Van de eerste dag dweept Kaiserslautern met Erik Gerets. ‘Een standbeeld ? Kom nou. We staan pas negende.’

Het is nog bijna twee uur voor de belangrijke degradatiewedstrijd tegen Hansa Rostock, maar reeds klimmen hele busladingen in rood en wit uitgedoste fans de Betzenberg op, het hoogst gelegen stadion in de Bundesliga. Ruim een uur voor de aftrap zit het stadion van 1.FC Kaiserslautern vol. Door de ramen van de enorme kantines van de hoofdtribune is de stad te zien, die aan de voet van de heuvel ligt, helemaal ingebed in een bebost en glooiend landschap.

Kaiserslautern lééft voor het voetbal. Met amper 100.000 inwoners is het na Cottbus de kleinste Duitse stad met een club in de Bundesliga, maar het heeft zijn unieke ligging mee. Waar er in Bremen, Hamburg, Berlijn of München van alles gebeurt naast het voetbal, is er in en rond Kaiserslautern alleen heerlijke natuur met wandelpaden én de KFC. Bovendien bevindt er zich in een straal van 150 kilometer geen enkele andere Bundesligaclub waarmee het om de gunst van de fans moet wedijveren. De enige derby die naam waard is het duel met Stuttgart, en dat ligt al in een heel andere regio.

KFC boogt op een succesvolle geschiedenis. De mythe dateert uit de jaren vijftig toen een getalenteerd team onder leiding van de legendarische middenvelder Fritz Walter twee keer Duits kampioen werd met gedurfd aanvallend voetbal en een tomeloze inzet. Die leverden de ploeg de bijnaam Rote Teufel op. Van dat succesvolle team maakten vijf spelers deel uit van de Duitse ploeg die op het WK van 1954 wereldkampioen werd. Sindsdien blijven de fans uit de regio massaal naar de Betzenberg toestromen. In veertig jaar Bundesliga ontbrak de 1.FCK maar één keer op het hoogste toneel : toen het als bekerwinnaar in 1996 ondanks het behalen van Europees voetbal toch naar tweede klasse zakte. Een jaar later al keerde het terug en werd het met een nauwelijks gewijzigd team meteen voor de vierde keer in de clubgeschiedenis landskampioen. Of het goed dan wel slecht gaat, heeft nauwelijks impact op de toeschouwersaantallen. Alleen het humeur van de fans verandert in het tweede geval.

Vandaag staat dat humeur op positief. Winnen van Rostock betekent dat Kaiserslautern zich veilig weet en bevrijd van degradatiezorgen. Vóór de wedstrijd staat trainer Erik Gerets in trainingspak en met gekruiste armen naar de opwarming te kijken. Op een spandoek met een Belgische en een Vlaamse vlag staat te lezen : Die Flamischen Teufel-Belgiën. De eerste Belgische trainer ooit in de Bundesliga is immens populair. Vorige woensdag werd zijn nieuwe auto gestolen. Een schande, vindt men dat, en heel de Pfalz werd gemobiliseerd om hem terug te vinden. Via het internet sloegen de 65 supportersclubs de handen in elkaar om de auto te zoeken. De zoektocht leverde niets op. Het moeten buitenlanders geweest zijn, luidt de conclusie, anders had men hem zeker teruggevonden !

Duitse journalisten heffen spontaan de lofzang van Gerets en zijn niet meer te stoppen als de trainer ter sprake komt. Gerets heeft, zo blijkt, Kaiserslautern helemaal ingepakt ! Opmerkelijk is dat dat al meteen na zijn aankomst gebeurde, op een moment dat de ploeg de nederlagen opstapelde. Gerets herinnert zich nog de eerste dagen toen hij in de streek kwam wonen. “Ik had vier, vijf keer op rij verloren, maar toen ik de straat opging, klampten de mensen me aan : niet opgeven, je mag niet weggaan ! Normaal kijken ze je buiten als je vier keer naeen verliest. Kaiserslautern is een volksclub. Ik ben ook een gewone man die het toevallig gemaakt heeft. Ik hoor hier. Dat voelde ik vanaf de eerste dag.”

Tot zijn verbazing merkte ook Michael Novak, perschef sinds jaar en dag, dat de nieuwe trainer open en communicatief is. Niet de dictator of harte Hund zoals een deel van de pers hem vooraf afgeschilderd had. “Wel iemand die, voor zover ik kan oordelen, zeer consequent met de spelers omgaat en rechtlijnig is. Iemand die tijd en moeite neemt voor iedereen en beseft dat ook de fans belangrijk zijn. Hij loopt niemand voorbij. Hij verlangt veel van wie met hem werkt, maar hij geeft ook veel van zichzelf.”

Ook de lokale journalisten konden hun ogen niet geloven, zegt Peter Lenk van dagblad Die Rheinpfalz. “Hoewel hij de minst succesvolle trainer was uit de clubgeschiedenis, werd hij bejubeld. Van zijn eerste negen wedstrijden kon hij er maar één winnen, maar na elke thuismatch kreeg hij een staande ovatie. Natuurlijk wisten de mensen dat de malaise niet aan hem lag : toen hij kwam, stond Kaiserslautern al zeventiende.”

Uli Gerke van voetbalblad Kicker is helemaal weg van de nieuwe trainer. “Als je hem belt of iets vraagt, neemt hij de tijd om je te antwoorden. Hij overstijgt ook de gebruikelijke trainerscliché’s, hij vertelt interessante dingen. En vooral : hij is niet arrogant. Hij is mens. Hier moet dat ook. Zijn voorgangers hadden daar moeite mee. Zij waren de heren die zich hoog boven het volk verheven voelden en zich daarnaar gedroegen. Zo’n Brehme met zijn Italiaanse arrogantie die nergens op gestoeld was en die hij oppikte bij Inter. Of zelfs Otto Rehhagel, die kampioen werd maar ‘koning Otto’ heette en neerkeek op het voetvolk, terwijl Kaiserslautern al decennia overleeft bij gratie van dat voetvolk. In Gerets herkennen ze zichzelf. Zo’n man die gewoon in trainingspak op de wedstrijd aanwezig is, die emotioneel langs de lijn te keer gaat. Die in wezen niet anders is dan zij. Dat vinden ze heerlijk, ze vertrouwen hem blind. Elke andere trainer die in het begin zo’n slechte resultaten haalt, was hier genadeloos buiten geroepen. Hem sméékten ze om niet weg te gaan. Alsof ze instinctief aanvoelden : als hij ons niet kan redden, dan kan niemand het.”

Op het veld begon Gerets van op nul. Hij moest het systeem niet bijstellen, maar opbouwen. Want onder Brehme was er geen systeem, was er niéts, beamen verscheidene journalisten. Gerets, gewend aan de strijd om een prijs, leerde in de Pfalz met minder genoegen te nemen en blij te zijn met kleine dingen, zoals een béétje vooruitgang. “Ik ben al zo blij met wat we nu brengen”, herinnert hij zich van hoe ver hij komt. “Ik wist dat het een catastrofe was waar ik instapte. Net voor ik begon, zag ik ze vriendschappelijk in Straatsburg. Je gelooft je eigen ogen niet als je het verschil met nu ziet. Daar zat niks in, geen structuur, geen systeem, geen positiespel. Ik ben hier begonnen met evenveel geblesseerde als fitte spelers. Van die twaalf geblesseerden waren er zes basisspelers. Toen wist ik dat ik geduld moest hebben. Kwam het vandaag niet, dan morgen.”

Het moment van aftrappen nadert. De helft van de 38.500 toeschouwers zingt het clublied uit volle borst mee : Olé Olé Ola Ola, der KFC ist wieder da !‘ Voor wie moeite heeft met de diepzinnige tekst, komen de woorden in gepaste volgorde op het scorebord.

Aan de aftrap komt een team dat door Gerets helemaal naar zijn hand is gezet, in een voor Duitsland ongewone 4-4-2. De hele verdediging heeft de Belg omgegooid. Bij zijn komst hield hij bij gebrek aan een echte linkervoet een tijdje vast aan de typisch Duitse driemansverdediging. De komst van de Kameroener Bill Tchato op links maakt het hem nu mogelijk het voetbal te brengen waar hij van houdt. Centraal achterin voetbalt naast de ervaren Egyptenaar Hany Ramzy ook een herboren Nzelo Lembi, ex-Club Brugge. Met 2,5 miljoen euro is hij de duurste aankoop van KFC dit jaar, maar pas sinds twee weken een gewaardeerd voetballer. Van de tien rechtstreekse duels met de stevige Rostockspits Bachira Salou verliest hij er niet één. Gerets haalt de schouders op : “Dan had je hem vorige week tegen Bochum moeten zien. Tegen de échte Lembi komt Salou niet eens aan de bal !” Hij weet wat er met de verdediger verkeerd ging : “Moeilijke aanpassing. Eerst veroorzaakte hij een penalty, dan pakte hij een paar kaarten, werd hij van positie verschoven en kwam de twijfel. Vervolgens raakte hij geblesseerd. Lembi moet straks nog beter worden. Niet op het middenveld, maar centraal achterin.”

Gerets gaat bij de aftrap lekker ontspannen in de dug-out zitten. Welgeteld vijf minuten houdt hij het daar vol. Dan spurt hij naar buiten om te applaudisseren voor een goeie actie van rechtsmidden Mario Basler. Het enfant terrible van het Duitse voetbal is 34, einde contract en eigenlijk een beetje versleten. Hij rookt en drinkt te veel, zeggen de journalisten. Lang bouwde Gerets op Basler, maar toen het echt niet meer lukte, zette hij hem naast de ploeg, net als die andere leider, de Zwitser Ciriao Sforza. Sforza, nog wat jonger, pikte de boodschap op en is nu opnieuw de leider van het team, centraal op het middenveld. Basler is in principe geen titularis meer, maar kan net als de fans zijn lof niet op voor Gerets, die hij één van de vier beste trainers noemt waar hij ooit mee werkte. Dat Gerets hem voorstelde om als hulptrainer te werken, klopt niet, zegt de Leeuw : “Maar ik hoop van harte dat hij bij ons blijft in een andere functie. Alleen wil ik het daar eerst met hém over hebben voor ik het aan jouw neus hang.”

Negentig minuten lang volstaat het de Belgische trainer te observeren om het wedstrijdverloop perfect te lezen. Gerets briest, loopt langs de zijlijn mee ten aanval, moet een paar keer door de vierde scheidsrechter teruggehaald worden wanneer hij een beslissing van de ref wil aanvechten. De fans en de pers vinden het allemaal geweldig ! Wanneer de kleine José Dominguez met nog twintig minuten te gaan de enige goal in de winkelhaak lukt, staat Gerets met uitgestoken armen te wachten tot de linkshalf in zijn armen komt gesprongen. Vóór Gerets’ komst was Dominguez een speler waar Kaiserslautern het liefst van af wilde. Als flankspeler bezat hij onvoldoende verdedigende kwaliteiten om in zijn ééntje op en neer te rennen. In de 4-4-2 van de Belg is hij een vaste waarde, en vandaag de held van de dag. In blessuretijd zingt het hele stadion de trainer lof toe : ‘Erik Gerets, Erik Gerets, du bist ein FCK !’

Bij het laatste fluisignaal springt Gerets met gebalde vuisten op en snelt naar de wachtende tv-camera’s nadat hij eerst nog zijn hulptrainer heeft omhelsd. Dat is, heel opmerkelijk, ex-trainer Reinhard Stumpf, die twee jaar samenwerkte met Brehme maar nog voor diens vertrek ontslagen werd. Gerets drong erop aan hem terug te halen. “Een man die onbetaald in zijn vrije tijd de tegenstander gaat scouten, heeft een hart voor de club. Die moet je koesteren. Daarom wilde ik hem terug. Hij is net als ik een voetbalidioot. Is de training om twaalf uur afgelopen, dan zitten we hier om vier uur nog te ouwehoeren !”

Ook op de persconferentie oogt Gerets ontspannen. Zijn team is door de zege over Rostock gesprongen en staat nu warempel in de eerste helft van de rangschikking. Tien wedstrijden op rij zonder nederlaag, van de zeventiende naar de negende plaats. Vijfentwintig punten in de terugronde is een kampioensgemiddelde. In uitstekend Duits beantwoordt hij geduldig alle vragen. Super, vinden de Duitse collega’s dat. Wat een man, wat een grenzeloze energie en toewijding ! En straks is er nog de bekerfinale !

Vergeten is de ellende van vorige zomer en herfst toen de ploeg bitter ontwaakte uit de droom van Europees voetbal. Ook financieel stond haar het water tot de mond. Als enige Bundesligaclub was Kaiserslautern nog zelf de eigenaar van zijn stadion. Met het oog op de organisatie van het WK in 2006 was het ook nog van plan zelf verbouwingen te doen, maar het geld was al langer op dan men zelf besefte. Op de rand van de afgrond bengelde de club, toen de Zwitserse crisismanager René Jäggi in september arriveerde met de door hem uitverkoren trainer Erik Gerets. Op dat moment stond Kaiserslautern zeventiende en voorlaatste in de Bundesliga. Het trainersduo Brehme-Stumpf was net ontslagen, de structuur lag op zijn gat.

Fantastisch nieuws was dat voor Jäggi. Eerder al had hij in München een gerenommeerd maar ten dode opgeschreven hotel opgewaardeerd en in Basel de zieltogende voetbalclub naar de Champions League gevoerd. Als de malaise voorbij is en de kentering zich inzet, vindt Jäggi het tijd om op te stappen, op zoek naar een nieuwe uitdaging. Want zijn motto is : rust roest. Als het te goed gaat, eet een mens zeven keer per dag en daar wordt hij dik en lui van. Liefst van al had hij zijn trainer bij Basel, Christian Gross, meegenomen, maar dat zou een beetje overdreven zijn geweest. Toen nam hij de telefoon en draaide het nummer van iemand die hem lang geleden opgevallen was. Als jonge commercieel verantwoordelijke bij Adidas deed hij in het begin van de jaren tachtig zaken met de Belgische nationale ploeg. Daar vielen hem het temperament en de persoonlijkheid van Erik Gerets al op. De naam zou nooit uit zijn hoofd verdwijnen.

Gerets geeft toe dat hij Jäggi van haar noch pluimen kende toen die hem opbelde. Maar na één gesprek was hij verkocht. “Ik kan dat niet uitleggen. Het klikte. Ik zou een jaar vrij nemen en bij de Europese topclubs gaan kijken. Na dat ene gesprek in Zwitserland zei ik tegen mijn vrouw : vergeet dat vrije jaar. Die vent maakte op mij een indruk als zelden iemand voorheen. Dat wij één dag geen contact hebben, kan niet, al bellen we maar één minuut. ‘Wat er ook gebeurt,’ verzekerde hij me, ‘wij beginnen samen. Samen gaan we naar de kloten of samen maken we het.’ De rugdekking die ik van hem krijg vind ik tamelijk indrukwekkend.”

Wat het woord van de Zwitser waard was, leerde Gerets na de 0-2-thuisnederlaag tegen Bayern op 23 november 2002. Toen de raad van bestuur de beslissing nam om na nog een nederlaag de trainer te ontslaan en hem te vervangen door monument Karl-Heinz Feldkamp, maakte Jäggi duidelijk dat hij daar zelf zijn conclusies zou uit trekken en opstappen. Waarop de raad prompt zijn voornemen inslikte.

Die volgende match al kwam de kentering. Voluit opteerde Gerets voor zijn eigen systeem. Met een viermansverdediging klopte hij Wolfsburg. Op het tien dagen durende winterkamp in Turkije voelde hij naar eigen zeggen voor het eerst dat het goed zou aflopen. Sindsdien ging almaar het in stijgende lijn. En straks wint hij misschien nog een prijs. Natuurlijk blijft hij ook volgend jaar, al begint de club dan met drie strafpunten aan het seizoen wegens financiële fouten en zag het een boete van 150.000 euro voor de helft al betaald door de fans. “Ik hoor hier gewoon.”

Ook als AC Milan straks aanklopt ? Gerets : “Eén : Milan komt niet. Twee : ik heb mijn woord gegeven.” Of hij straks in de Pfalz een standbeeld krijgt ? “Waarom zou ik een standbeeld krijgen ? We staan negende !” En als hij straks de beker wint ? “Dat zou super zijn. Maar mijn seizoen is al geslaagd als we erin blijven.”

door Geert Foutré

‘Hij overstijgt de trainerscliché’s, hij vertelt interessante dingen.’

‘Hij is niet arrogant, hij is mens. Hier moet dat ook.’

‘Na elk thuisduel kreeg hij een staande ovatie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content