal komt, ze staat altijd op de goeie plaats.”

Ben je voor het geld naar Duitsland gegaan, Melissa?

Melissa: “Door naar Duitsland te gaan, moet ik er geen andere job bij nemen. Maar in het vrouwenvoetbal gaat veel minder geld om. Dat is het verschil tussen mannen en vrouwen in het voetbal. Wij spelen in de eerste plaats voor het plezier, niet voor het geld. Anders had ik wel een andere beroepskeuze gemaakt. Ik heb een opleiding als sportleraar en voetbaltrainer. In Noorwegen train je ’s ochtends van zeven tot acht uur, dan ga je naar school of uit werken en daarna is er nog een training. De Noorse competitie staat op een hoog niveau, maar je kunt er echt niet van leven. Wanneer je international bent, kun je net rondkomen. Alleen omdat ik zeven jaar in een studentenhuis woonde, kon ik een beetje geld sparen.”

Wat stelt het Duitse vrouwenvoetbal voor?

Melissa: “In Duitsland moet je als voetballer alles kunnen, terwijl je in Noorwegen alleen op je kwaliteiten uitgespeeld wordt. In Noorwegen was ik stikkapot na negentig minuten, bij Wolfsburg ben ik dat niet. We zijn nu vierde, we hervatten begin februari. Onze matchen zouden eerst gespeeld worden in het nieuwe stadion van Wolfsburg, na de mannenwedstrijd, maar we voetballen nu in het oude stadion van de mannen. Topmatchen tegen Potsdam en Frankfurt trekken meer dan 3000 kijkers, het toeschouwersrecord in Noorwegen bedraagt voor een vrouwenwedstrijd iets meer dan 1000, maar voetbal is er wel de grootste vrouwensport. We hebben kunstgrasvelden met verwarming.”

Peter: “Ik kan maar niet geloven dat hier nog eersteklassers zijn die geen echte veldverwarming hebben. Binnenkort wordt kunstgras ook veralgemeend. Het beste kunstgras is veel beter dan een slechte natuurlijke grasmat. Je kunt dat het hele jaar door gebruiken en de bal hobbelt nooit. Van de zestien eersteklassers in Noorwegen heeft de helft een kunstgrasveld en de helft een normale grasmat. Ik heb nooit meegemaakt dat een wedstrijd werd afgelast. Rosenborg speelde zijn laatste Europese wedstrijd tegen Leverkusen op zes december bij een temperatuur van min zeventien. Een paar weken geleden moest bij ons Gilberto de training verlaten omdat hij haast bevroor.”

Wat is het verschil tussen de Belgische en de Noorse competitie?

Peter: “Het zijn twee competities waar fysiek centraal staat, maar het Noorse voetbal is beter georganiseerd dan het Belgische, vooral in verdedigend opzicht. Het Noorse voetbal lijkt saai, maar ze staan wel elfde op de FIFA-ranking.”

Melissa: “Het is niet saai om wedstrijden te winnen.”

Peter: “Bij mijn laatste Noorse club hadden we wekelijks twee sessies waarin alleen tactisch getraind werd, hoe je een aanval opbouwde. Dat gebeurde op donderdag en vrijdag, twee en een half jaar lang. Erg vervelend, maar op zondag wist ik wat ik moest doen, van wie en van waar de voorzetten zouden komen en waar de andere spelers acties zouden maken. Dat mis ik hier.”

Hoeveel tactische trainingen heb je bij Lierse al gehad?

Peter: “Niet één.”

Melissa: “Bij ons gebeurt dat ook weinig. Twee uur voor de wedstrijd hebben we een tactische bespreking, maar dat uitgelegd krijgen, is niet hetzelfde als het ervaren op het veld.”

Peter: “In Noorwegen wordt elke speler grondig gescreend en vervolgens helemaal uitgespeeld op zijn kwaliteiten. Mijn laatste coach wilde niet dat ik de hoeken in dook, ik was een midvoor en ik moest voor doel positie kiezen, in en rond de zestien meter. Andere spelers bedienden me vanaf de zijkanten en ik scoorde 62 goals in 90 matchen. We speelden 4-3-3, met fantastische flankspelers. Lierse speelt niet echt het voetbal dat bij mijn kwaliteiten past. Ik heb hier met moeite veertig procent van wat ik kan getoond, al kan ik ook goed functioneren in een 4-4-2. Dan profiteert de andere aanvaller van het feit dat ik twee verdedigers naar me toe trek.”

Melissa: “In Noorwegen moesten ze met twee aan zijn trui gaan hangen om hem te stoppen.”

Klootzakken

Verwachtte je in een degradatieteam terecht te komen?

Peter: “Toen ik op het internet zag wie hier allemaal speelde, verwachtte ik in een goed team terecht te komen, met al die internationals. Maar we vormen geen team. Dat is ons probleem. Het is voor een trainer ook moeilijk om aan een team te werken met 35 kernspelers. Niet alleen ik, maar ook veel andere spelers konden daardoor nog niet tonen wat ze echt kunnen. Ik heb fijne ploegmaats, soms zijn we té aardig voor elkaar. Wat we nodig hebben, zijn meer – sorry voor de uitdrukking – assholes, klootzakken.”

Melissa: “In Duitsland spelen alle teams hetzelfde. In Noorwegen leer je om tijdens de wedstrijd van tactiek te veranderen. De coaches verwachten dat we er ons hoofd bij houden om tijdens de wedstrijd te kunnen bijsturen. Je hebt de hele tijd tactische discussies tussen trainers en spelers.”

Peter: “Ik mis hier wel eens een goeie analyse van de sterktes en zwaktes van de tegenstanders. Ik heb hier nog nooit een videoanalyse van een tegenstander gezien.”

Melissa: “Een vriend is linksback bij Everton. Voor elke match krijgt hij een dvd met vijf minuten van zijn directe tegenstander.”

Peter: “Een paar weken geleden speelden we op donderdag elf tegen elf. De trainer benadrukte dat de eerste elf daarom nog niet zouden starten. Melissa legde me uit dat de trainer waarschijnlijk wil dat iedereen tot de laatste minuut honderd procent geconcentreerd blijft, maar hij bereikt net het omgekeerde: in plaats van vertrouwen op te doen ga je je net erg onzeker voelen en maar aan één ding denken: ben ik er straks bij?”

Wist je iets van België toen je voor Lierse tekende?

Peter:Ole-Martin Aarst, die een goeie vriend van me is, en Morten Pedersen die ook bij Gent gevoetbald heeft, raadden me absoluut aan om naar hier te komen. Afgezien van de resultaten voel ik me hier ook goed, Lier is een leuk Scandinavisch aandoend stadje met aardige mensen.”

Melissa: “Ik vind dat enig, al die mensen uit dit kleine stadje die allemaal achter hun ploeg staan, ook al gaat het slecht.”

Lierse heeft ook een vrouwenploeg. Heeft de voorzitter je niet gevraagd om hier te komen spelen, Melissa?

Melissa: “Ik zou eens moeten kijken hoe het er hier aan toe gaat, hoe het niveau hier is. Ik heb tegen zo veel tegenstanders gevoetbald, maar nooit tegen België.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Hoeveel tactische trainingen ik bij Lierse al meemaakte? Niet één.” Peter Kovacs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content