Pierre Bilic

‘De kwaliteit van deze ploeg en de hartstocht van het publiek zijn me meteen opgevallen.’ Milan Jovanovic kreeg van Standard een kans en hij grijpt ze.

“Een voetbalstadion is een theater”, zegt hij. “Iedereen moet er zich gelukkig voelen, de supporters net zo goed als de spelers.”

De uitbundigheid waarmee Milan Jovanovic een doelpunt of een assist viert … Hij omarmt zijn ploegmaats, hij loopt naar de bank om daar de coach te groeten, de technische staf, de invallers. Hij zwaait naar de supporters. Milan Jovanovic groet het stadion. Er lijkt geen eind aan het feest te komen. “Dat ligt in mijn natuur, ik ben altijd zo geweest. Standard heeft me geluk gebracht en het zou jammer zijn om dat geluk niet met iedereen te delen. Geven, krijgen, delen : dat is mijn leuze. Ik heb een extraverte en een vrolijke persoonlijkheid. Dat vind je terug in de manier waarop ik voetbal. Voetbal, voor mij is dat in de eerste plaats : gelukkig zijn. Vreugde vinden in het creëren van iets. Voetbal maakt sterke emoties bij mij los, vandaar die reacties. Je zult het altijd aan mij zien dat ik gelukkig ben. Ik vind het goed om je gevoelens uit te drukken.”

Milan Jovanovic is een van de revelaties van het seizoen 2006/07. Een tijdlang droeg hij in z’n eentje de aanval van de Rouches. Sinds enkele weken vormt hij een geducht duo met de uit blessure teruggekeerde Igor De Camargo.

Er wordt gezegd : het beste aanvalsduo uit de eerste klasse ?

Milan Jovanovic : “Dat zou ik niet durven zeggen, want dat zou van veel pretentie getuigen. Ik laat het aan anderen over om zulke conclusies te trekken. Elke club heeft wel offensieve troeven. Maar van het moment dat Igor weer bij de groep aansloot, stelde ik zoals iedereen vast dat we complementair waren. En dan moet je weten dat we nog maar korte tijd samen spelen. De harmonie tussen ons kan alleen maar verbeteren naarmate we meer samen op het veld staan. Igor voegt kwaliteiten aan het team toe, andere kwaliteiten dan de mijne. Hij is een centrumspits in de klassieke betekenis van het woord. Hij is groot en fysiek solide, hij is sterk in de lucht, hij speelt goed met de rug naar het doel van de tegenstander, hij functioneert als steunpunt, hij scoort gemakkelijk en aan zijn techniek kan je zien dat het een Braziliaan is. Ik ben dan weer het beweeglijke type, ik loop graag de vrije ruimte in, ik zoek graag met de bal aan de voet de tegenstander op voor het rechtstreekse duel en dan verzin ik een technische oplossing. Innoveren, uitvinden, verrassen. Zo heb ik altijd graag gespeeld : altijd in beweging rond een spits die centraal opereert en verdedigingen fixeert. Met zo’n centrumspits aan mijn zijde wordt mijn repertoire breder, vollediger. Onze verstandhouding zal zich met de tijd nog beter ontwikkelen. De ambitie is dat we elkaar blindelings vinden. Het ligt in de bedoeling dat tegenstanders ons niet in een vakje kunnen stoppen. Gestuurd door de wedstrijdomstandigheden kunnen we beiden scoren, voorbereiden, aflossingspunt zijn. Ik hou ervan te scoren, maar ik voel me even gelukkig na een beslissende voorzet.”

Solist voor het collectief

De feiten bewijzen dat je veel meer een centrumspits bent dan een linkermiddenvelder, de positie waarin je speelde toen je bij Standard kwam.

“Je moet dit genuanceerd bekijken. Het hangt ook af van de veldbezetting, de speelstijl, de wedstrijdomstandigheden. Ik ben een polyvalente voetballer. Maar het is waar, dicht bij het doel van de tegenstander voel ik me meer op mijn gemak. In Servië, Rusland en Oekraïne speelde ik op links en het is duidelijk dat ik daar de ploeg ook diensten kon bewijzen. Maar in de spits kan ik beslissender zijn, kan ik mijn kwaliteiten beter benutten. Nu, dat vraagt allemaal tijd : je moet je plaats vinden, je ploegmaats leren kennen, de realiteit van de competitie begrijpen en je integreren. Ik had vermoed dat het Belgische voetbal me wel zou liggen, en die verwachting is werkelijkheid geworden. Ik denk dat ik dit seizoen al veel aanpassingsvermogen heb getoond : ik maakte bij Standard al twee trainers, twee spelsystemen en drie posities – op de flank, alleen in de spits, in de spits met De Camargo – mee. En dit alles in een gloednieuwe omgeving. Wellicht pas ik me zo gemakkelijk aan omdat ik gewoon de ploeg iets wil bijbrengen.”

Vreemd dat je dat zegt, want die indruk gaf je aanvankelijk niet. Michel Preud’homme en Manu Ferrera hebben je om een meer collectieve instelling gevraagd. Verschilt hun werkmethode van die van Johan Boskamp ?

“Met Michel Preud’homme heb ik inderdaad al diepgaande tactische gesprekken gevoerd. Ik waardeer zijn opmerkingen, ik hou er rekening mee en ik probeer constant aan de verwachtingen van de trainer te beantwoorden. Ik ben helemaal geen solist. Nee, dit wil ik echt met nadruk rechtzetten. Het is niet omdat ik technische oplossingen zoek en soms op avontuur trek, dat ik niet collectief ingesteld zou zijn.”

De zin voor het collectieve komt er nu toch meer uit dan in het begin van het seizoen.

“Misschien omdat het gemakkelijker is nu de ploeg goed draait. Maar als ik voetbal, denk ik altijd eerst aan de belangen van de ploeg. Zo is dat al heel mijn carrière geweest. Op de solotoer gaan kan wel degelijk de collectieve belangen dienen. Ik onderneem geen enkele actie met individuele doelstellingen.

“Michel Preud’homme wil dat we gevarieerd voetballen. Dat we geduldig zijn wanneer het moet en op het goede moment in de diepte spelen. Die diversiteit maakt van Standard een rijkere ploeg. Deze spelersgroep heeft alles : ervaring, talent, jeugd. De werksfeer is buitengewoon goed. Dat had ik van bij mijn aankomst opgemerkt : de kwaliteit van het spelersmateriaal en de hartstocht van het publiek.

“Maar wat Johan Boskamp me allemaal heeft bijgebracht, vergeet ik ook niet.”

Het is wel Michel Preud’homme die je in de spits heeft geplaatst.

“Dat klopt. Dat heeft hij goed geanalyseerd en begrepen. Maar Boskamp bezit evengoed een boeiende persoonlijkheid.”

Hij liep de hele tijd te brullen : “Jova, Jova.”

“Boskamp heeft zeker een belangrijke rol gespeeld in de beslissing over mijn transfer naar Standard. Akkoord, het was dokter Nebojsa Popovic die over mij heeft gesproken tegen Luciano D’Onofrio en Michel Preud’homme. Dat gebeurde nadat hij me in Luik aan de meniscus had geopereerd. Nadien won de dokter informatie in over mijn situatie in Servië. Ik ben niet door een manager aan Standard voorgesteld. De club heeft me een kans gegeven en daarvoor ben ik Standard erkentelijk. Ze konden me niets beloven, het was aan mij om iedereen te overtuigen. Het ging bij mijn transfer maar over één ding : mijn talent. Dat was voor Standard het enige criterium. Iets mooiers, iets zuiverders bestaat er niet en ik ben tevreden dat ik in die omstandigheden mijn kans heb gegrepen. Ik had wel bij Shakhtar Donetsk en bij Lokomotiv Moskou gespeeld, maar voor Standard was ik een nobele onbekende. Het is duidelijk dat ook Boskamp een positief advies heeft gegeven – anders voetbalde ik nu niet voor Standard.

“Ik vergeet niet wat ik in Oekraïne en Rusland heb beleefd, maar daar hebben ze me geen helpende hand aangereikt. Ik telde niet mee, ik was maar een nummer, een investering, niets meer. Op de duur vreet dat aan jou. Ik verkies de mentaliteit in West-Europa. Hier gelooft men werkelijk in mij. Bovendien wordt de Belgische competitie internationaal beter gevolgd dan de Oekraïense en de Russische.”

Alles passeert langs Sclessin

Milan Rapaic heeft een belangrijke rol gespeeld in je integratie. In het begin was je nochtans een concurrent voor hem.

“Ik zal hem nooit dankbaar genoeg kunnen zijn. Milan Rapaic heeft me alles verteld over Standard. Ik weet dat de club al van 1983 op een nieuwe titel wacht. En dat er een specifiek Luiks voetbal bestaat, een voetbal waarvan de mensen hier houden. De vibraties in het stadion, dat is magnifiek.

“Maar je vergist je : concurrenten zijn Milan en ik nooit geweest. Toen ik op links voetbalde, speelde hij rechts. Volgens hem moet er in een voetbalploeg altijd plaats zijn voor goede voetballers. De trainers vinden wel een oplossing die iedereen blij maakt, zei hij altijd. Het is een plezier om met een voetballer als Rapaic te mogen samenspelen. Net als Sérgio Conceição verstaat hij de kunst om zijn ploegmaats beter te maken.”

Verwacht je een uitnodiging van Javier Clemente, de trainer van de Servische nationale ploeg ?

“Dat zit niet vooraan in mijn gedachten. In mijn ogen is er maar één ding belangrijk : Standard. Het is hier dat ik moet slagen en niet elders. Alle lijnen van de toekomst moeten langs Sclessin passeren. Ik ben de nationale ploeg niets verschuldigd, tot nu toe heb ik mijn loopbaan zonder de nationale ploeg uitgebouwd. Er zijn aanwijzingen dat de aanwezigheid van sommige spelers in de nationale ploeg louter en alleen dient om hun financiële waarde op de transfermarkt te verhogen. Daar wil ik niets van weten. Niemand weigert een selectie en de eer om zijn land te vertegenwoordigen. Als men mij uitnodigt, zal ik me zeker present melden – op voorwaarde dat ze alleen met mijn sportieve kwaliteiten rekening houden en met niets anders. Ik wens niets te maken te hebben met de netwerken van de invloedrijke vrienden. Maar als ze denken dat ik de ploeg diensten kan bewijzen, graag natuurlijk.”

Hoe schat je je huidige niveau in ?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet alleen dat ik het nog moet verbeteren. Het verloopt nu vlot voor mij en daar ben ik blij om, maar ik mag daar niet tevreden mee zijn. Er is nog veel te doen. Ook de ploeg boekt op constante basis vooruitgang. Deze groep kan het ver schoppen.”

PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content