Jongens zoals Hakim Bouchouari en François Sterchele verteerden vorig seizoen de overgang van de derde naar de eerste klasse moeiteloos. Spits Tom De Sutter lijkt bij Cercle Brugge in hun sporen te treden. ‘Ik ondervond nog geen problemen.’

Terwijl een journalist hem na de wedstrijd tegen Lokeren in de catacomben van het Jan Breydelstadion interviewt, voelt Tom De Sutter een hand in het geniep over zijn achterwerk glijden. Hij geeft geen kik en zorgt er door onverstoord zijn antwoord af te maken voor dat zijn gesprekspartner niks merkt. In een ooghoek registreert De Sutter wel vlug even welke ploegmaat de plezante uithangt. Hij geeft hem een verdoken lachje mee. De 21-jarige aanvaller, die ongeveer twee maanden geleden KM Torhout 1992 ruilde voor groen-zwart, is volledig opgenomen in de spelersgroep. “Eigenlijk voel ik me geen nieuweling meer”, realiseert hij zich. “Dat ik me hier zo onverwacht snel thuis voel, hangt waarschijnlijk ook samen met het feit dat ik niet zo slecht bezig ben.” Hij zegt het op de juiste toon, zonder hautain of vals bescheiden over te komen. Niet slecht bezig, het is de passende beoordeling na zijn eerste twee matchen in de hoogste afdeling. Tijdens de tweede helft die hij mocht afwerken op Moeskroen en de volledige wedstrijd tegen Lokeren presteerde hij meer dan behoorlijk. Maar het zou voorbarig zijn om dat als aanleiding aan te grijpen om nu al een te euforische toon aan te slaan. De Sutter lijkt te beseffen dat zijn voeten de voeling met de grond niet mogen verliezen. “Ik speelde nog maar anderhalve match. Er resten er nog 32.

“Over het algemeen ben ik tevreden over mijn wedstrijden tot nu toe, maar bepaalde dingen moeten nog beter. Soms reageer ik te laks als ik aangespeeld word. Tegen Lokeren kwam ik een paar keer niet voor mijn man. Ik denk dat dat in grote mate aan de concentratie ligt. Die dient op peil te blijven, ook als ik al een tijdje de bal niet gekregen heb. Ik moet nog leren om een hele wedstrijd door constant te presteren.”

Desondanks staat buiten kijf dat coach Harm van Veldhoven met deze aanvaller een meerwaarde in huis haalde. Hij is een type waarover groen-zwart nog niet beschikte. Een stevige jongen van 1,92 m die met de rug naar doel in de aanval klaarstaat om de bal op te vangen, het leer vervolgens goed bijhoudt om ten slotte, als zijn ploegmaats aansluiten, de juiste pass te versturen. Olivier Doll en João Carlos Pinto Chavez – toch niet de minsten – hadden in het hart van de Lokerse verdediging hun handen vol met het jonge talent. “Doll gaf me achteraf mee dat ik een goede match gespeeld had”, zegt de spits, niet zonder een tikkeltje fierheid.

Noch zijn studie marketing aan de Mercatorhogeschool in Gent, noch de afstand van zijn woonplaats Balegem tot Brugge remde De Sutter in zijn keuze voor Cercle. “Ik moest niet lang nadenken. Contra’s vond ik amper toen ik de overweging maakte. De verplaatsing, dat ben ik al jaren gewend.” Toen hij bij Torhout en daarvoor bij Club Brugge voetbalde, was het aantal af te leggen kilometers vergelijkbaar.

“Blauw-zwart is me in 2001 komen wegplukken bij Standaard Wetteren. Ik speelde vier jaar bij de beloften van Club en leerde er heel veel. Mijn periode daar was de belangrijkste stap in mijn ontwikkeling als voetballer. Maar in een dergelijke club komt het erop aan dat ze op het moment dat je er rondloopt, net het soort voetballer zoeken dat jij bent. Toen Yulu-Matondo mocht meegaan op stage met de A-kern, vond ik – en ploegmaats zagen het net zo – dat ik beter bezig was. Maar ik was niet het type dat ze nodig hadden. Er liepen in de eerste ploeg immers jongens rond zoals Rune Lange. Voor mij was dat het signaal om andere oorden op te zoeken.”

Een van de voornaamste verschillen tussen Club en Cercle vindt De Sutter terug op het menselijke vlak. “De mentaliteit was niet altijd super bij blauw-zwart, het ging er allemaal vrij koel aan toe, er werden groepjes gevormd. Bij Cercle is dat heel anders. Nooit verwacht dat er in de eerste klasse een dergelijke familiesfeer kon heersen.” Daardoor wordt wel eens de indruk gewekt dat de jongens van Cercle te lief zijn voor elkaar. “Bij sommige spelers is dat het geval”, reageert De Sutter. “Maar anderen durven er wel eens invliegen, soms misschien zelfs op het randje. En ik denk dat we onze mond wel opendoen als er echt iets scheelt.

“Toch hamert ook de trainer erop dat wij jongens zijn die op de mat eigenlijk niet veel met elkaar praten.” De Sutter merkt het zelf ook aan de mate waarin hij op het veld gestuurd wordt door zijn ploegmaats. “Dat zou wel wat meer mogen gebeuren. Maar ik ben nog niet lang genoeg bij de groep om te analyseren hoe het komt dat de communicatie eerder beperkt is.”

Maar zelfs zonder of met beperkte sturing oogt zijn overstap van de derde naar de eerste klasse op het eerste gezicht vlekkeloos. “Ik ondervond nog geen problemen. In het begin is het aanpassen aan de hoeveelheid trainingen en het niveau ervan. Mijn benen waren in de eerste weken helemaal verzuurd. Maar na een tijdje went je lichaam daaraan.

“Vooral de snelheid van uitvoering ligt in eerste een pak hoger.” Hoe contradictorisch het ook moge klinken, met het oog op dat aspect beschouwt De Sutter zijn periode in de derde klasse als positief. “Net als bij Cercle fungeerde ik bij Torhout als targetman. Als je daar niet wist waar je de bal heen zou sturen vóór je hem kreeg, maaiden de verdedigers van de tegenpartij de benen van onder je lijf. Zo leer je het wel.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content