Hoe kijkt men in de gemeente Anderlecht tegen Sporting aan? Iets zei ons dat de termen passie, identificatie, nostalgie, overlast en desinteresse zullen terug te vinden zijn in de antwoorden op die vraag. Sport/Voetbalmagazine trok de straat op.

Vier letters, RSCA, die staan voor Royal Sporting Club Anderlecht. Met 31 landstitels, 9 Belgische bekers, 10 supercups, 3 Europacups en 2 Europese supercups laat Anderlecht er geen twijfel over bestaan welke club het rijkst gevulde palmares van België heeft. Paars-wit laat niemand – niet in het binnenland, maar ook niet in het buitenland – onberoerd. Je bent voor of tegen. Royal Sporting Club kan evenwel rekenen op supporters uit het hele land. Van Oostende tot Virton en van Doornik tot Genk zijn er Anderlechtfans te vinden. Dat merkt de club ook aan de cijfers. Amper twintig procent van de abonnees komt uit het Brusselse. Dat brengt onvermijdelijk de vraag met zich mee hoe de Brusselaars, en meerbepaald de Anderlechtenaars, over de club denken. Sport/Voetbalmagazine deed de test en peilde naar de mening van enkele inwoners van de op twee na grootste Brusselse gemeente wat het aantal inwoners (107.000) betreft.

Nabijheid en nostalgie

Eerste stop: Het Astridpark, vlak naast het Constant Vanden Stockstadion.

Op deze zonnige zondagmiddag zijn de scouts op stap. Didier overschouwt zijn troepen van op een bank in het park. “Ik woon vlak bij het stadion en ik hou van voetbal, dus het spreekt voor zich dat ik voor Anderlecht supporter. Al denk ik wel dat als ik in Sint-Truiden had gewoond, ik fan van STVV zou zijn. Nu goed, het is niet alleen de nabijheid die maakt dat ik voor Anderlecht supporter. Er zijn ook de titels en het feit dat Anderlecht de beste club van België is. Daarnaast is het ook gewoon de club van mijn gemeente en dat is al reden genoeg om er trots op te zijn. Dankzij Anderlecht is er ook altijd iets te doen in de buurt. Ik ga niet elke thuiswedstrijd kijken, maar ik vind het gewoon al leuk dat er op die dagen heel wat volk op straat rondloopt. Die mensen drinken een glas en brengen zo sfeer in de buurt. Dat is alleen maar positief.”

Iets verder van het stadion vinden we Jean, aan een terrastafel van café Lounge Time, samen met uitbaters Mera en Cela. Jean heeft al alles meegemaakt op Anderlecht. Van de eerste tot de laatste landstitel en alle Europese successen ertussen. Enkele jaren geleden besloot hij evenwel zijn abonnement op te zeggen. “Ik heb niets meer met de club nu. Ik herken mezelf niet meer in deze ploeg. Het zijn allemaal buitenlanders. En dat heeft niets met racisme te maken, want ik heb vrienden van alle nationaliteiten. Ik bedoel maar dat er geen enkele jongen uit de buurt meer bij Anderlecht speelt. Er was een tijd dat alle spelers hier om de hoek woonden. Ze werkten in de slachthuizen en je kwam ze geregeld tegen op straat. Vandaag de dag is er geen enkele meer die hier zelfs nog maar in de buurt woont. Ik herinner me dat Jef Mermans de eerste ‘vreemde’ speler was die destijds naar Anderlecht kwam. Hij kwam van Tubantia uit Borgerhout. Ik ging maar wat graag naar het stadion, dat was altijd een leuke uitstap met vrienden en hun echtgenotes. Maar sinds voetbal meer business dan pleasure is geworden, was de lol eraf voor mij. Als je ziet wat die spelers verdienen… Niemand is zo veel geld waard! Als een speler vroeger naar Anderlecht kwam, kreeg hij een wasmachine cadeau en daar was hij maar wat blij mee. Als je zo’n jongen als Dieumerci Mbokani nu een Ferrari cadeau zou doen, zou hij hem niet moeten hebben want hij heeft er al een. Ik volg de club nog wel, maar als er een goeie film op tv is, zal ik al snel daarvoor kiezen.” Cela knikt instemmend, maar nuanceert toch: “Jean heeft gelijk, maar je mag toch niet vergeten dat Sporting nog steeds Anderlecht is. Het is een echt merk. Telkens als je in het buitenland zegt dat je in Anderlecht woont, associeert men dat meteen met voetbal.” “Je moet ook naar de economische waarde van de club kijken”, voegt Mera toe. “Ik ben zelf handelaar. Mijn zaak is wat ver van het stadion om de impact van de club te voelen, maar de voetbalsupporters brengen wel sfeer in de buurt. En ik weet zeker dat een heleboel cafés hun deuren zouden kunnen sluiten als Anderlecht er niet meer zou zijn.”

Faillissement en uitbreiding

Op de Théo Verbeecklaan, het De Lindeplein en rond het stadion zijn er een heleboel cafés met een naam die naar het voetbal verwijst (La Coupe, La Mi-Temps, Le Stade) en dan hebben we het nog niet over de frietkoten en snackbars gehad. Wat zou er met deze handelszaken gebeuren als de vaak besproken verhuis er uiteindelijk toch zou komen? Michel Demarque, eigenaar van café The Champions in de Emile Verséstraat, laat er geen twijfel over bestaan: “Zonder Sporting kunnen we allemaal de deuren sluiten. Het voetbal is onze broodwinning. Ik denk dat alle wedstrijdavonden samen zo’n tachtig procent van mijn omzet uitmaken. De andere dagen doe ik gewoon open omdat er wat licht op straat zou zijn… In 1983 werd het belang van de club erg duidelijk. Pijnlijk duidelijk zelfs. Dat jaar speelde Sporting op de Heizel omdat het stadion werd verbouwd. Ik heb het hoofd boven water weten te houden omdat ik enkele busreizen heb georganiseerd. Hoe de andere cafébazen dat geregeld hebben, weet ik eigenlijk niet. Er wordt tegenwoordig veel gepraat over de uitbreiding van het stadion en ik ben voor! Een verdubbeling naar 50.000 plaatsen is wat van het goede te veel, maar een stadion waar 35.000 man in kan, zou zowel voor club als supporters en handelaars goed nieuws zijn.”

Verhuis, uitbreiding, er wordt over beide mogelijkheden nagedacht, want het moge duidelijk zijn dat paars-wit het huidige Constant Vandenstockstadion iets te krap vindt. Een verhuis lijkt evenwel niet langer tot de mogelijkheden te behoren. De uitbreiding van het stadion mag dan wel op goedkeuring van de handelaars rekenen, de andere buurtbewoners vinden het idee maar niets. Marc Vanwelde maakt deel uit van het actiecomité dat enkele buurtbewoners oprichtten. “Ik wil eerst even zeggen dat ik absoluut niets tegen voetbal op zich heb. Ik heb zelf jarenlang gevoetbald. Maar dag in dag uit in de schaduw van een voetbalstadion leven, brengt een hoop overlast met zich mee. Op wedstrijddagen zijn enkele straten afgesloten en is er met de auto geen doorkomen aan. Van vrienden uitnodigen voor een etentje kan op zulke dagen geen sprake zijn want de supporters parkeren hun wagen eender waar. Aangezien de supporters tot twee uur na de wedstrijd op het terras mogen blijven rondhangen, is er een boel nachtlawaai op de wedstrijddagen. De Europese wedstrijden vallen op een weekdag en dan is er telkens een hoop kabaal tot één uur ’s nachts. Als je na de wedstrijd buitenkomt, is het slalommen geblazen tussen zwalpende supporters en het vuil dat diezelfde supporters op de straat achterlaten. En dan heb ik nog niets gezegd over de schade die sommige fans in de omgeving aanrichten. Gebroken zijspiegels, afgerukte bellen, ingegooide ruiten en ga zo maar door. Geen mens die daarvoor verantwoordelijk kan worden gesteld. En geloof me maar als ik zeg dat dat lang niet alleen bij de zogenaamde risicowedstrijden het geval is. In de buurt van zo’n stadion wonen is gewoon een verkorting van mijn leven. Nieuwe stadions worden overal aan de rand van de stad gebouwd. Op die manier zijn ze makkelijker te bereiken en zijn er een stuk minder buurtbewoners die overlast ondervinden van zo’n stadion. Er zijn soortgelijke pistes onderzocht, maar die bleken onbetaalbaar. Al stel ik me daar vragen bij als je ziet hoeveel geld ze aan transfers en spelerslonen kunnen besteden. Het project voor de uitbreiding van het stadion bestaat evenwel nog steeds. De gemeente heeft zelfs een akkoord ondertekend waarin ze bevestigt dat er op dat project niet teruggekomen kan worden. Dat zegt veel over de intenties van het schepencollege, dat wel te vinden is voor een modernisering voor het stadion, eerder dan voor een uitbreiding. Ook al zijn dat niet te onderschatten werken. Het stadion zou volgens die plannen immers verhoogd worden tot 45 of 48 meter ( in plaats van de 28 meter nu, nvdr). Dat is een verhoging met maar liefst zeventig procent. Stel u eens voor wat dat alleen al qua lichtinval zal betekenen voor de omwonenden. Om nog maar te zwijgen van de dalende waarde van de huizen in de buurt. De gemeente en de club kunnen al die supporters nu al niet onder controle houden, wat gaat dat zijn als het er nog enkele duizenden meer worden? Sporting Anderlecht is een naamloze vennootschap met commerciële doelen. Moet men daarvoor het geluk van de buurtbewoners opofferen? Men heeft geprobeerd om het aantal ontevreden buurtbewoners te minimaliseren, maar we hebben wel 1200 handtekeningen weten te verzamelen. Dat is niet niks. Eén ding staat vast: wij zullen ons niet laten doen.”

Wie won nog drie Europacups?

We verlaten de omgeving van het stadion en begeven ons in de richting van Het Rad, een van de grootste wijken van de gemeente. Op het Minister Woutersplein wordt het betonnen minivoetbalveld omgeven door werken, maar dat weerhoudt Michaël, Nicolas en hun vrienden er niet van om hier op woensdagnamiddag te komen voetballen. Ze onderbreken hun wedstrijdje graag om even met ons te praten. Zowel Michaël als Nicolas hebben een abonnement op Anderlecht en missen geen enkele wedstrijd. “De eerste match die ik live zag, was in de Champions League, met Radzinski en Koller in de spits”, vertelt Nicolas. “Anderlecht won met 2-1 van Manchester United en dat was meteen een geweldige herinnering.” “Ik heb me nooit afgevraagd voor welke ploeg ik zou supporteren”, vervolgt Michaël. “Ik woon in Anderlecht, dus ik supporter voor Anderlecht. Er is ook de invloed van mijn familie. Mijn vader is immers ook Anderlechtsupporter en hij nam me al van kleins af mee naar het stadion. Ik herinner me nog goed dat ik onder de indruk was. Ik weet dat ik toen een beetje bang was van de O-side. Vandaag ben ik zelf lid van de O-side en sta ik daar elke wedstrijd opnieuw.”

Allemaal goed en wel, maar betekent dat ook dat elke inwoner van Het Rad ook Anderlechtfan is? “De meeste mensen zijn wel voor Anderlecht, maar ze zijn lang niet allemaal zo fanatiek als wij”, zegt Nicolas. “Het beste bewijs daarvoor is dat sommige jongens me wat op stang proberen te jagen als we bijvoorbeeld tegen Standard hebben verloren”, voegt Michaël toe. “De meeste jongeren volgen Anderlecht niet echt en verkiezen de grote ploegen uit de Champions League. Ze zijn vooral zot van Cristiano Ronaldo en Lionel Messi. Voor de oudere generatie is het evenwel nog steeds al Anderlecht wat de klok slaat. Ik ben in ieder geval trots om Anderlechtfan te zijn. Welke andere club kan zeggen dat ze drie Europacups heeft gewonnen? En welke andere club mag met drie gouden sterren op de borst spelen? Dat zullen er niet al te veel zijn, hé!”

Bous en de Marokkanen

De laatste stop in onze zoektocht brengt ons naar Kuregem. Vlak bij het Athénée Royal Leonardo da Vinci is het Frank Vercauterenstadion zelden leeg. Elke namiddag komen de – vooral Marokkaanse – jongens uit de buurt er voetballen. Kamel draagt een Anderlechtshirt en is dan ook enigszins verbaasd wanneer we hem vragen of hij de club een beetje volgt. “Natuurlijk. Ik speel zelf bij RSCA. Na elke wedstrijd vertelt men ons wat de eerste ploeg heeft gedaan, dus ik ben wel verplicht om het allemaal te volgen.”

Iets verderop ontmoeten we Bilal en die is het niet eens met Kamel. “Als ik heel eerlijk ben, kan Anderlecht me gestolen worden. Ik woon hier in de buurt dus als ze winnen vind ik het goed, maar als ze verliezen, zal ik er geen traan om laten. Ik ben niet zo dol op het Belgische voetbal. De Jupiler Pro League is niet bepaald een competitie die doet dromen. Echt grote spelers lopen hier niet rond. Ik hou meer van Spanje en Engeland. Daar heb je absolute topspelers zoals Ronaldo, Messi, Benzema, Rooney en ga zo maar door. Dat is wat anders dan de spelers uit de Belgische competitie. Anderlecht komt dit jaar wel in de Champions League uit, maar ze spelen niet echt tegen grote clubs. Als ze nu tegen Chelsea of Barcelona hadden gespeeld, was ik misschien wel eens gaan kijken. Hoewel… heb je al gezien wat een ticket voor een CL-wedstrijd kost? Toen Mbark Boussoufa hier nog speelde, boeide het me allemaal net dat tikkeltje meer. Bous was immers echt goed. Sinds zijn vertrek is het nogal pover gesteld met Anderlecht.”

Mbark Boussoufa, een naam die heel vaak terugkeert als je de jongeren uit de buurt aanspreekt – ook al speelt hij al anderhalf jaar in Rusland. Zou dat met een vorm van identificatie te maken kunnen hebben? “Uiteraard”, zegt Younes. ” Bous is een Marokkaan, zoals velen onder ons, dus het spreekt voor zich dat we dol op hem waren. Nu heb je wel Mbokani, maar dat is toch niet helemaal hetzelfde. Misschien dat we weer wat meer wedstrijden zouden gaan kijken als er opnieuw enkele Marokkanen in de eerste ploeg zouden komen.” Misschien iets om over na te denken door het Anderlechtbestuur.

door jules monnier – beelden: arnaud ghys

“Ik woon in Anderlecht, dus ik supporter voor Anderlecht. Dat is de logica zelve.”

“In de schaduw van zo’n voetbalstadion leven brengt een hoop overlast met zich mee.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content