Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

De trainerscarrière van Gilbert Bodart leidde hem de laatste tweeënhalf jaar achtereenvolgens naar Oostende, Eendracht Aalst, bijna naar KV Kortrijk, en naar La Louvière. Overal duikt ook de naam van Bingoal op.

Geschrokken is zacht uitgedrukt hoe Guy Ghysel zich voelt wanneer hij in Humo leest dat hij in januari 2005 naar het bestuur van KV Oostende is gestapt met gokbriefjes van Gilbert Bodart en het vervolgens ’s avonds voor de televisiecamera’s mag komen uitleggen. “Ik heb nooit zulke briefjes gevonden”, zegt de voormalige assistent van Bodart.

Dat klopt. Ghysel heeft inderdaad nooit iets gevonden : het is een hulptrainer, maar niet de hulptrainer die midden december in de kleedkamer een briefje (enkelvoud) uit de jas van Bodart ziet vallen. Dat gebeurt in Luik, na de wedstrijd Standard-Oostende, die onder meer door drie late doelpunten eindigt op 5-0. Oostende beëindigt de partij met negen spelers. Zo groot zijn de frustratie en de woede nog na de uitsluiting van doelman Dimitri Habran dat slechts één man in het tumult het briefje opmerkt. Hij raapt het op, ziet dat het om een gokbiljet op de pas afgelopen wedstrijd gaat en laat het verschrikt weer vallen. Hij wenkt de trainer : “Hé Gilbert, er is iets uit uw jas gevallen”. Seconden die een eeuwigheid lijken te duren, kijken beide mannen elkaar aan. Bodarts ogen schieten vuur. Dan raapt hij het briefje op en steekt het snel terug in zijn zak. Pas twee maanden later meldt de vinder het voorval en passant aan een bestuurslid. Bodart is dan al ontslagen.

Dat Bodart zou gokken, wordt een publiek geheim genoemd in de badstad. “Heel Oostende wist het”, klinkt het. “In de uren tussen twee trainingen stond zijn auto vaak voor dat kantoortje van Ladbrokes. Soms sprak hij er ook over. Dan zei hij dat hij weer eens gewonnen had, meestal op de paardenkoersen. Wij sloegen daar weinig acht op : wie gokt, wint altijd. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat hij verloren heeft met de Lotto.”

Voorschotten

Bodart is in de zomer van 2003 naar Oostende gekomen. Het jaar voordien heeft hij bij een andere tweedeklasser, Wezet, zijn debuut gemaakt als trainer. Hij is pas tweede keus, maar omdat Raoul Peeters niet weggeraakt bij Rupel-Boom, haalt zijn spontane sollicitatie het toch.

Bodart schuift meteen enkele potentiële sponsors naar voor en regelt zelf een afspraak met Bingoal, de voetbalpronostiek van de Belgische gokmaatschappij PMU. Namens Oostende voeren hoofdsponsor Franklin Sleuyter en commercieel manager Danick Minne enkele gesprekken met Livin Impens, de directeur-generaal van PMU. Wanneer het akkoord in zijn juiste juridische vorm moet worden gegoten, is Impens plotseling niet meer alleen. Mais qui voilà !, horen ze zichzelf in Oostende denken : Maître Laurent Denis ! Denis is de advocaat van onder anderen Bodart en La Louvière, maar ook van Olivier Suray en Zheyun Ye wanneer die zich (anderhalf jaar later) moeten verantwoorden bij de Finse voetbalbond voor een verdachte 8-0 nederlaag van hun ploeg AC Allianssi. Maar van Chinezen en gokmaffia is op dat moment nog geen sprake en oktober 2003 betaalt Bingoal zijn eerste factuur.

Dat geld, zegt Sleuyter, diende om het loon van Mehdi Makhloufi te betalen. De Algerijnse international komt van Wezet, ex-club van Bodart, en speelt tegenwoordig voor KV Kortrijk. Bodart wil hem er per se bij. Sleuyter : “Het seizoen was al begonnen en we hadden een bijkomende speler nodig. Dat was Makhloufi. Bingoal heeft zijn loon betaald en daar stond een bepaalde promotie tegenover. Ik denk dat de mensen het veel te ver zoeken. Het klopt dat Bodart Bingoal heeft aangebracht, maar dat deed hij ook met Buderus. En die hebben niks met de gokwereld te maken.”

Op het einde van dat seizoen promoveert Oostende via de eindronde naar eerste klasse. Bodart glorieert, maar iets zit hem dwars : Oostende heeft een einde gemaakt aan de overeenkomst met Bingoal en gaat voortaan in zee met Mr. Bookmaker. Bodart is misnoegd, maar in de club is men argwanend geworden. Vrij vroeg al na zijn aanstelling is hij voorschotten op zijn loon beginnen vragen. Die krijgt hij ook, maar niet cash, zoals hij vraagt, en ze worden achteraf afgetrokken van zijn maandloon. Dat leidt tot discussies. Sleuyter, een vastgoedmakelaar met wie Bodart in Oostende bevriend is geraakt, schiet de trainer te hulp.

Klopt het dat u Gilbert Bodart persoonlijk geld heeft geleend ?

Franklin Sleuyter : “Ik heb hem inderdaad één keer een lening toegestaan, maar dat was niet de eerste keer dat iemand mij dat komt vragen : het is nog gebeurd. Je hoeft daar helemaal geen gokverslaafde voor te zijn. Ik heb Bodart trouwens nooit zien gokken : wat kan mij het schelen wat hij doet in zijn vrije tijd ? Ik ben ook nooit met hem op stap geweest : het enige wat wij deden, was over voetbal praten. Ik moet die geruchten dus ontkennen, ze komen van gefrustreerde mensen. Bodart heeft voorschotten gevraagd op zijn loon, dat kan zijn, maar slechts zeer uitzonderlijk : één of twee keer. Bovendien was het ook zo dat hij, net als meerdere spelers, niet altijd correct betaald werd op het einde van de maand. Er werden ook ten onrechte bedragen van het loon afgetrokken, die niks met die voorschotten te maken hadden.”

U bent ongeveer een maand voor Bodart uit Oostende vertrokken. Overal waar uw naam nadien viel, viel ook die van hem, of omgekeerd.

“Eerder omgekeerd, en niet overal : alleen bij Kortrijk, denk ik. Omdat Manu Ferrera ( de trainer van KV Kortrijk, nvdr) op weg leek naar Bergen, onderhandelde Kortrijk met Bodart. Op een bepaald moment ben ik gecontacteerd door de voorzitter van Kortrijk met de vraag of ik zin had om naar zijn club te komen. Zulte Waregem heeft mij met dezelfde vraag gebeld, net als Cercle Brugge en Antwerp, en nog meer clubs waar Bodart niét is gekomen. Ik heb altijd een heel goede band gehad met Bodart, maar hij en ik staan los van elkaar : het is toch een feit dat ik nu in Kortrijk ben en hij niet ?”

Heeft u er door de lening belang bij dat Bodart werk heeft ?

“Neen, van die lening is een notariële akte opgemaakt. Ik heb daar trouwens een kopie van meegegeven aan de onderzoeksrechter die mij bepaalde vragen is komen stellen. Ik vind het zielig dat iedereen dit anderhalf jaar later moet weten. Waarschijnlijk hebben ze in Oostende gedacht : Sleuyter heeft zwart geld gegeven, Bodart heeft het gebruikt om te gokken, en si en la, maar dat is niet aan de orde. Voor mij was het gewoon een financiering die aan het einde van de rit heeft opgebracht.”

Er was ook nog Zheyun Ye. In Humo suggereert u dat Oostendevoorzitter Eddy Vergeylen, in tegenstelling tot uzelf, voor een samenwerking met de Chinees was. Maar Vergeylen heeft die man nooit gezien : ú hebt twee keer met Ye gesproken.

“Op een bepaald moment zegt commercieel manager Minne me dat hij telefoon heeft gekregen van iemand die wil investeren in de club. Dan moet je luisteren, vind ik. Bij dat onderhoud waren Minne en ik aanwezig. Die meneer wilde de club overnemen en daar vijf miljoen euro voor op tafel leggen. Ik heb dat weggelachen en met veel respect de vergadering beëindigd. Meneer Vergeylen heeft nadien nooit willen zeggen dat hij er wel op zou ingaan : dat is door Humo verkeerd voorgesteld. We zijn er in de club ook niet meer op teruggekomen. Bodart is trouwens nooit op de hoogte geweest van die vergadering.”

Joseph Fischer

Op 10 januari 2005 wordt Bodart door KV Oostende ontslagen. Nog dezelfde week tekent hij bij Eendracht Aalst, waar hij wordt aangebracht door een Franssprekende makelaar met een Italiaanse naam die voorzitter Peter Garré zich helaas niet meer herinnert. “Een jonge gast,” zegt hij, “een flashy boy ook. De onderhandelingen zijn gevoerd door Maître Denis, die optrad voor Bodart. We hadden ook andere kandidaten, maar Bodart heeft zich toen goed verkocht.”

David Gevaert, die had overgenomen van de eerder ontslagen Lorenzo Staelens, valt terug op zijn doorlopende contract als hulptrainer, maar dat ziet Bodart niet zitten. Hij wil en krijgt er Bernard Smeets bij, een streekgenoot die hij eerder ook meenam naar Oostende. Het baat niet : aan het eind van het seizoen staat de club nog steeds laatste en besluit ze zich van Bodart te ontdoen. “Bodart beloofde het Aalsterse publiek de derde periode,” schrijft de lokale webmaster, “maar onder zijn bewind ging het van kwaad naar erger en met de laatste plaats als resultaat was de degradatie naar derde klasse andermaal een feit.”

Complimenteus is het niet, eerlijk evenmin. Aalst hervat de competitie onder Bodart met enkele uitstekende wedstrijden, maar de resultaten volgen niet en al gauw zakt de ploeg als een pudding in mekaar. “Bodart stond machteloos,” zegt een betrokkene, “hij was niet schuldig aan de slechte resultaten.” Alleen in Wezet, zijn ex-club en een rechtstreekse degradatieconcurrent, fronsen sommigen de wenkbrauwen. Bodart laat twee onervaren jongeren debuteren in de spits en doet enkele bizarre verschuivingen tijdens de wedstrijd. De thuisploeg wint, met nog twee speeldagen te gaan, met 3-2. Wezet haalt nipt de play-offs voor het behoud, Aalst degradeert. Voorzitter Garré loopt nog een schorsing op wegens lobbywerk bij de licentiecommissie om Aalst in tweede te houden, maar in beroep wordt dat ongedaan gemaakt. Zijn advocaat is Laurent Denis.

Op dat moment is de Aalsterse bestuurstop ook al geruime tijd in gesprek met Patrick De Croock, een Dendermon-denaar die zich uitgeeft voor een schatrijke zakenman. Hij wil investeren in de club met de vele miljoenen die hij heeft verdiend met de ontwikkeling van een biologische geurvreter en dito wasmiddel. En hij zegt een patent te hebben op een revolutionaire wasmachine. Dat klopt, maar met enig opzoekwerk had Aalst kunnen weten dat zijn beide biobedrijven al in augustus 2003 de boeken neerlegden, amper twee maanden na hun oprichting. De Croock ziet het groots : hij zal Alexander Kaklamanos naar Aalst halen, en als dat niet lukt Cadu of Paul Kpaka. Kaklamanos zit op dat moment zonder club wegens een straf voor cocaïnegebruik (Laurent Denis is zijn advocaat), Cadu speelt bij Germinal Beerschot, waar behoorlijk wat mensen Ye kennen, en voor Kpaka, verzekert De Croock, “ligt na een jaar bij Aalst de Chinese markt weid open”.

Tiens, China ? We zitten ondertussen middenin de periode dat Zheyun Ye volop bezig is te infiltreren in het Belgische voetbal. Het optreden van De Croock lijkt wel een kopie van dat van Ye in Lier en Geel. “Hij gedroeg zich alsof alles al van hem was”, zeggen insiders in Aalst. “Hij sprak zelfs van een nieuw stadion. En hij praatte veel individueel met spelers.”

“Ik denk dat die man zijn financiële middelen zwaar overschat”, zegt voorzitter Garré. “Naar zijn zeggen heeft hij een budget om Aalst binnen de vijf jaar Champions League te laten spelen. Maar Aalst heeft geen externe schulden en wil dat zo houden ook, dus ik ga niet in op verhalen die misschien niet bonafide zijn. Hij heeft mij zelfs fysiek aangevallen na onze laatste thuiswedstrijd in december, ik heb daar klacht voor neergelegd bij de politie. Moet ik met zulke mensen in zee gaan ?”

Jullie hebben met hem gesproken in de periode dat Gilbert Bodart trainer was in Aalst. Is er een verband ?

Peter Garré : “Over alles wat nu over Bodart wordt gezegd en geschreven, kan ik niks zeggen. Hij is hier maar kort geweest, heeft zijn job gedaan en wij hebben het contract binnen de proefperiode opgezegd. Ik heb gehoord dat De Croock en Bodart elkaar zouden hebben gesproken, want hij zou Bodart blijven betalen, enzovoort. Maar ik heb De Croock altijd gezegd : ‘Leg uw geld op tafel en dán kunnen we zaken doen’. Dat kon hij niet. Ik denk dat die man wat hallucineert.”

Heeft Bodart sponsors aangebracht ?

“Neen. Wel hebben we door zijn bemiddeling ballen, keeperhandschoenen en beenbeschermers gekocht voor dit seizoen. Die levering was te laat en dan heeft hij, in afwachting, een dertigtal ballen ter beschikking gesteld waar reclame van Bingoal op stond. Ze waren gemaakt in India of Pakistan : een wit product, waar wij het logo van Eendracht Aalst op hebben gezet. De mensen die de facturatie opvolgen, zijn alleszins anderen dan Gilbert Bodart. Ik zou er dus niks achter zoeken. De voorwaarden waren heel concurrentieel.”

En de kwaliteit navenant : “Strand- ballen”, zeggen uw trainers en spelers.

(lacht) “Het is geen Mitrekwaliteit, dat is duidelijk. Ze kosten een derde van een normale bal, dus moeten ze ook maar een derde van de tijd meegaan, hé. Toen het contract met Bodart is opgezegd, heeft hij gezegd : ‘Oké, ik ben nu geen trainer meer, maar ik ben actief in het verkopen van zulke dingen, zijn jullie geïnteresseerd ?’ En voilà, we hebben ze gekocht.”

Welke firma zat erachter ?

(aarzelt) “Is dat belangrijk ? Luister, ik wil hier niet bij betrokken raken, hoor : ik wil mijn naam niet verbonden zien met Chinezen, gokken en Bodart. Er is al genoeg commotie in Aalst en ik ga de oplossingen niet zoeken waar andere clubs ze blijkbaar wel zoeken. Als wij iets doen, zal het alleen zijn met mensen van wie ik weet dat de herkomst van het geld correct is.”

De ballen van Bodart blijken van Joseph Fischer te komen, een Duitser die enkele jaren geleden opstapte bij het sportmerk Real. Fischer treedt sindsdien op als tussenpersoon voor bedrijven in Pakistan die hun producten in Europa proberen te slijten, en hij brengt ook onder eigen naam voetbalmateriaal op de markt. In België is het onder die naam niet verkrijgbaar in de handel, maar Dimitri Habran keepte in Oostende wel met de volledig zwarte handschoenen van Joseph Fischer. Ze worden verdeeld door Bodart en Bingoalbaas Livin Impens, die daarvoor samen een bedrijfje oprichtten.

Een lastigaard

Na zijn vertrek uit Aalst biedt Bodart zichzelf aan bij KV Kortrijk. “Wij hebben die man nooit ontmoet,” zegt voorzitter Joseph Allijns, “maar hij heeft wel een paar keer per telefoon zijn kandidatuur gesteld. Op de gsm van mijn echtgenote dan nog, want zelf heb ik er geen. Vanwaar hij dat nummer heeft, is mij een raadsel. Op den duur zei mijn vrouw : ‘Wat een lastigaard !'”

Kortrijk is dan al in contact met Franklin Sleuyter. Allijns : “Bodart zei : ‘Als u mij niet binnenhaalt als trainer, gaat die hoofdsponsoring waarschijnlijk niet door.’ Maar meneer Sleuyter heeft van meet af aan gezegd dat als hij hoofdsponsor werd, het zonder de minste voorwaarden zou zijn. Bodart liet het uitschijnen alsof hij Sleuyter kon meebrengen : wij wisten dat dit niet waar was. Hoe kan je nu als club een technische verantwoordelijkheid in de handen leggen van iemand die enkel maar kandidaat is – er was niet eens een vacature : Manu Ferrera was en is onze trainer – en zich toch zo opdringt ? Sinds vijf jaar ( toen KVK in vereffening ging, nvdr) zijn wij een zeer ernstige club. Schrijf nu al maar op : zolang ik hier voorzitter ben, wordt Bodart geen trainer van Kortrijk.”

Ook Bingoal wordt voorgesteld in Kortrijk. Dat gebeurt door Tony Coorevits, de (inmiddels ontslagen) commercieel manager van de club, en zijn vriend Stéphane Pauwels. Hier zou wel als voorwaarde zijn gesteld dat Bodart meekwam als trainer, maar Joeri Impens, zoon van, ontkent heftig : “Dat was géén voorwaarde. Het is allemaal samen gebeurd. Kortrijk had zijn ambities en wij zijn er naartoe gestapt. Uiteindelijk hebben zij het zelf laten schieten.” Allijns weet nergens van : “Ik ken die mensen van haar noch pluim.”

Ook van Zheyun Ye zegt de voorzitter nooit te hebben gehoord in zijn club. Vreemd, want hij werd er in dezelfde periode wel degelijk geïntroduceerd. “Door Stéphane Pauwels”, zegt hoofdaandeelhouder en transferverantwoordelijke Jean-Marc De Grijse. “Tony Coorevits heeft mij één keer gevraagd of wij interesse hadden : ik heb onmiddellijk neen gezegd. Ik ben voor 99 procent zeker dat hij nooit met die Chinees heeft samen gezeten.” Pauwels ontkent zijn rol in alle toonaarden : “De Chinees is aan Tony Coorevits voorgesteld door Pietro Allatta. Tony is een vriend : hij heeft me toen alleen gebeld om te vragen wat hij moest doen.”

Samen met Coorevits, een wat flamboyante paardenliefhebber, probeert Pauwels ook zichzelf binnen te praten in Kortrijk. Pauwels, in maart ontslagen bij La Louvière, was enkele jaren geleden commercieel verantwoordelijke voor Bingoal in de regio Moeskroen. Allijns : “Er is één gesprek geweest tussen twee mensen van de sportieve cel en Stéphane Pauwels, maar de beslissing was vóóraf al genomen. Wij proberen invloeden waar we niet zeker van zijn ver van de club te houden.”

Bingoal

Het duurt tot het ontslag van Emilio Ferrera bij La Louvière voor Bodart opnieuw een club vindt. De Henegouwse ploeg staat na negen speeldagen laatste met vier punten. Op 22 oktober 2005 zit de nieuwe trainer tegen Lierse voor het eerst weer op de bank. Livin Impens in Humo : “Ik wist dat hij na zijn ontslag bij Oostende en zijn verblijf bij Eendracht Aalst zonder werk zat. Ik heb, als sponsor van La Louvière, een handje geholpen : via Laurent Denis, de advocaat van de club, heb ik hem een baan als trainer bezorgd.”

Een gokkantoor dat in tijden van getrukeerde wedstrijden en dito weddenschappen aan arbeidsbemiddeling doet voor een trainer, uitgerekend bij de club waarmee Zheyun Ye het meest in verband is gebracht ? Faut le faire. Livin Impens wil er niet meer op ingaan en verwijst door naar zijn zoon Joeri. “Het sponsoringcontract heeft hier niks mee te maken”, zegt die. “Wij hebben een goed contact met Gilbert Bodart, maar het is niet zo dat wij hem overal volgen. Trouwens, een van de clubs die wij liever kwijt dan rijk zouden zijn, is La Louvière. Ik had net een commerciële medewerker aan de lijn aan wie ik voor een actie kaarten had beloofd. Die kaarten moesten komen van La Louvière. Wel, ik wacht er al een jaar op ! Als ik dan toch zoveel invloed heb in die club, had ik ze al lang gehad. Wij zijn indertijd met La Louvière begonnen omdat we Stéphane Pauwels kenden. Met de mensen die er nu zitten, heb je alleen miserie.”

Dat Bingoal in Oostende het loon van Makhloufi betaalde, noemt Impens “je reinste onzin”. En dat Bodart alleszins tot vorige week geen getekend contract had in La Louvière, zegt hij niet te weten. Wat hij wel zeker weet : het is niet Bingoal dat de trainer betaalt. En omgekeerd staat Bodart evenmin in het krijt bij de PMU, ook al was hij ooit een zware klant bij een kantoor in Ans, nabij Luik, en verspeelde hij er door de jaren een pak geld. Joeri Impens : “Heeft hij veel gespeeld ? Ja. Op wat ? Paarden. Heeft hij veel geld verloren ? Ja. Heeft hij nog schulden ? Neen. Gilbert Bodart heeft niet één euro schuld bij ons.”

Impens raakt opgewonden en rakelt een telefoongesprek op met bondsprocureur René Verstringhe, van toen er, begin vorig jaar, verdachte inzetten waren op wedstrijden van Virton. “Die hebben ons veel geld gekost, want als er fraude is, is de bookmaker het slachtoffer. Maar zijn antwoord was : ‘We kunnen er niks aan doen’. Als ze toen wakker waren geworden op de voetbalbond, hadden we vandaag minder problemen gehad. Nu wordt een Gilbert Bodart, die indertijd op de paarden heeft gespeeld, overal in mee getrokken. Terwijl hij nóóit op sport heeft gespeeld. Wij zijn dus geen firma die Bodart probeert aan de bak te krijgen. Trouwens, denkt u dat hij door het geld dat hij is verloren, een arme jongen is geworden ? Zijn passie is voetbal, en ik zou het spijtig vinden als hij door de huidige hetze uit die passie moet stappen.”

Bandopnames

Het is een vermoeide, maar serene Gilbert Bodart die we aan de lijn krijgen. Volgens Franklin Sleuyter is hij boos. En zegt hij over bewijzen in de vorm van opnames van telefoongesprekken te beschikken waarmee hij “sommige mensen” een proces zal aandoen. “Als dat waar is, zie ik het somber in voor die mensen”, aldus nog Sleuyter.

“Als u ook een proces wil, kunt u er een krijgen”, is Bodarts eerste antwoord wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn curieuze relatie met Bingoal. “Meneer Impens en ik zijn vrienden, we kennen elkaar al dertig jaar. En we hebben samen dat bedrijfje : Joseph Fischer, inderdaad. U denkt toch niet dat we, omdat we samen in sportartikelen doen, ook samen wedstrijden vervalsen ? Of dat zij me betalen ? Hou op, zeg, zulke domme vragen ! Iedereen weet dat in Oostende meneer Sleuyter mij betaalde. De rest is privé.”

Maandag had Bodart een afspraak met Livin Impens en Maître Laurent Denis om zich te beraden over juridische stappen tegen degenen die zouden hebben gepraat met Humo.

In Oostende maakt men zich alvast geen zorgen.

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content