Dankbaarheid. Dat is het gevoel dat overheerste bij het afscheid van Raúl aan Real Madrid, Schalke 04 en Al Sadd. Bij New York Cosmos, waar de 38-jarige spits dezer dagen zijn carrière definitief afsluit, is dat niet anders.
Terwijl Jorge Valdano vooraan in de spelersbus zit, denkt hij plots aan iets. De coach van Real Madrid staat op en stapt door het gangpad naar de achterste rijen van het voertuig. Op die dag in oktober 1994 is de Koninklijke onderweg naar La Romareda voor een competitiewedstrijd tegen Real Zaragoza. Valdano maakt zich ongerust over een speler. En neen, het is niet Fernando Hierro, Luis Enrique, Ivan Zamorano of Michael Laudrup, die even opkijken wanneer de Argentijnse trainer passeert. Het gaat over een zeventienjarige aanvaller die hij voor het eerst bij de A-kern gehaald heeft. Valdano vermoedt dat de jongen kapot gaat van de zenuwen, dat hij nagelbijtend op zijn stoeltje zit te schuifelen en dat de pudding door zijn benen loopt. Hij wil hem even in de schouder knijpen en zeggen dat dat heel normaal is, dat het allemaal wel in orde zal komen. Maar wanneer hij bij het zitje van de tiener komt, stelt hij tot zijn verbazing vast dat die ligt te… slapen. Op dat moment weet Valdano: die jongen gaat het ver brengen.
Die jongen, dat was Raúl González Blanco.
Het mooie aan Raúl is dat hij de onbevangenheid die hij op zijn zeventiende had, nooit lijkt te hebben verloren. Angel Cappa, destijds assistent van Valdano, omschreef het onlangs als volgt: ‘Hoewel hij heel professioneel was, zou ik Raúl nooit loven om zijn professionalisme. Het belangrijkste voor mij was dat hij het ‘liefhebbersgevoel’ altijd vasthield.’
Na die eerste selectie ging het snel voor Raúl, heel snel. Acht jaar later was hij al vijf keer tot de beste speler in de Spaanse competitie verkozen, was hij kapitein van de ploeg en had hij al drie keer de Champions League gewonnen. Zowat elke trainer wilde hem op dat moment in de ploeg en prees hem om zijn professionalisme. Op de vraag of dat allemaal niet een beetje naar zijn hoofd steeg, antwoordde hij bescheiden: ‘Neen, ik probeer gewoon te genieten. Ik probeer ook rustig te blijven, omdat ik weet dat alles wat ik doe of niet doe een grote repercussie heeft. Daarom heb ik mijn vrienden – wanneer hen iets niet aanstaat, zijn zij de eersten die het me zeggen. Je moet je omringen met mensen die kunnen analyseren wat je doet.’
DE BESTE TER WERELD
Raúl was een buitenbeentje als spits. Niet groot (1,80 meter), niet snel, niet robuust, maar met een ongelooflijke neus voor goals. Mocht de wetenschap op hem losgelaten worden, dan zou die voor een raadsel staan. Hij is een onverklaarbaar compendium van abstracte kwaliteiten. Zijn gemiddelde van bijna één doelpunt per twee wedstrijden is slechts uit te leggen met één woord: instinct. Zelf omschreef hij het als volgt: ‘Het is een soort bewustzijn van alles wat er om je heen gebeurt: de ploegmaat die gaat voorzetten, het mogelijke traject van de bal, hoe de verdedigers in de fout zouden kunnen gaan… Je denkt daar niet bij na. In de zestienmeter neemt dat instinct de bovenhand. Er zijn dagen dat je zegt: verdomme, ik had naar de tweede paal moeten gaan en ik ging naar de eerste. Maar op het moment zelf weet je niet waarom je dat gedaan hebt. Op andere dagen ga je de goeie kant op en raak je de bal. Waarom? Omdat een instinct, of hoe je het ook wilt noemen, je naar daar heeft geleid.’
Zijn torinstinct en de daarmee gepaard gaande onvoorspelbaarheid maakten dat het voor de tegenstanders vaak heel moeilijk was om de spits te neutraliseren. Toen Real Madrid in april 2003 in de heenwedstrijd van de kwartfinales van de Champions League met 3-1 won van Manchester United, met twee goals van Raúl, zei Alex Ferguson achteraf: ‘We weten dat Zinédine Zidane en Luis Figo geweldige spelers zijn, maar die kunnen we aan. Raúl, dat is moeilijker. Real Madrid heeft de laatste jaren erg goede voetballers gekocht, maar Raúl is op dit moment de beste ter wereld.’ Om te besluiten met een kwinkslag: ‘Ik hoop alleen maar dat hij niet van reizen houdt. Mocht hij toch op het vliegtuig stappen, dan zullen we proberen hem aan de grens tegen te houden.’
Toen hij in maart dit jaar aan die woorden van Sir Alex herinnerd werd, reageerde Raúl zoals steeds erg nuchter: ‘Ik weet nog dat hij dat gezegd heeft en ben hem dankbaar voor die uitspraken. Wat ik altijd geprobeerd heb op het veld is te helpen, het maximum te geven en een speler in het geheel te zijn. Uiteindelijk is voetbal een collectieve sport, geen individuele. Een individu kan je één, twee of tien wedstrijden doen winnen, maar het is de ploeg die prijzen wint.’ Gevraagd of hij het spijtig vond dat hij nooit de Gouden Bal won, antwoordde hij: ‘Ik had die trofee graag gekregen, natuurlijk, maar ik denk dat ik tijdens mijn twintigjarige carrière veel andere facetten en mooie momenten heb meegemaakt die me heel tevreden en trots maken. Win je zo’n trofee, des te beter, zo niet, dan moet je verder werken.’
En werken, dat deed hij. Ook bij New York Cosmos ging zijn onberispelijke werkethiek niet ongemerkt voorbij. Coach Giovanni Savarese: ‘Hij was de eerste op training en hij was de laatste om te vertrekken. Het was een voorrecht om met hem gewerkt te hebben. Hij heeft van mij een betere trainer gemaakt.’ Hij mocht dan een trainingsbeest geweest zijn, Angel Cappa zei ook over hem: ‘Ik leerde van hem hoe relatief trainingen zijn om een speler te beoordelen. De technische hoogstandjes die ik hem nooit zag doen op training, voerde hij op een sublieme manier uit in wedstrijden.’
ONTVANGEN DOOR DE KONING
‘Papa, weet je wel zeker dat je samen met Cristiano Ronaldo gevoetbald hebt?’ Zijn jongste kinderen, zo zegt Raúl zelf al lachend, vragen het hem nu vol ongeloof. En toch is het zo. Zijn laatste seizoen bij Real Madrid (2009/10) was ook het eerste van CR7. Die moest toen wel noodgedwongen zijn merknaam veranderen in CR9, want het nummer 7 behoorde slechts één iemand toe: Raúl. Die had het op zijn beurt geërfd van andere mythische Realspelers als Raymond Kopa, Amancio Amaro, Juanito, Emilio Butragueño en Juan Esnáider.
In dat laatste seizoen bij de Koninklijke was Raúl al 32. Voorzitter Florentino Pérez vond het tijd voor een wissel van de wacht en had er bij zijn trainer Manuel Pellegrini op aangedrongen om, naast de onaantastbare Cristiano Ronaldo, ook de aanwinsten Kaká en Karim Benzema op te stellen. De Chileense coach streek echter tegen de haren van Pérez in en bleef koppig Raúl in de basiself droppen. ‘Hij is een van de meest intelligente spelers die ik in mijn carrière gekend heb’, zei Pellegrini recent nog. Ondanks een seizoen met fantastische statistieken maar zonder prijzen was het krediet van de trainer na één jaar al op en mocht hij beschikken om de plaats te ruimen voor José Mourinho. Misschien niet toevallig zocht ook Raúl diezelfde zomer andere oorden op.
Zijn laatste persconferentie was niet zo dramatisch als die van Iker Casillas, die afgelopen zomer helemaal in zijn eentje, zonder enige vertegenwoordiger van de club aan zijn zijde, een verklaring voorlas en daarna haast door een achterpoortje vertrok. Maar ook Raúl kreeg in de zomer van 2010 niet het afscheid dat bij een legende past, eerder een met een bitter randje. Bij het laatste persmoment voor een honderdtal genodigden stak Florentino Pérez de obligate loftrompet over de spits, die bij Schalke 04 zou gaan voetballen, waarna de nummer 7 zelf het woord nam: ‘Het beste voor mezelf en voor de club was dat ik deze weg nam. Ik weet dat Mourinhowilde dat ik bleef, hij zei dat hij me graag zou trainen. Hij deed me twijfelen, maar het was nu of nooit. Het was voor mij de laatste kans op een avontuur in het buitenland.’
Drie jaar later kreeg hij dan toch zijn galamatch, toen Real Madrid voor de Trofeo Bernabéu zijn toenmalige club Al Sadd uitnodigde en Raúl in het shirt van de Koninklijke mocht spelen aan de zijde van onder meer Ronaldo, Casillas en Benzema. Voor de wedstrijd werden hij en zijn gezin zelfs ontvangen in de koninklijke loge van Bernabéu door de toenmalige vorst Juan Carlos. Een aangedane Raúl kwam daarna het veld op, zijn gezicht nat van de tranen. De talrijk opgekomen supporters scandeerden minutenlang zijn naam.
Na de match kwam hij nog eens terug op zijn afscheid in 2010: ‘Ik dacht toen dat mijn etappe hier voorbij was. Door naar een ander land te verhuizen kreeg ik de illusie terug die ik in Madrid misschien kwijtgeraakt was. Zo kon ik opnieuw genieten van het voetbal. Me bevrijd voelen en alleen maar denken aan spelen en rusten.’ Om te besluiten met het enigszins enigmatische: ‘Zoals jullie allemaal weten, is Real Madrid een heel grote club, maar is het dagelijkse leven hier niet altijd even gemakkelijk.’
MEEST AANTREKKELIJKE SPELER
Bij Schalke 04 bleef hij slechts twee seizoenen, maar in die korte periode wonnen Die Köningsblauen onder impuls van de Spanjaard de beker en de supercup en bereikten ze de halve finales van de Champions League, de beste prestatie ooit van de club op het kampioenenbal. Zijn shirt, uiteraard met rugnummer 7, was het best verkochte in de clubshop, zijn geniale lob tegen de 1. FC Köln werd verkozen tot de mooiste Bundesligagoal in 2011 en de vrouwelijke fans van Schalke 04 vonden hem de meest aantrekkelijke speler in de Duitse competitie.
In 2012, toen Raúl de club uit Gelsenkirchen verliet om naar het Katarese Al Sadd te trekken, bleek hoe groot zijn impact was geweest op het bestuur, de spelers en de fans. Als eerbetoon werd zelfs besloten zijn rugnummer 7 een jaar niet toe te kennen. Ook de pers was unaniem lovend. Steffen Simon, de ankerman van de bekende Sportschau, publiceerde een artikel met de titel ‘Gracias, señor Raúl González Blanco‘. Daarin schreef hij: ‘Hij kwam als een legende en hij vertrok als een held. We moeten allemaal dankbaar zijn dat we hebben mogen genieten van een voetballer zoals hij.’
Misschien passen bij wijze van orgelpunt nog het best de volgende woorden van Angel Cappa: ‘Raúl was een doelpuntenmaker, dat klopt. Maar hij was veel meer dan dat. Hij was een grote speler die bovendien ook kon scoren. Dat is nog iets anders.’
DOOR STEVE VAN HERPE – FOTO’S BELGAIMAGE
‘Zidane en Figo kunnen we aan, maar Raúl, dat is moeilijker.’ – ALEX FERGUSON
‘Ik leerde van hem hoe relatief trainingen zijn om een speler te beoordelen.’ – ANGEL CAPPA