Vanavond zorgt het bezoek van Waasland-Beveren nog eens voor opwinding in Lokeren. Zeven maanden geleden gebeurde dat voor het laatst, toen Lokeren storm liep voor de bekerfinale. Maar wat heeft de bekerwinst de Wase club eigenlijk opgeleverd?

In de Grzegorz Latolounge van het Daknamstadion zijn een kleine vijftig genodigden samengekomen voor de eerste businessmeeting van Sporting Lokeren. CEO Steven Martens van de KBVB is er gastspreker. Het eten is lekker. Dat is ook de bedoeling in dit nieuwe, chique restaurant, dat voortaan een afgesloten deel van de businessseats vormt en waar maximaal 64 genodigden kunnen tafelen. De honneurs worden waargenomen door Bart Verkest en Jeroen Rochtus: frisse twintigers en sinds kort als junior accountmanagers aan de slag. Hun enthousiasme is groot en staat in schril contrast met het duffe, oude en uitgebluste imago dat Lokeren tot voor een paar jaar uitstraalde.

Lokerens CEO Marc Vanmaele – nog een nieuw gezicht – is tevreden met de opkomst, al is het voor een aantal genodigden een eerste kennismaking met de club. Op 7 december volgt een nieuwe businessavond, bedoeling is vier keer per jaar zo’n evenement op te zetten, telkens in de Latolounge. Ook dat valt op: alle ruimtes in het Daknamstadion hebben sinds vorig jaar een naam van een oud-speler. De feestzaal die op vraag van de vroegere commerciële directeur Patrick Orlans werd opgetrokken, heet nu de Jan Kollerzaal. En wie langs de hoofdtribune de catacomben binnenstapt, duwt een deur open waarop oude foto’s van Jef Jurion en Aimé Anthuenis geschilderd zijn.

Drie dagen na de businesslunch dagen slechts 4951 toeschouwers op voor de wedstrijd tegen Lierse. Alleen de kwalificatiewedstrijd in de Europa League tegen Viktoria Pilsen trok nog minder volk: slechts 4254 fans waren op de Heizel, goed voor een tiende van de totale capaciteit van het stadion, terwijl toch bijna 900 Lokerenaars meereisden naar Tsjechië. In de Kollerzaal, die plaats biedt aan 400 eters, zitten 150 mensen aan tafel, maar tegen Beveren zal het vanavond volle bak zijn. Vorige week waren al 300 eters ingeschreven en ook de businessclub (80 plaatsen) en de Latolounge (50 plaatsen) zaten al vol.

Buiten op de tribunes zorgen de fans van de thuisploeg wel voor sfeer. Op hun verzoek zijn ze voor de zomer verhuisd van de zijtribune naar de tribune achter het doel. Roger Lambrecht vond dat een goed idee. Daardoor is de bezoekende tribune wel een stuk kleiner geworden en kunnen er maar 800 bezoekende fans ontvangen worden.

Bij een goal van Lokeren klinkt uit de luidsprekers de Belgische rockklassieker ‘Oh La La La!’ van TC Matic. “Doelpunt: Nill …”, probeert de speaker enthousiast, en wanneer de aanhang lauw reageert, zucht hij door de microfoon: ” Allee, jongens! Nog een keer!”

Leuven

In het bureau van CEO Marc Vanmaele (waar voorheen achtereenvolgens sportief manager Willy Verhoost en ex-CEO Jean-Marie Philips huisden) staat aan het raam tussen de andere trofeeën een beker met rood-witte en zwart-witte linten: de kleuren van KV Kortrijk en Sporting Lokeren. Het is de echte beker van België. “Wil je hem eens vasthouden?”, vraagt Marc Vanmaele. Straks moet de club het kleinood, als ze het niet opnieuw winnen, gewoon teruggeven.

Precies één jaar geleden (op 1 november 2011) kreeg Marc Vanmaele telefoon van Roger Lambrecht, die hij voordien nooit gesproken had. Vanmaele, afkomstig uit het West-Vlaamse Tielt en van oorsprong licentiaat LO en bedrijfsmanagement, komt uit de tv-wereld (hij werkte zes jaar voor de Oost-Vlaamse regionale zender AVS en voorheen voor WTV-Focus). Hij vond het voorstel van Lambrecht wel wat hebben: “Want uw kijkers, dat zijn ook uw toeschouwers. De bedoeling is hier iets moois van te maken, qua organisatie en aanpak. Er is hier heel, héél veel werk. Maar er is ook al heel wat veranderd. Dat gebeurt stapsgewijs. Je kunt niet alles in één keer van tafel vegen. Een goed gerunde club is een goed gestructureerde club.” Op dat vlak heeft Lokeren nog een hele weg te gaan: “Als Belgische topclubs Europees spelen, halen ze hun Europees draaiboek uit de kast. Voor ons was alles nieuw.” Toen Vanmaele een jaar geleden aan de slag ging, werkten er behalve de sportieve cel – spelers en trainers – zes mensen voltijds op Daknam. Nu zijn het er al tien. De CEO zocht via de clubwebsite nieuwe werknemers. Hij ging voor jonge profielen: “Mensen die ’s ochtends opstaan met voetbal en ’s avonds met voetbal gaan slapen en die nieuwe ideeën hebben.” De fandag, waar 3000 supporters op afkwamen, werd als een succes beschouwd, en straks gaat Lokeren een President’s Night organiseren.

Op verplaatsing zijn die van Lokeren weleens afgunstig op wat ze elders zien. “Bij Leuven hebben ze elke keer 450 eters, maar Leuven telt 100.000 inwoners en Lokeren maar 30.000”, zegt voorzitter Roger Lambrecht, die aan tafel is komen aanzitten en meteen verse koffies bestelt. “Met vooral veel koekjes!”

Broer en zus

Lambrecht heeft een paar weken eerder voor het eerst in zijn achttienjarige voorzitterschap een open brief aan de supporters geschreven. Omdat hij ontgoocheld was over de geringe respons op een zesde plaats plus bekerwinst, zegt hij: “We hadden na de beker graag 2000 vaste klanten bijgewonnen, maar dat is niet gelukt.” En waarom is dat niet gebeurd? Lambrecht zucht: “Als u me dat kon zeggen, en er vooral aan toevoegen hoe we dat wél konden doen, zou ik u zeer dankbaar zijn. 7000 man is het minimum dat je moet hebben om in eerste klasse leefbaar te zijn, en dan moet je nog af en toe een speler verkopen. Maar die 7000 man zijn er niet. 5000 hebben we er altijd. Weet u: 31 jaar geleden had Lokeren een topploeg, met Lubanski, Lato en Larsen. Toen eindigden we als tweede en speelden we eveneens de bekerfinale, maar het gemiddelde dat seizoen was ook niet meer dan 7200 man.”

Vanmaele heeft na het bekersucces de ene actie na de andere ondernomen, allemaal met één bedoeling: nieuwe klanten winnen. Alle 18.000 Lokerenaars die naar Brussel trokken, kregen een voucher met een reductie van vijf euro op de aankoop van een abonnement. Ook op de Lokerse Feesten werd een voordeelvoucher uitgedeeld. “We hebben al die adressen en e-mailadressen van die 18.000, maar daar waren veel gelegenheidsbezoekers bij, dat waren niet allemaal echte fans van Lokeren.” Nu probeert Lokeren aan zijn abonnees een tweede abonnement te slijten voor de helft van de prijs, zegt Marc Vanmaele. “We zeggen onze fans: goed dat jullie er zijn, maar breng een broer, zus of vriend mee.”

Vanmaele is er wel in geslaagd 1000 abonnementen meer te verkopen dan vorig jaar. “Nadeel is dat we daarmee niet meer supporters hebben dan vorig jaar. Het zijn er dus die vorig jaar kwamen kijken met een ticket die nu een abonnement hebben. Commercieel zijn wel alle contracten vernieuwd. Dat is niet vanzelfsprekend in tijden van economische crisis. Ik hoor van collega’s dat het overal wat minder is. Wij zijn op dat vlak stabiel gebleven. En met ons meerjarenplan moeten we dat nog verder kunnen uitbouwen. De vraag is: is hier voldoende economische draagkracht voor een eersteklasseclub?”

Het probleem van Lokeren is dat de regio niet groot genoeg is, gekneld als het ligt tussen Gent en Antwerpen, zegt Lambrecht. “Antwerpenaren en Gentenaars komen niet naar Lokeren. Vijftien kilometer verder zit je in Nederland. Nederlanders komen ook niet naar Lokeren. Wij zouden acht à negen miljoen euro inkomsten moeten halen. Dat hebben we niet. We draaien nu rond de zeven miljoen.”

Ook daarom kwam de Europese uitschakeling als een dreun aan, zegt Vanmaele: “Met het behalen van de poules in de Europa League had Lokeren aan die acht miljoen kunnen komen.”

Serviceflat

Dankzij de hogere tv-gelden die de eersteklassers de laatste jaren ontvangen, moet Lambrecht niet bijpassen. “Drie miljoen euro tv-geld, dat is 40 procent van ons budget. Anderlecht krijgt vijf miljoen, dat is 15 procent van hun budget. Zonder tv-gelden zouden we het, net als de meeste clubs, heel moeilijk hebben. Maar ik kom niet naar het voetbal om mijn budget rond te krijgen, wel om zo hoog mogelijk te eindigen en een zo goed mogelijke ploeg te hebben. Wij zijn een voetbalclub, geen immobiliënclub. Ik probeer alleen de zaak in evenwicht te houden. Dat doe ik al achttien jaar en dat zal ik nog wel even doen.” Dat betekent dat de voorzitter, als Lokeren te kort heeft, geld voorschiet. “Maar ik heb dat altijd proberen te recupereren. Dat is ook gelukt.”

In het verleden heeft Lambrecht al andere pistes bewandeld. Die van Willy Verhoost bijvoorbeeld, die voluit voor Afrikaanse spelers ging. “We hebben goeie Afrikaanse spelers gehad, en ook verkocht. Nu gaan we voor eigen jonge spelers. We hebben nu zeven gasten tussen zestien en negentien in de nationale jeugdploegen.”

Op wedstrijddagen liep er in de tijd van commercieel directeur Patrick Orlans soms wel meer volk rond en zat de toenmalige Infinityfeestzaal vol tot in de vroege uurtjes. Maar schijn bedriegt soms, laat de voorzitter duidelijk merken als hem die vergelijking wordt voorgelegd: “Nu wordt alles ook betaald. Dat is het verschil met vroeger. Vroeger gaf het wel de indruk dat het voller zat, maar er komt nu evenveel geld in de kas als toen.”

Lambrecht is tevreden met het werk van het team van Marc Vanmaele: “De relatie met de hele entourage is veel verbeterd tegenover vroeger. Dat is dag en nacht verschil. We hebben een beter imago door Marc en zijn jonge mensen, maar ook door de resultaten van de voorbije twee jaar. Nu kun je naar Lokeren komen kijken om voetbal te zien. Vroeger kwamen ze misschien voor andere dingen. Maar je moet minstens vijf jaar in de eerste zes eindigen, wil je écht mensen aan je binden.”

Want voor het comfort moet de supporter nog niet naar Daknam afzakken. Sommige plekken van het stadion ogen oud en versleten. Heeft dat te maken met het feit dat de stad het stadion voor 99 jaar in erfpacht heeft gegeven aan de club, waardoor de club voor alle investeringen opdraait? Lambrecht haalt de schouder op: “Erfpacht voor 99 jaar betekent dat het in feite uw eigendom is.”

De voorzitter is niet boos op de burgemeester, die al voor de bekerwinst aangaf dat er niet op de stad gerekend moest worden voor aanpassingen aan het stadion, waardoor Lokeren naar het Koning Boudewijnstadion in Brussel moest uitwijken. “De burgemeester doet dat goed. Als ge niet veel hebt, kunt ge ook niet veel geven.” Financieel was de verhuis naar de Heizel een nuloperatie. “Die bracht niets op, maar we konden niet anders.” “Stel dat we voor die ene match alle verbouwingen hadden gedaan die nodig zijn, dan zaten we nu met een zware financiële kater”, zegt Marc Vanmaele.

Bouwplannen heeft Lambrecht niet: “Laat mij u als oude man één wijze raad geven: investeer niet in stenen waar ge niets mee kunt doen. Voor wie moeten wij trouwens een nieuw stadion hebben? Voor die 5000 die nu al komen, ga ik geen stadion bouwen. Wij hebben geen nieuw stadion nodig als wij niet meer volk krijgen.” Misschien bouwt de club wél nog een nieuwe tribune waar nu de muur reclameborden staat, achter het doel aan de rechterzijde. “Als ik weet dat er daardoor 3000 toeschouwers extra komen, begin ik er morgen aan”, zegt Lambrecht. Die tribune kan ook voor andere doeleinden dienen, bijvoorbeeld om er een bejaardentehuis tegenaan te bouwen. “In Lokeren is er grote vraag naar serviceflats.” Gaan die het lawaai van een eersteklassevoetbalwedstrijd wel verdragen? Lambrecht, zelf 81: “Ach, hoe vaak is er hier lawaai? Eén keer om de veertien dagen?”

Hij is op zijn 81e wel bezorgd over de toekomst van de club, geeft hij toe. Over de investeerders waar hij een paar jaar geleden mee schermde, wil Lambrecht het niet meer hebben, nieuwe kandidaat-investeerders zijn daarentegen welkom: “Maar het moeten mensen zijn die bereid zijn Sporting Lokeren mee omhoog te helpen, geen mannen die onze spelers willen verkopen en het geld in hun zak steken.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“De vraag is: is hier voldoende economische draagkracht voor een eersteklasseclub?” CEO Marc Vanmaele”Vroeger zat het hier vol tot de vroege uurtjes. Maar nu wordt alles ook betaald.” Voorzitter Roger Lambrecht

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content