Nette broek, een licht blauw pulletje, heldere ogen: Arnar Grétarsson (40) zag er goed uit toen hij zaterdag zijn opwachting maakte in het trainingskamp van Club Brugge. De IJslander, tijdens de training voortdurend aan het bellen, trad op 28 december in dienst van Club Brugge als sportief manager. Geen primeur voor Club: Marc Degryse vulde die rol van 2003 tot januari 2007 al in. Na tegenvallende resultaten gaf Degryse zijn ontslag. Vervolgens namen eerst Luc Devroe en daarna Vincent Mannaert het sportief beleid in handen. Nu zit er weer een ex-topvoetballer in die stoel.

Als voetballer was Arnar Grétarsson een type Karel Ge- raerts, een box to box met een neus voor goals. Hij probeerde halverwege de jaren negentig vanuit IJsland de overstap te maken naar het toen nog rijke Glasgow Rangers, maar schoot daar tekort. Via een tussenstap bij AEK Athene belandde hij in 2000 bij Lokeren, waar hij zes jaar zou blijven. Op een middenveld met Runar Kristinsson, een 10, en Arnar Vidarsson, een 6, zorgde hij voor stabiliteit en diepgang.

Lokerens hulptrainer Rudi Cossey leerde hem daar te appreciëren: “Zeer professioneel, een echte winnaar die zich direct liet gelden. Geen gemakkelijke, Arnar was iemand met persoonlijkheid die steeds het uiterste wilde. Wel een schitterende mens. Had toen al een zeer duidelijke voetbalvisie, geen kick-and-rush. Arnar vond dat we moesten voetballen, over de grond.”

Nadat hij in IJsland zijn carrière afsloot keerde Grétarsson in 2009 naar Athene terug. Daar werkte hij twee jaar als sportief directeur. Grétarsson: “Net als Club Brugge is AEK een grote club, maar verder is het dag en nacht verschil. Club heeft financiële mogelijkheden, een strategie, een administratie, een planning, infrastructuur. Bij AEK was er niets. Ik moest er vooral vuurtjes blussen. De financiële problemen waren veel groter dan ik verwachtte. Je moest aan spelers een professionele instelling vragen, maar wat kan je doen als ze zeggen: ‘Jij wil dat ik me als een prof gedraag, betaal dan eerst die zes, zeven maanden die je me nog moet.’ Die problemen zal ik bij Brugge niet kennen.”

Cossey: “Toen hij voor Athene werkte, kreeg ik hem nog een paar keer aan de lijn, op zoek naar informatie. Hij zal in Brugge zéér snel zijn stempel willen drukken. Een winnaar is hij gebleven en hij weet goed genoeg dat hij beoordeeld zal worden, en zeer snel, op de resultaten van de ploeg. Alleen vraag ik me af of dat verzorgd voetbal dat hij wil, op de nieuwe grasmat mogelijk zal zijn.”

Grétarsson houdt zelf qua directe impact liever nog een slag om de arm. “Ik ga niet direct zeggen dat we dit of dat moeten doen. Ik ga vooral luisteren naar de scouts. De strategie die op papier is ontwikkeld, moet ik op het veld uitvoeren. Het transferbudget beheren, de scouting bekijken, spelers aanwerven… Ik heb de vrijheid gekregen om mijn ding te doen. Een grote challenge, want de normen zijn hoog en de voorzitter is razend ambitieus. Niet al mijn transfers zullen lukken, maar als er van de tien zeven geslaagd zijn, heb je je werk goed gedaan.”

Toen hij als speler in België belandde, verwachtte hij een voetbal dat bij Nederland aansloot. Grétarsson: “Maar ik ontdekte een fysieke competitie met veel duels en mentaliteit. Brugge is in de meeste van zijn wedstrijden het meest in balbezit en moet het dus hebben van passen en combinatie. Dus moet er kwaliteit aan de bal zijn. Brekers zijn eerder voor teams die verdedigen. De top moet quality players on the ball hebben, die in één tijd kunnen spelen en het ritme van het spel kunnen veranderen.”

Het doel is zo veel mogelijk goeie jonge (als het kan Belgische) spelers halen, maar “uiteraard zijn die laatsten duurder”. Grétarsson: “De basis moet wel techniek zijn. Daarom ben ik blij met Juan CarlosGarrido, iemand die houdt van mooi voetballen. Countervoetbal kan eventueel Europees, maar niet in de eigen competitie.” Hij pleit ook voor stabiliteit. Grétarsson: “Januari is een zeer moeilijke maand om te onderhandelen, en spelers hebben een aanpassing nodig. Ik wil ook niks doen dat we later betreuren. Stabiliteit is de sleutel van het succes. Wie voortdurend van trainer en spelers wisselt, bereikt niks. Maximaal vier wissels in de zomer en hopelijk niks in januari, dat is mijn filosofie.”?

DOOR PETER T’KINT

“Maximaal vier wissels in de zomer en niks in januari, dat is mijn filosofie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content