De transferperiode van januari lijkt nog ver weg, maar niks is minder waar voor de eersteklassers die zich voorbereiden op vernieuwing. Scoutingverslagen zijn hierbij van groot belang. Hoe gaan clubs daarbij te werk?

De weerman voorspelt een late nazomerdag, maar als we iets over tienen langs de snelwegparking in Groot-Bijgaarden RonnyDierick oppikken, is de zon niet van de partij. De hemel is grauw en grijs, de thermometer wijst acht graden aan. Het zal de hele dag amper warmer worden.

Ronny is een van die mensen die in de schaduw van ons voetbal werken. Al jaren. Bij het grote publiek onbekend, in voetbalmiddens een man met een naam. Zijn job: ontdekker van talent. Iemand met een neus, maar momenteel op zoek naar een club die zijn diensten wil. Zijn profiel: liefde voor het spelletje, een immense database, jaren ervaring en een groot netwerk. Ook internationaal, tot zijn vorige werkgevers behoren Vitesse en Tottenham.

Onze bestemming: Parijs. Niet de Champs-Elysées, maar de rand, la banlieue, ten zuiden van de lichtstad. Limeil-Brévannes is de eerste tussenstop. Om 14 uur spelen de Franse U16 tegen de Belgische. Twee uur later moeten we in Vitry-sur-Seine zijn. Daar spelen hun leeftijdsgenoten uit Nederland en Japan tegen elkaar.

Het toernooi van de Val de Marne is een referentie. Sportief, niet organisatorisch. De toegang tot de matchen is gratis, maar daarmee is alles gezegd. Opstellingen zijn er niet, een kantine evenmin. In een hoek staan – in de openlucht – een paar medewerkers achter een geïmproviseerde toog koffie en sandwiches te verkopen. Veel volk is er niet: de plaatselijke jeugd, ouders, sympathisanten en zeer veel mensen met een notitieboekje of een iPad. Geconcentreerd tokkelend. Beroep: talentenjager.

Ronny had het voorspeld. De jeugd hier moet nog zestien worden en is gegeerd. Volgens de regels van de wet (althans in België, niet overal) mogen deze spelertjes vanaf hun zestiende hun eerste contract tekenen. En aangezien voetbal business is, vertegenwoordigen zij geld. Vandaar de talentscouts. Ronny wijst er een paar aan. De hoofdscout van Chelsea is er: een grote man van Afrikaanse afkomst, muts diep over de oren. We maken ook kennis met de zoon van Frank Arnesen, die perfect Nederlands spreekt (pa voetbalde lang genoeg bij Ajax, Anderlecht en PSV) en nu voor Chelsea scout. Er is iemand van Manchester City, van Barça, Inter, Feyenoord, Ajax, PSV, PSG.

Ook Urbain Haesaert is van de partij. In mei is hij 73 geworden, maar hij huppelt nog flink de trappen op. In de auto hadden we zijn vrouw al zien zitten. Lezend. Zij vergezelt hem naar elke wedstrijd. Hele bibliotheken heeft ze al verslonden, terwijl haar man jeugdspeler na jeugdspeler ziet acteren. Eerst voor Ajax, sinds 2010 voor Anderlecht.

Droomjob

Anderlecht, Club Brugge en Standard hebben iemand naar Parijs gestuurd met een dubbele missie: zien hoe hun eigen talent zich verhoudt tot de leeftijdsgenoten en eventueel contact leggen met spelers die hen interesseren. Ronny: “Als ik in het verleden op zo’n toernooi een speler zag die me interesseerde, probeerde ik zo snel mogelijk alles over hem te weten te komen.” Werner Deraeve, die al jaren scout voor Anderlecht, legt uit hoe dat in zijn werk gaat: “Als een speler je wat lijkt, is het tijd voor een volgende stap. Dan ga je een keer in het potje roeren. Je zoekt uit wie de ouders zijn en gaat in de buurt staan. Je laat al eens een opmerking vallen, soms over een andere speler, en zo ontstaat al snel een gesprek.”

Tijdens de rust merken we in de tribune een oude bekende. Zijn zoon speelt op de rechterflank bij de Belgen. Dany Verlinden is de pa, Thibaut de zoon. Een snelle buitenspeler. Pa Verlinden maakt het nu allemaal mee, hoe talent vandaag wordt opgevrijd. Verlinden: “Een makelaar belde me. Of hij voor Thibaut in Engeland een ploeg mocht zoeken? We hebben ja gezegd, uit nieuwsgierigheid.” Standard mag trouwens wel wat talentverlies verwachten, want als Zinho Vanheusden, aanvoerder en centrale verdediger, zich een paar keer laat opmerken, zien we dat er driftig genoteerd wordt.

“Kom je donderdag terug?”, vraagt een Brit aan Ronny, die het diep in de tweede helft van de tweede match voor bekeken houdt. Ronny schudt het hoofd. “Zaterdag misschien”, zegt hij. Na de wedstrijd gooien we ons in de avondspits van Parijs. Rond halfelf zijn we terug in Brussel. We zijn ruim twaalf uur onderweg geweest, hebben geleefd op één broodje en twee koffies. Zijn bed zoekt Ronny echter nog niet op, hij gaat achter zijn computer zitten om zijn notities te verwerken.

Voor velen is het een droomjob. De wereld afreizen, wat wedstrijden bekijken, en dan rapportjes maken. Werner Deraeve, die geregeld naar Zuid-Amerika reist: “Dat klopt ook, we komen op mooie plaatsen, voetbal is ons leven en we zien veel matchen. Maar ik zeg ook altijd: kom maar eens mee. Het valt niet te onderschatten. Dat is een van de redenen waarom wij in de scouting weinig een beroep doen op oud-spelers. We hebben het geprobeerd met Nicolás Frutos, maar dat lukte niet, hij wilde liever op het veld staan. Oud-spelers, zeker die uit de laatste tien à vijftien jaar, zijn mensen die goed hun boterham verdienden en die het gewoon zijn dat de dingen voor hen geregeld worden. Om dan de klik te maken naar vliegtuig op, vliegtuig af, trein in en uit, auto in en zelf dingen regelen, is niet velen gegeven. Daarom zeg ik: iemand uit de club is nog steeds het best. Hij kent de club, de coach, de manier van werken… Ik vind dat een scout minstens één keer per maand de eigen ploeg aan het werk moet zien, net als de beloften. Je kan wel een goeie speler aanbrengen, maar past hij bij de stijl van het team?”

Terug thuis zien we op de website van de BBC: Paul Mitchell: Southampton Talent Chief to join Tottenham. Ook op dit niveau wordt getransfereerd. Deraeve: “Die scouts die je zag in Parijs, die hebben een band met een club, maar niet zo’n nauwe als wij. Ik ontmoette onlangs iemand die scoutte voor Bayern en in Kaiserslautern woonde. Ik zei: ‘Amai, dat is ook een eindje om naar je bureau te gaan?’ ‘Bureau?’, antwoordde hij. ‘Ik héb geen bureau. Alles gebeurt via internet. Als ik één keer per jaar op Bayern kom, is dat veel.’ Ze werken, bij wijze van spreken, het ene jaar voor Bayern en het andere voor Dortmund. Hier ligt dat toch gevoeliger. Ik ben al bij Anderlecht sinds 1962, dat is 52 jaar.”

Wyscout

Raymond Mommens zit al sinds 1997 in dit vak. We zagen hem een eerste keer aan het werk als scout op de Afrika Cup in Burkina Faso in januari 1998. Hij nam toen een blad met opstellingen, keek voor de wedstrijd naar de leeftijden en de clubs waar de internationals voetbalden, doorschrapte iedereen ouder dan 22 en iedereen die al in Europa zat en concentreerde zich op de rest. Later ging hij aan de slag voor Charleroi, Anderlecht, en sinds 2011 zit hij bij Club Brugge, waar hij onder meer Kenneth Brylle zijn voltijdse collega mag noemen. Hij heeft zijn wereld ontzettend zien veranderen.

Mommens: “Toen wij begonnen, schuimden we elke week de wedstrijdjes af en probeerden we zo veel mogelijk spelers te bekijken. Overal aanwezig zijn was toen belangrijk, nu werken we veel doelgerichter. Scouting is vandaag veel minder tijdverlies en veel minder kilometers.” Dat heeft te maken met het internet en de programma’s die daar beschikbaar zijn: Wyscout, Scout 7, Datascout. Stephan Van Der Heyden, bij Club Brugge de link tussen technische staf en scouting: “Als je nu een naam van een speler intikt, vind je alles. Mét beelden. Je kan op je bureau zeer veel wedstrijden bekijken.” Mommens: “Uit de hele wereld. Volledige wedstrijden, acties. Je kan spelers vooraf helemaal ontleden. Wat ze doen in balbezit, in balverlies, hun sterke punten, zwakke punten,…”

Uit nieuwsgierigheid deden we de test. Bij Dalila Lorefice, communicatieverantwoordelijke voor Wyscout vroegen we een tijdelijk paswoord aan. Bij wat we zagen, vielen we achterover. Wedstrijden uit nagenoeg alle landen over de hele wereld. Wilt u weten wat voor talent er pakweg bij de U20 van Curaçao rondloopt? Wyscout levert beelden van een wedstrijd tegen de leeftijdsgenoten van Saint Kitts and Nevis. Uit de zestig meest interessante competities is de informatie zeer compleet, met beelden die tot twee à drie jaar teruggaan. Geïnteresseerd in de evolutie van Brandon Mechele? Wyscout tagde voor u al zijn tussenkomsten, zowel vriendschappelijk, Europees als nationaal. Scoort Hannes Van Der Bruggen veel vanuit de tweede lijn? Wyscout zet al zijn goals op een rijtje.

De kwaliteiten van een speler worden opgesplitst, waarbij voor verdedigers andere criteria – defensief positiespel, tackle, dekking, luchtduels, lange ballen – gelden dan voor spitsen. Wat is Dennis Praet waard in balverlies? Voor gemiddeld 8000 euro per jaar – pakweg de prijs van één veertiendaagse in Zuid-Amerika – ligt de hele wereld open op het scherm. Wyscout klinkt Engels, maar is Italiaans, legt Dalila uit. Het begon allemaal als een database voor voetbalstatistieken. Wie belangstelling had in een speler, kon dvd’s toegestuurd krijgen. Inmiddels zitten we aan versie vier en zijn de beelden direct beschikbaar. Alles wordt in het Italiaanse stadje Chiavari gecheckt, maar het bedrijf heeft ook kantoren in Sofia (Bulgarije) en Dakar (Senegal), waar de informatie wordt verwerkt. Inmiddels werken er meer dan tweehonderd mensen aan het up-to-date houden van de gegevens. En neem dat gerust letterlijk: als je op maandag iets opzoekt, zijn de beelden van zondag verwerkt.

Werking

Willy Reynders, sportief directeur bij Lokeren, vindt dat Wyscout en zijn concurrenten de hele scouting revolutioneerden. “In plaats van mensen twee dagen op pad te sturen voor een wedstrijd, kan je beter mensen voor een computerscherm zetten en matchen laten bekijken. Veel efficiënter en minder duur.” Zijn collega bij Oostende, Luc Devroe, nuanceert: “Als je zomaar wedstrijden in het wilde weg bekijkt, zie je op het einde van de dag door de bomen het bos niet meer.”

Deraeve, Mommens, Reynders, Devroe en Van der Heyden zijn het er allemaal over eens: zo’n database is een fantastisch hulpmiddel. Je kan er iemand mee ontdekken, maar de meeste clubs gebruiken het voor een preselectie. Deraeve: “Je netwerk blijft het allerbelangrijkste. Zo krijg je tips binnen.” Reynders: “Met die tip ga je achter je scherm zitten.” Devroe: “De coach kan zo’n speler ook al eens bekijken, is het wel dat wat hij zoekt?” Reynders: “En omdat de database zo groot is, kan je ook teruggaan in de tijd. Vroeger moest je ter plaatse oordelen op één wedstrijd. In het beste geval, als het niet te ver was, op een paar. Nu heb je een veel bredere basis om op terug te vallen.”

Maar uiteraard zie je niet alles op de beelden. Deraeve: “Je kent hun karakter niet, en ook dat is van belang.” Devroe: “Als het kan, moet je ook eens naar een training gaan. Foetert hij de hele tijd de jonge gasten uit, dan heb je in België een probleem.” Mommens: “Ik zie in het weekend toch vaak nog steeds twee livewedstrijden per dag. En op vrijdag en maandag een match. Voor CarlosBacca ben ik vier keer naar Colombia geweest. Ik heb Bacca gezien voor de match, na de match, tijdens de opwarming. Gezien hoe hij op stap ging, met wie,… Ik heb dat allemaal gevolgd.” (lacht)

En zelfs dan weet je nog niet hoe zo’n speler zich aanpast. Deraeve: “Dat is de frustratie van de scout. Je probeert hen over te brengen naar de club, waar je de coach, de mentaliteit en het voetbal kent, en toch kan het nog altijd verkeerd lopen. De scout die zegt dat hij nooit mist, is een grote leugenaar. Je ‘product’ is uiteindelijk een mens. En een mens verstopt vaak veel dingen. Wie iets wil kopen, moet proberen te weten te komen wat de ander niet wil zeggen. Dat is ook zo in de scouting, je probeert te zien wat de ander niet wil laten zien. Scouting is ook continu herbeginnen: als je vandaag iemand niet neemt, kiest die morgen voor een andere ploeg en moet je overmorgen weer een ander zoeken.”

Cruciaal is overleg met de technische staf. Deraeve: “Met Besnik loopt dat goed, hij springt dikwijls binnen. Niet altijd voor een vaste vergadering, maar dan wordt er wat gepraat en krijg je veel return van hem.” Ook in Brugge werd het overleg gestroomlijnd. Van Der Heyden: “De realiteit is dat je bij veel ploegen, ook bij ons tot voor een paar maanden, twee entiteiten hebt: enerzijds de scouting, anderzijds de technische staf. Bij de meeste club staat dat los van elkaar. De scouting heeft namen, de technische staf posities. Je bent als scout – en ik heb het meegemaakt – niet altijd zeker dat de staf de rapporten leest. Michel Preud’homme laat ons nu anders werken: ik ben de verbindingsman tussen technische staf en scouting. Ik geef een voorbeeld. Ryan is een goeie, jonge doelman, het zou kunnen dat er voor hem een bod komt. Je moet dus voorbereid zijn en al naar een eventuele vervanger zoeken. De technische staf formuleert dan een aantal criteria waaraan die doelman moet voldoen. Daarmee ga ik naar de scouting, en dan kunnen zij gericht zoeken. Zij komen met namen terug en dan bespreken wij die intern. Op die manier vermijd je de komst van spelers van wie de technische staf achteraf zegt: daar kan ik weinig mee aanvangen. We hebben dat meegemaakt met EnochAdu. We vonden dat allemaal een heel goeie speler en dat ís ook een goeie. Maar we hadden die op dat moment niet mogen nemen, want die kwam hier aan en Juan CarlosGarrido zei direct: neen, dat is niet het type dat ik zoek voor die positie. Nu gaat ons dat niet meer gebeuren.”

Van Der Heyden gaat verder: “Het is ook gevaarlijk om carte blanche te geven aan de trainer, want als die vertrekt, zit je met die spelers. Omgekeerd is ook gevaarlijk, een trainer moet wel met de aangebrachte spelers werken. Wij bewandelen de gulden middenweg. Bij veel clubs is dat anders. Of loopt alles via een ‘huismakelaar’.”

Deraeve: “Je als club afhankelijk maken van één groep, één fonds, één makelaar,… daar moet je zeker niet aan beginnen. Een groot deel van transfers en scouting is gebaseerd op vertrouwen. Je hebt makelaars die het vertrouwen genieten in een club, daar ga je makkelijker mee rond de tafel zitten. Je moet ze gebruiken, maar je mag je niet laten gebruiken. Dat is een dunne grens, dat weet ik. Soms doe je eens iets terug voor iemand die al goeie dingen voor jou heeft gedaan. Dat kan een keer, maar je mag er niet in overdrijven.” ?

DOOR PETER T’KINT

“Als je nu een naam van een speler intikt, vind je alles. Mét beelden.” Stephan Van Der Heyden

“De scout die zegt dat hij nooit mist, is een grote leugenaar.” Werner Deraeve

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content