In de Jupiler Pro League strijken dezer dagen onbekende buitenlanders uit alle windstreken neer. Sport/Voetbalmagazine pikt er enkele uit om aan u voor te stellen. Patrick Amoah, aanvaller bij OHL: ‘Ik zoek de diepte op. En als ik naar doel trap, plaats ik de bal.’

En weer hangt er aan het lijntje van Oud-Heverlee Leuven een topschutter uit een lagere afdeling. In 2004 haalde OHL, dat toen in de derde klasse speelde, Bjorn Ruytinx en wijlen François Sterchele bij respectievelijk Kermt-Hasselt en Kelmis. Ruytinx was dat jaar topschutter geworden in vierde klasse C, Sterchele in vierde klasse D. Die laatste trok de lijn gewoon door, hij werd in 2005 opnieuw topschutter en versierde een transfer naar Charleroi. Aan Ruytinx beleven ze in Leuven nog altijd plezier.

Medio vorig jaar hanteerde de club nog eens dezelfde transfertactiek: bij Wezet haalde OHL, inmiddels een tweedeklasser, Hamdi Harbaoui. In 2010 had die zichzelf gekroond tot topschutter in de derde klasse. Weer bingo. Met 25 goals had Harbaoui afgelopen seizoen een se-rieus aandeel in de promotie van OHL naar het hoogste niveau. Vorige maand strikte Lokeren de Tunesiër. Nu kan Patrick Amoah, vorig seizoen goed voor 27 goals bij derdeklasser White Star Woluwe, de beproefde OHL-traditie voortzetten.

Kluivert-lookalike

Amoah heeft – hou u vast – een Ghanese vader, een Finse moeder en een vriendin met Chileense roots die, net als hijzelf, geboren werd en opgroeide in Zweden. “De ouders van Evelina vluchtten indertijd voor het regime van Pinochet“, zegt hij. “Mijn vader vertrok uit Afrika om in Rusland te studeren en vond nadien werk in Zweden. Daar leerde mijn moeder hem kennen toen ze er eens op vakantie was.”

De multiculturele wortels van Amoah komen soms bovendrijven. “Mijn hang naar structuur is typisch Zweeds. Ik ga niet à l’improviste door de dag. Ik probeer goed te eten en te slapen, zoals het hoort. Mijn liefde voor sauna’s is dan weer Fins. En mijn vader gaf me de typisch Afrikaanse strijdkracht mee. Hij vertelt vaak over hoe hij als kind soms twee uur moest stappen om aan water te geraken.”

De achtergrond van Amoah stuurde ook mee de keuze van zijn idolen. “Mijn vriendjes zeiden vroeger dat ik op Kluivert leek. Ik heb dezelfde voornaam en indertijd zag mijn kapsel eruit als dat van hem. Ik wou spelen zoals hij, zeker toen hij bij Barcelona zat.” Later raakte Amoah in de ban van Henry. “Ik herkende mezelf in hem, ook hij was een jongere met roots in een ander land.” Zijn eigen spel lijkt meer op dat van Henry dan op dat van Kluivert, vindt Amoah. “De bal bijhouden tot de rest aansluit, dat is een werkpunt. Ik zoek de diepte op. En als ik naar doel trap, plaats ik de bal.”

Voetbal of atletiek?

Amoah begon te voetballen bij IFK Tumba, “de club van de buitenwijk van Stockholm waar we woonden. Op mijn twaalfde ging ik naar Djugärdens IF. Ik werd beschouwd als een van de beste opkomende talenten van Zweden. Maar in de club ging een hoop geld om, ze kochten veel spelers. Kim Källström bijvoorbeeld, Ibrahim Ba, Søren Larsen en Fredrik Stenman, die nu bij Club Brugge zit. Mij zetten ze dan maar op de bank. Daarbij kwam dat de nadruk op het fysieke aspect lag. In het tussenseizoen, van december tot april, hadden we soms tien trainingen in een week en bij die tien waren er maar twee met bal. Ik had het gevoel dat ik eerder met atletiek bezig was dan met voetbal.

“Ik besloot naar een land te gaan waar ze het voetbal op zich appreciëren: Spanje. Dat ik moest afzakken naar de derde klasse, dat was dan maar zo. Bij Ciudad de Lorquí ging het goed, op één aspect na, ik zag er uiteindelijk maar één maandloon.

“Een manager stelde me voor om naar Paris FC te gaan. Daar woonde ik buiten de stad en had ik geen auto. Het kostte me anderhalf uur om op de training te geraken. Op mijn appartement werkte het internet niet, ik had gigantische telefoonrekeningen. Toen sprak ik ook nog geen Frans. Ik kon dus niet eens films bekijken, want er was geen vertaling. Ik ging dan maar taallessen volgen.” Met succes, intussen heeft hij het Frans goed onder de knie, naast Engels, Fins en Zweeds.

Evenwicht vinden

“Ik leerde veel door zonder geld in Spanje te zitten en moederziel alleen in Frankrijk. Dan denkt een mens eens na over wat belangrijk is. Dat voetbal, allemaal goed en wel, maar het is en blijft mijn werk. Als het op een dag eens niet goed gaat op het veld, stopt mijn leven niet. Natuurlijk ben je als voetballer na een nederlaag teleurgesteld en boos, het is zelfs oké om eens kwaad tegen de muur te stampen, maar dat mag niet je kern zijn. Je moet een evenwicht vinden.

“Sommige mensen vinden dat ik nu een topper had moeten zijn in de Premier League. Ik bekijk het niet zo. Als je een grote ster bent die altijd maar weer slaagt, sta je er niet bij stil dat er anderen zijn die echt moeten werken om hun kost te verdienen. Ik leerde veel zaken die me ook na mijn voetbalcarrière nog van pas zullen komen. Ik heb echt geen berg geld nodig, of die andere dingen waar je als jonge gast van droomt. Ik ben het kleine gaan appreciëren.

“De laatste jaren werkte ik mij krom. Onderweg zag ik veel jongens er de brui aan geven en ook ik dacht op een bepaald moment in die richting. Maar nu krijg ik mijn beloning. Er zijn mensen die zeggen: ‘Je speelt maar bij een clubje dat net promoveerde’, oké, maar het is een eerste stap. Een waar ik superfier op ben. De dag dat ik hier tekende, was de beste in mijn leven sinds heel lang.”

Bekijk de doelpunten van Patrick Amoah op www.sportmagazine.be

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Ik werd beschouwd als een van de beste opkomende talenten van Zweden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content