Nauwelijks iets dat nog aan RWDM of Strombeek herinnert in het Edmond Machtensstadion, of het zouden de duiven in de nok van de tribune moeten zijn. FC Brussels probeert vooruit te kijken, maar, zo leert een rondgang in het stadion, dat gaat met horten en stoten.

Molenbeek en zijn Mettewie-laan. Jeugdsentiment duikt op als ik voor de verkeerslichten stilsta. Ooit zag ik hier op de tribune Europese en nationale toppers voor de bijl gaan. Mijn vader had een vriend die voor het bouwbedrijf van geldschieter L’Ecluse werkte en daardoor gemakkelijk aan kaarten raakte. Bilbao, Feyenoord en Torino werden overwonnen ; De Bree, Bjerre, Desanghere, Martens, Olsen, Boskamp, Teugels en Koens waren de helden uit mijn jeugd. Ooit zelfs overhandigde ik de kampioenenploeg voor de wedstrijd bloemen op het veld !

De buurt heeft intussen wat meegemaakt. Degradatie, omkoopschandalen, een vereffening, leegstand. Nu voetbalt het nieuwe RWDM in vierde provinciale D, op een veldje ergens in Molenbeek. Zelfde logo, ander stamnummer. In het grote stadion huist nu FC Brussels. Voluit luidt de naam volgens het staatsblad FC Molenbeek Brussels Strombeek, maar de club wil voor- en achtervoegsel op termijn uit commerciële en andere oogpunten laten vallen.

Het devies hier is : niet leven met het verleden, maar met de toekomst. Goed, maar een verleden vlak je natuurlijk niet zomaar weg. Ook de supporters doen dat niet. Wie het pad naar het secretariaat opstapt, gaat langs affiches die een wedstrijd tussen het nieuwe Brussels en het ‘oude’ RWDM aankondigen. Een primeur, lezen we. Op de website reageren supporters gevoelig op het nieuws. “Het zal raar zijn.”

Echt gelukkig zijn ze bij Brussels niet met het initiatief. Geen enkele speler uit de A-kern wordt dan ook het veld ingestuurd, die woensdagavond 1 september. Maar het zijn en blijven je supporters, vindt Frans Hauwaerts, die met Strombeek naar Molenbeek verhuisde en er nu secretaris is. “Die match,” zegt hij, “dat is ook een beetje politiek. Het mag dat sentiment nog eens opborrelt. Wij hebben daar alle begrip voor, maar uiteindelijk is voetbal business. Die mensen mogen hier een wedstrijdje komen spelen en als zij een soort van verzoening met de club zoeken, graag zelfs. Wij wensen hen bij ons te houden.”

Sportief echter ziet hij geen toekomst voor RWDM. Hauwaerts : “Zij spelen op één van de velden van de gemeente, maar zouden graag hier komen voetballen. Dat is niet haalbaar, vinden wij, want dan maak je het veld kapot. En ginder hebben zij hun eigen kantine, dat is heel gemakkelijk.”

FC Brussels is snel gegroeid. Misschien iets te snel. Een nieuwkomer in eerste klasse kan zich geen uitgebreide administratieve staf veroorloven, maar in deze club zitten ze wel héél erg krap. Hauwaerts toont ons het secretariaat, dat wordt bemand door drie man. Vriendelijke mensen, maar, euh, al een beetje op leeftijd. “Dit zijn vrijwilligers, verantwoordelijk voor abonnementen, ticketverkoop, inlichtingen en dergelijke. Gepensioneerden, mensen die heel nuttig werk verrichten. De eerste buffer naar de supporter.”

We begroeten Dominique, Jean-Jacques en… “Hoe is awe naam weer, want ik vergeet hem altijd.” De Mille, dus. Op de gang lopen we ook Jean tegen het lijf, die zorgt voor de was. Met de anderen becommentarieert hij de komst van twee nieuwe Belgen in de spelersgroep, Kristof Snelders en Bertrand Crasson. De club is bereid een inhaalbeweging te maken, zegt Hauwaerts : “We gaan het secretariaat aanpassen de komende weken. Vanaf 15 september krijgen we een voltijdse bediende, omdat we het secretariaat ook in de voormiddag open willen houden. En deze mensen kunnen hier geen hele dag pro deo zitten.”

Heel druk is het niet aan het loket. Eigenlijk zien we geen kat. Hauwaerts : “Momenteel hebben we ongeveer 1100 abonnementen. Iets te weinig voor eerste klasse, maar we zitten dan ook in een sociaal minder bedeelde gemeente, waar mensen niet zo gemakkelijk 300 euro betalen voor een abonnement. We hebben wel ongeveer 2000 fankaarten verkocht, wat betekent dat er wel meer mensen van plan zijn een ticket te kopen. Tot dusver zijn we tevreden, zonder euforisch te doen. Voor de eerste wedstrijd, tegen Lokeren, hadden we 6500 toeschouwers. Tegen La Louvière waren het er 4700, wat ik ook normaal vind. We zullen het vooral moeten hebben van de losse verkoop vlak voor de wedstrijd, dat is duidelijk. Enerzijds is dat jammer, omdat veel abonnementen je in het begin van het seizoen over aardig wat financiële ruimte doen beschikken ; anderzijds weten we dat er om de veertien dagen geld binnenkomt en zal dit ons ook stimuleren om spaarzaam met de centen om te gaan.”

Anderlecht krijgt volgens cijfers uit een toeschouwersenquête slechts zeven procent Brusselaars over de vloer. Hauwaerts schat dat het er hier meer zijn. “Vandaar dat we ook opteren voor de naam FC Brussels en niet voor Molenbeek. Politiek ligt dat allemaal gevoelig, maar kom. Ik denk dat wij ook buiten de stad supporters hebben, maar meer uit Brussel dan Anderlecht, dat is duidelijk.”

Opvallend : in de gangen waar pers en spelers komen, zijn de kleuren zwart en rood sterk aanwezig – met dank aan de vrijwilligers. In de gangen waar het secretariaat en de kantoren zich bevinden, is het daarentegen opvallend sober. Nauwelijks wat aan de wanden, geen versierseltjes. Het bureau van de voorzitter krijgen we niet te zien, hij heeft er gewoon geen. Wie op zoek gaat naar trofeeën of verwijzingen naar het roemrijke verleden van RWDM, vangt bot. Alles is weg, meegenomen of gestolen. En bovendien huist hier een nieuwe ploeg, weet u wel.

Op zoek naar fotogenieke plekken en dingen komen we in het zaaltje terecht dat voor de wedstrijd wordt gebruikt om de bezoekende delegatie te verwelkomen. Aan de wanden hangen een paar oude fotomontages. Hauwaerts zucht : “Wat niet spontaan verdwenen is, werd bewust weggehaald, omdat we de naam FC Brussels willen promoten. SN Brussels Airlines is een grote sponsor, Brussels bekt commercieel ook goed. Iedereen kent Brussels. Als supporters morgen ‘RWDM’ scanderen, heb ik daar geen probleem mee, je kan dat niet van vandaag op morgen veranderen. Maar op termijn zal het wel verdwijnen.”

Hauwaerts is zelf evenmin in vast dienstverband. “Ik ben beheerder, secretaris, gerechtigd correspondent voor de voetbalbond, lid van de profliga, maar doe het nog altijd allemaal uit vrije wil. Graag hoor, daar niet van, maar in de toekomst zal ook dit veranderen.” Zijn officiële functie is die van zelfstandig verzekeringsagent. Hij verdeelt zijn tijd tussen de club en zijn kantoor, waar een bediende de zaken runt.

Op naar een verdieping hoger, naar de seats. Ruim tien miljoen euro heeft deze tribune indertijd gekost – de strop rond de nek van RWDM. Hauwaerts schat de waarde van het stadion alles samen op het dubbele. Allemaal eigendom van de gemeente, want anders dan de buren uit Anderlecht trekt FC Brussels voluit de kaart van de politiek. Hauwaerts : “De hele infrastructuur is van de gemeente. Alle terreinen, ook die van de jeugd, zijn eigendom van de overheid. Die onderhoudt ook alles. Deze club betaalt geen frank taksen aan de gemeente, waardoor die dus de facto één van onze belangrijkste sponsors is. Voor het verbruik van water en elektriciteit is er wel een regeling getroffen.”

Enige handicap : dit is en blijft een stukje hoofdstad, waar ruimte beperkt is en dus duur. Het gevolg is dat de oefenvelden verspreid liggen over meerdere locaties. Daardoor moet er heel wat gepland en over en weer gereden worden. Ook op Scheut kan de eerste ploeg in noodgevallen terecht.

Scheut, dat is Anderlecht ! De vijand ! “Maar neen”, spreekt Hauwaerts, een buur van MichelVerschueren, verzoenende taal. “In Brussel zijn er twee ploegen leefbaar, maar alleen als je mekaar verstaat. Het is nooit de bedoeling geweest om ons te spiegelen aan Anderlecht. Dat is een Europese club die op een hoger publiek mikt. Wij zijn op dit moment een kleine Belgische club in eerste klasse die zich zal proberen op te werken. Maar momenteel is het verschil zo groot, dat je moet accepteren dat samenwerking noodzakelijk is. Op het bestuurlijke vlak is dat geen probleem : wij verstaan elkaar.”

En op het sportieve vlak ? Waarom wisselt Anderlecht, dat zijn overschot aan spelers moet verhuren in Nederland, geen voetballers uit met de buren van drie kilometer verder ? Hauwaerts zucht : “Politiek ligt dat moeilijk. Anderlecht heeft nooit politieke relaties gehad, heeft zich zelfs afkerig van de politiek opgesteld. Wij niet. Johan Vermeersch trekt de politieke kaart en haalt er iets mee binnen. In Anderlecht wil men dat niet. Dat is hun keuze. Wij betalen geen taksen, zij betalen miljoenen aan de gemeente. Menselijk verstaan we mekaar, maar sportief ligt het moeilijker. OlivierDoll wilde graag naar ons komen en toch zit hij bij Lokeren. En dat heeft niks met het financiële aspect te maken. Het zou een oplossing zijn, mochten zij hun spelers op overschot hier laten rijpen, maar toch komen ze niet. Politiek. En meer zeg ik daar niet over.”

Niet alleen administratief, ook commercieel moet de club worden uitgebouwd. We zoeken een fanshop, maar vinden er geen. Omdat hij er niet is. “We zijn bezig met alle mogelijke artikelen te ontwerpen : sjaals, pins, wat je maar kan bedenken. Een firma gaat dat op de markt brengen via onze Franse kledingsponsor Baliston. Zij hebben een winkel in de buurt van het Muntplein. Daar zal alles worden verkocht.”

Improviseren, rekenen op supporters : zo gaat het en dat is leuk. Al jaren eten de spelers tussen de middag in de cafetaria van het zwembad dat naast de deur ligt. Maar voetballers eten graag pasta, Italianen hebben veel restaurants, zo zijn er nogal wat in de buurt en dus mogen de spelers als ze willen ook aanschuiven bij een supporter met restaurant op de Ninoofsesteenweg. Ook de website wordt gerund door vrijwilligers.

En wat rest er na anderhalf jaar eigenlijk nog van Strombeek ? Hau-waerts : “Een paar mensen in het bestuur. Weinig supporters, vermoed ik. Ik kan dat betreuren, maar er weinig aan veranderen. We hebben er twaalf jaar over gedaan om met veel goede wil en beperkte financiële middelen naar tweede klasse te gaan. Op een bepaald moment stelden we vast dat dit voor ons geen leefbare afdeling was. Wij speelden voor gemiddeld 1000 à 1200 toeschouwers. Daarmee fiets je geen budget van 750.000 euro dicht. Strombeek was een kleine gemeente en niet happig om mee te werken, om niet te zeggen dat ze hebben tégengewerkt. Ons stadion was afgekeurd door Binnenlandse Zaken en toen diende zich de kans van Molenbeek aan. Een infrastructuur met een waarde van 20 miljoen euro die niet werd gebruikt. Na drie dagen praten met Johan Vermeersch hadden we een akkoord. Hij wilde zich engageren, had de steun van de gemeente én hij had een stadion ; wij hadden een stamnummer en een ploeg, zij het een op de nipper door onze beperkte financiële middelen. Die ploeg hebben we aangepast met enkele spelers van Mechelen, maar toch grepen we naast de promotie in het eerste seizoen. Vorig seizoen was erop of eronder. We moesten absoluut promoveren, want je vindt geen twee jaar op rij een budget van 1,2 miljoen euro in tweede klasse. Nu we in eerste zitten, moeten we nog wat leergeld betalen en ons op alle vlakken organiseren.”

Van de 650 business-seats zijn er ongeveer 400 verkocht. Per wedstrijd zijn er gemiddeld 250 eters. Er is een cateringbedrijf dat de gebouwen af en toe ook verhuurd voor feestjes, recepties of modeshows. Kortom, het begint allemaal los te lopen. En de velden, die zijn, zoals gezegd, oké : Brussels moet niet meer zoals RWDM in de tijd van René Vandereycken de trappen van de tribune op- en aflopen bij wijze van alternatieve training. Rest er nog een oplossing te vinden voor dat ene nijpende probleem : de duivenpoep.

Hauwaerts : “Toen we hier achttien maanden geleden kwamen, was onder de tribune aan de overkant, waar onze harde kern zit, alles vernield. Deuren kapot, tafels kapot, stoelen kapot. Zuiver vandalisme. We hebben acht containers moeten laten aanrukken om alles op te ruimen. Dat is allemaal gebeurd, maar het duivenprobleem is er nog steeds. De gaten langs waar de toeschouwers hun plaatsen bereiken, zijn nu nog open en in de gangen ligt er – excuseer het woord – een dikke laag stront. We gaan die gaten nu afsluiten met netten. Ook hier in de hoofdtribune komen er netten tegen het plafond, want nu moet er voor elke thuiswedstrijd tien man tien uur lang met een hogedrukreiniger alle zitjes afspuiten. Vernietigen mogen we de dieren niet. We hebben geprobeerd om ze met een valk te verjagen, maar dat was niet te doen. Ze bleven gewoon op de balken in de nok zitten en hun gevoeg doen. Die netten moeten dat nu verhinderen. Elke twee weken zijn dat rampen, want duivenpoep verhardt. Dat krijg je niet zomaar weg.”

Terug naar beneden, naar de andere kant van de tribune, waar de spelers hun home en kleedkamers hebben. Hier zijn de kleedkamers smaller en kleiner. Het best uitgeruste bureau van het stadion is dat van de trainer. EmilioFerrera is op dat vlak net iets veeleisender dan Harm van Veldhoven. Televisie, laptop, fax, telefoon. Hau-waert lacht : “Harm was gedreven, maar op dit vlak minder. Medisch en ander controlemateriaal hebben we moeten bijkopen. Emilio wil dagelijks controle van de hartslagmeters, om de twee dagen wordt iedereen gewogen, alles gaat in tabellen, kaders en statistieken… Het is áf.”

De kleedkamer is in gebruik, wat rommelig. Op de achtergrond speelt de radio. Terwijl de fitte jongens aan het trainen zijn, doden Flammini en Nong de tijd. Zij zijn geblesseerd en lezen in de roddelblaadjes. Tegen de verste muur hangt een pin-upkalender. Een – hoe kan het hier anders – proper gewassen en geschoren deerne geeft de sombere augustusmaand een zuiders tintje. Flammini grijnst : “Vroeger hing het hier vol, maar Ferrera ziet dat niet graag.” Voorwaar een vrouwvriendelijke trainer.

O, ja. RWDM-Brussels eindigde op 0-1.

Dit is de tweede aflevering in een reeks waarin alle clubs uit de eerste klasse worden doorgelicht.

door Peter T’Kint

‘We moeten nog wat leergeld betalen en ons op alle vlakken organiseren.’

Het bureau van de voorzitter krijgen we niet te zien, hij heeft er gewoon geen.

Verwijzingen naar het roemrijke verleden van RWDM ? Alles is weg, meegenomen of gestolen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content