Meer en meer stoten Belgo-Congolese voetballers door naar de top van ons voetbal. Vooral bij Anderlecht kunnen ze hun pret niet op : ‘Onze donkere jongens voegen aan ons voetbal volume en panache toe.’

De broers Mbo en Emile Mpenza, Gaby Mudingayi en Vincent Kompany bij de Rode Duivels. Junior, Serge Djamba-Shango, Yannick Vervalle en Patrick Dimbala bij de nationale beloften. Het Belgisch vertegenwoordigend voetbal bevat almaar meer Belgo-Congolese elementen. Dat berust niet op toeval. Het verschijnsel is structureel, ook in de diepte krijgt ons voetbal kleur. Tot bij de nationale selecties voor de min 19, de min 18 en de min 17 valt de aanwezigheid op van spelers met roots in het buitenland ( zie kader).

“Naarmate je in leeftijd daalt, zijn ze proportioneel meer vertegenwoordigd,’ zegt Mark Van Geersom, coach van die nationale jeugdselecties. “Bij de vroegere scholieren tref je zelfs nog meer van deze spelertjes. In de basis van de piramide zitten ieder jaar meer en meer jongens van vreemde origine. In het verleden hadden deze jongens gewoonweg de reflex niet om zich bij een club aan te sluiten. Ze gingen liever voetballen op speelterreinen of op straat. Je kunt voorts vaststellen dat jongens die de drempel toch overschreden, zelden kozen voor een elitaire club. Ik geef maar het voorbeeld van de broers Mpenza, die zich aansloten bij Léopold Club Mesvin. Terwijl de nieuwe generatie van deze Belgo-Congolese voetballertjes niet aarzelt om bij, bijvoorbeeld, Anderlecht aan te kloppen. Anderlecht plukt daar tegenwoordig trouwens de vruchten van. Kijk maar naar de doorbraak van Junior en Vincent Kompany, terwijl een andere Belgo-Congolese jongen staat te trappelen om zijn grote entree te maken : bij de min- zeventienjarigen speelt Anthony Vanden Borre al maanden de pannen van het dak.”

Een goede zaak voor het Belgisch voetbal, noemt Van Geerom de groeiende integratie van spelers met Congolese afstamming. “De trend heeft een gunstige invloed op de resultaten van onze nationale jeugdteams. Die jongens met buitenlandse wortels staan atletisch veelal verder dan hun puur Belgische leeftijdgenoten en ze zijn meestal ook technisch bovenmatig onderlegd. De Belgische nationale jeugdploegen kunnen nu veel beter de internationale concurrentie aan dan zo’n tien jaar geleden. Onze minzeventienjarigen behoren volgens mij ontegensprekelijk tot de Europese topvijf. Niet toevallig komen de andere sterke ploegen in die leeftijdklasse ook uit landen die van een koloniaal verleden kunnen profiteren : Frankrijk, Engeland en Nederland. Een uitzondering vormt Spanje, dat kennelijk aan de lopende band uitzonderlijke spelersgeneraties produceert.”

“De progressie die België boekt, is deels een gevolg van de voorraad ex-Zaïrese en ex-Congolese voetballers waaruit we nu kunnen putten”, vervolgt Van Geersom. “En het is niet verboden te den- ken dat die opmars zich nog zal doorzetten. Want reageren Belgo-Congolese jongens tegenwoordig zonder aarzelen als ze voor een Belgisch elftal worden opgeroepen, bij spelers van Noord-Afrikaanse origine bestaat nog heel veel schroom om het Belgische shirt aan te trekken. Deze jongens zijn meestal zeer trots op hun afkomst. Daarom is het nieuwe Fifareglement ook voor ons een goede zaak. Eén selectie voor een Belgisch vertegenwoordigend jeugdteam was vroeger genoeg om nooit meer voor, pakweg, de Marokkaanse nationale ploeg in aanmerking te kunnen komen. Waardoor veel van die Noord-Afrikaanse jongeren een Belgische selectie verzaakten in de hoop ooit voor hun land van herkomst te mogen voetballen. Ik denk aan Yasin Karaca, de speler van Anderlecht die liever voor de Turkse nationale ploeg wilde uitkomen dan voor de Belgische.”

Maar vandaag is die belemmering dus weggevallen. Van Geersom : “Het nieuwe reglement van de Fifa stipuleert dat spelers voor twee nationale teams mogen voetballen op voorwaarde dat ze de dubbele nationaliteit bezitten bij hun eerste selectie en dat ze nooit voor het A-team van één van die landen zijn geselecteerd. En hun definitieve keuze moeten ze maken vóór ze 21 jaar zijn. Het spreekt vanzelf dat veel spelers door deze maatregel vlugger geneigd zijn om op een Belgische selectie in te gaan. Natuurlijk heeft de medaille een andere kant en kan het gebeuren dat jongens die bij ons hun opleiding kregen, finaal voor een andere nationale ploeg kiezen. Zoals dat het geval is met Mongu Nkoy Filston van Moeskroen. Hij heeft beslist dat hij de kleuren van Congo zal verdedigen.”

Vooral bij Anderlecht rolt er een Belgo-Congolese golf aan. Bizar, tot voor kort had de Brusselse club in haar hele geschiedenis welgeteld zes Congolese en Zaïrese voetballers de revue zien passeren : Henri Erumba, Zacharie Konkwé, Julien Kialunda, Jean-Claude Bouvy, Eugène Kabongo en Elos Elonga Ekakia. De meesten kwamen rechtstreeks uit Afrika of hadden hun opleiding elders genoten. Nu daarentegen werden Junior en Kompany gevormd aan de eigen jeugdschool. En een hele trits anderen zit in de wachtkamer.

“De jongste jaren hebben we een toename van Belgo-Congolese spelers geregistreerd en een terugloop van Noord-Afrikaanse”, vertelt Raymond Van Nieuwenhove van het Centre Sportif Brussels dat, in de buurt van het Koning Boudewijnstadion, de provinciale en gewestelijke ploegen van Anderlecht huisvest. “In 1996 telden we hier nog 95 Noord-Afrikaanse spelers tegen 17 Congolese. Nu lopen hier 33 Noord-Afrikaanse spelers rond en 38 Congolese. Een verklaring voor die verschuiving kunnen we ook niet echt geven. Misschien zit de afstraling van het eerste elftal er toch voor iets tussen. Totnogtoe is nog geen enkele Noord-Afrikaanse speler echt doorgebroken bij Anderlecht. Mohamed Lashaf en Nordin Jbari kwamen dicht in de buurt, maar hebben het toch niet helemaal gemaakt. Langs de andere kant stootte Ekakia wel door tot in de A-ploeg. Jammer van zijn dramatische verkeersongeval nadien, maar hij heeft wel een voorbeeld gesteld voor jonge Congolese voetballertjes. En nu, met Junior, maken we een ware boom mee.”

Werner Deraeve, technisch directeur van het jeugdcentrum in Neerpede, bevestigt de analyse van Van Nieuwenhove. Op een totaal van 227 spelers zijn er momenteel 22 van Noord-Afrikaanse en 52 van Afrikaanse afkomst. Deraeve : “Vroeger gingen we Belgo-Congolese voetballertjes vooral wegplukken bij clubs uit de Brusselse periferie : Zellik, Laken, Evere enzovoort. Sinds twee, drie jaar merken we dat deze jongens zich meteen bij Anderlecht komen aansluiten. De overgang van het Centre Sportif Brussels aan de Heizel naar het opleidingscentrum in Neerpede, waarover ik de leiding heb, verloopt bij Afrikaanse jongens ook doorgaans vlotter dan bij Noord-Afrikaanse. Dat is volgens mij niet alleen een gevolg van de sterke fysieke ontwikkeling op jonge leeftijd bij Afrikaanse jongens.”

Nog andere factoren spelen mee, aldus Deraeve. “Men mag niet vergeten dat veel Noord-Afrikaanse jongens de regels van de islam strikt naleven. Het is niet gemakkelijk om topsport te combineren met bijvoorbeeld de ramadan. We zien ook dat Belgo-Congolese jongens veel beter en makkelijker opdrachten uitvoeren. Een Afrikaanse jongen gaat heel anders met een opmerking om dan een Noord-Afrikaanse. In de interpretatie van dezelfde opmerking kan een wereld van verschil liggen. Afrikaanse jongens hebben ook veel meer oog voor gemeenschappelijke belangen. De anderen denken vlugger aan zichzelf. Zowel op het Centre Sportif Brussels als in Neerpede bestaan sommige van onze teams voor de helft uit Belgo-Congolese spelers. De mix van Belgo-Congolezen met de anderen levert prima resultaten op. Een synergie met Noord-Afrikaanse spelers garandeert helaas niet hetzelfde succes. Om de simpele reden dat die Noord-Afrikaantjes in dezelfde omstandigheden meer onder elkaar en ten koste van de anderen spelen. De dag dat ze aandacht krijgen voor het collectief, zijn ze vertrokken voor de top, daar twijfel ik niet aan. Maar ze hebben nog een hele weg af te leggen, terwijl de Belgo-Congolese jongens deze materie al grondig beheersen.”

A lbert Martens, al sinds 1989 jeugdtrainer in Neerpede, kan het alleen maar beamen. Onder zijn hoede zijn Junior en Kompany ontbolsterd. Anderen volgen, zoals Anthony Vanden Borre die net bij Anderlecht een contract voor drie jaar heeft ondertekend. Of, in een iets verdere toekomst, jongens als Geoffrey Mujengui, Yaka Songo en Sigi Badibanga.

“In vergelijking met de eerste jaren dat ik in Neerpede werkte, ontwaar ik nu veel meer fysieke kracht in onze jeugdteams. Dat is te danken aan de inbreng van de Belgo-Congolese jongens. Ik stel vast dat Anderlecht meer en meer het spoor van Ajax volgt. Die club kende de laatste jaren ook zijn uren van glorie dankzij de donkere parels uit Suriname of de Antillen : Patrick Kluivert, Clarence Seedorf, Michael Reiziger of Winston Bogarde. We maken bij Anderlecht momenteel eenzelfde evolutie mee. Onze donkere jongens voegen aan ons voetbal volume en panache toe. Vooral bij de jeugdteams geven die elementen de doorslag, maar het lijdt geen twijfel dat ze straks ook in het eerste elftal deze kwaliteiten kunnen uitspelen. Dan zal Anderlecht in het Europese voetbal een referentiepunt worden zoals Ajax dat nu is. Geloof me, die dag is niet meer zo ver af.”

door Bruno Govers

‘Anderlecht wordt in het Europese voetbal een referentiepunt zoals Ajax.’

‘Noord-Afrikaanse jongens hebben minder oog voor het collectief dan Afrikaanse.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content