In België kwamen Hugo Broos en Emilio Ferrera niet meer aan de bak, maar in Griekenland vinden ze waardering. En ze voelen zich er redelijk thuis, ondanks het gemis van de (klein)kinderen.

De Belg is geen goed exportproduct, zeker niet als hij voetbaltrainer is. Het bewijs: je kunt degenen die buiten onze grenzen op het hoogste niveau aan de slag zijn, op één hand tellen. Twee van hen zijn dit seizoen aan het werk bij een club uit de Griekse Superleague. Emilio Ferrera heeft de leiding over het pas gepromoveerde FC Panthrakikos uit Komotini, een stadje in het noordoosten van het land, niet ver van Turkije. Hugo Broos heeft in december het roer overgenomen van een andere club die ook nog maar sinds deze zomer in de hoogste afdeling speelt, FC Panserraikos uit Serres, dat op 250 kilometer van Komotini ligt, vlakbij de Bulgaarse grens in het noorden. In het weekend van 7 en 8 februari brachten we een bezoek aan het duo, dat nu al lof oogst in Griekenland.

De puzzel doen passen

Het verblijf van Ferrera bij Skoda Xanthi vorig seizoen was van erg korte duur, na zes matchen mocht hij alweer inpakken. Toch liet hij op enkele mensen een onverwoestbare indruk na, zoals bijvoorbeeld op Ioannis Ispirlidis, gedurende vele jaren de physical coach van Xanthi. “Ferrera is de beste trainer met wie ik in 25 jaar samengewerkt heb”, zegt hij. Na 18 jaar trouwe dienst bij de vereniging die onder de auspiciën staat van autobouwer Skoda, had hij vorige zomer nood aan een nieuwe uitdaging en ging hij aan de slag bij FC Panthrakikos.

“Ik kende die ploeg een beetje, want ze spelen maar 60 kilometer verderop en als Xanthi vrij was, ging ik er wel eens naar kijken”, gaat Ispirlidis verder. “Het was een degelijke ploeg maar ook niet meer, veel spelers zaten in de tweede klasse aan hun top. Dat heb ik de voorzitter, Ioannis Kitzidis, ook verteld en die verzekerde me dat we het nieuwe seizoen met een volledig vernieuwde kern zouden aanvatten. Hij vroeg me ook of ik geen trainer kende die de puzzel zou kunnen doen passen. Ik dacht meteen aan Ferrera. Bij Xan-thi was die er tenslotte in geslaagd om op enkele weken tijd een competitief elftal op de mat te brengen. Dat had ik in mijn hele carrière nog nooit meegemaakt. Ik heb dus contact met hem opgenomen en het vervolg kent u.”

Zestien nationaliteiten

“Ik had op dat moment geen contacten met Belgische clubs”, vertelt Ferrera, “en aangezien ik goede herinneringen had aan Ioannis, ben ik op het voorstel ingegaan. Ik wist dat het niet gemakkelijk zou zijn want de club had geen groot budget voor transfers. We moesten ons vooral richten op eindecontractspelers. Ik kreeg daarbij wel carte blanche en dankzij wat connecties hier en daar – zoals Paco Herrera, de vroegere sportief directeur van Espanyol – heb ik beetje bij beetje mijn kern samengesteld. Ik ben vooral op de Belgische markt gaan zoeken omdat ik die het best ken. Met wisselend succes: Tim Matthys van Zulte Waregem en Egutu Oliseh, die ik bij La Louvière onder mijn hoede had, zijn ons komen versterken, maar Roberto Bisconti bijvoorbeeld heeft die kans niet gegrepen. Mbo Mpenza was bij ons aangekondigd, maar ging op de valreep in op een veel lucratiever voorstel van Larissa.

“Uiteindelijk zaten er zestien nationaliteiten in onze kern. Buiten de twee die van België kwamen, had niemand van hen al op het hoogste niveau gevoetbald. Toch trokken ze allemaal hun streng. Ik zie daar drie verklaringen voor. Ten eerste: aangezien ze van over de hele wereld komen, zoeken die jongens elkaar ook buiten het veld op. Komotini is een klein stadje en leent zich daar goed toe, iedereen kent hier iedereen. De spelers gaan vaak samen eten. Zo’n verbondenheid had ik nog nooit meegemaakt en is volgens mij ook niet mogelijk in een grootstad als Athene. Ten tweede: we hebben acht weken voorbereiding gehad. Ook al kwamen er geregeld spelers bij, dat was toch tijd genoeg om een organisatie neer te zetten. En ten derde: de resultaten hebben ons een boost gegeven. De start was met één op twaalf nog lastig, maar dat kwam door het gebrek aan ervaring. Vanaf de vijfde wedstrijd pakte de mayonaise en waren we vertrokken.”

Club in de problemen

“Net als Emilio had ik ook aan het seizoen kunnen beginnen in de Superleague”, merkt Hugo Broos op. “Ik had in het tussenseizoen contact met OFI Kreta, maar op het finan-ciële vlak was dat de moeite niet waard. Nadien klopte het Roemeense Vaslui aan, maar daar waren de levensomstandigheden ondermaats. Ik had er het gevoel in de middeleeuwen te belanden. Op een bepaald moment dacht ik dat Roda JC me zou aannemen, maar onder het voorwendsel dat ik al enkele maanden zonder club zat, wilden ze mij maar peanuts betalen en dat heb ik geweigerd.

“Bij Panserraikos zag het plaatje er heel anders uit. Daar kon ik evenveel verdienen in zes maanden als bij Genk in één jaar. Geld speelde een belangrijke rol in mijn beslissing, dat geef ik grif toe. Maar ik had ook heel veel goesting om me weer op het voetbal te storten. Op den duur zat ik thuis mijn kas op te vreten. Ik kon niet blijven weigeren om naar het buitenland te gaan. Maar je weet natuurlijk waaraan je je in de loop van het seizoen kunt verwachten: clubs die in de problemen zitten. Panserraikos was niet anders, toen ik er half december overnam, hadden ze amper acht punten en maar evenveel goals gemaakt.

“De ploeg was na 17 jaar weer naar de eerste klasse gepromoveerd en anders dan bij Panthrakikos wou onze voorzitter de spelers belonen die voor die terugkeer hadden gezorgd. De coach en de meeste spelers bleven de dienst uitmaken, maar waren niet tegen hun taak opgewassen. In de transferperiode van januari heb ik dat een beetje kunnen rechtzetten door een aantal spelers te halen die in België nog wel bekend zijn: Ninoslav Milenkovic, Aleksander Mutavdzic en Nastja Ceh. Patrick Zoundi en SambegouBangoura waren hier al. Bovendien is het trainingscomplex een ramp. Na drie maanden kwam ik erachter waarom ze het ‘multifunctionele veld’ zo noemden … Inderdaad, bij droog weer is het een grasmat, maar wanneer het regent, kan het evengoed dienstdoen als zwembad. Ik heb misschien niet de beste voetballers van Griekenland, maar ik beschik zonder twijfel over de beste zwemmers … Helaas heb je daar niet veel aan.”

Niets te verliezen

Zaterdag 7 februari. Panthrakikos krijgt het bezoek van Olympiakos, de autoritaire leider met twaalf punten voorsprong op buur en aartsvijand Panathinaikos. De thuisploeg heeft weinig te verliezen en Ferrera laat dan ook de helft van zijn basiselftal aan de kant. De reden daarvoor is wat bijzonder: in Griekenland gelden andere regels wat betreft kaarten en schorsingen. Vier gele kaarten betekent een speeldag schorsing, maar niet noodzakelijk de volgende speeldag. Men moet de straf gewoon uitzitten in de maand die op de vierde gele kaart volgt. Aangezien Egutu Oliseh, Ludovic Clement, Lorenzo Riera, Abdul Diallo en kapitein Juan Velasco allemaal nog een schorsing moeten uitzitten, valt de keuze op de match tegen Olympiakos.

Ondanks het onuitgegeven elftal, maakt Panthrakikos met een hoge pressing het de spelers van Piraeus niet makkelijk. De onervarenheid van invallers Argyriou en Kanotidis komt hen echter duur te staan en de Argentijnse vedette Luciano Galletti profiteert van enkele missers om de wedstrijd nog voor de pauze te beslissen: 0-2. Na de pauze zijn de gastheren wel het gevaarlijkst, maar de score verandert niet meer, ondanks een prachtige actie van Tim Matthys, die net niet afgerond wordt door Sergio Ponce.

Minimaal contact met de pers

Ook de persconferenties verlopen hier anders dan bij ons. De twee trainers verschijnen nooit samen ten tonele. De trainer van de bezoekers, Ernesto Valverde, vroeger nog bij Espanyol Barcelona, krijgt de eer om als eerste de vragen te beantwoorden. Hij heeft veel lof voor de tegenstanders van de dag en voor hun coach. “We hadden alle moeite van de wereld om in ons spel te komen”, geeft hij toe. “Dat is de verdienste van Panthrakikos, dat ons tot op onze eigen speelhelft opjoeg. Hun tactische plannetje om ons spitsentrio Galletti, Belluschi en Leto op te vangen werkte goed. Ik heb vandaag ook een geweldige speler ontdekt: Tim Matthys. Zijn raids hebben ons pijn gedaan. Niettemin is onze overwinning verdiend, want wij wisten op het juiste moment toe te slaan.”

Op zijn beurt verschijnt Ferrera in de perszaal, met aan zijn zijde physical coach Ispirlidis, die ook fungeert als tolk. Ferrera spreekt Italiaans met hem en hij houdt het bij enkele gemeenplaatsen. De Griekse pers maakt immers van de kleinste slip of the tongue gebruik om de boel op te schroeven . Deze persconferentie is ook het enige contact dat hij met de pers heeft na de wedstrijd. Voor de rest beperkt hij zich tot een kleine persbabbel op de avond voor de wedstrijd, dat is alles. “In België deed ik wat dat betreft veel te veel”, zegt hij. “Het is gebeurd dat ik ermee bezig was of die komma nu daar of daar moest staan. Hier beperk ik me vanwege de taalbarrière tot het strikte minimum. Dat is nog zo slecht niet: zo beoordeelt men mij op basis van mijn resultaten en niet van mijn woorden.”

Om zot te worden

Zondag 8 februari. In Serres, 250 kilometer ten westen van Komotini, houden de spelers van Panserraikos een lichte uitlooptraining onder het oog van Hugo Broos. De avond voordien, toen Panthrakikos tegen Olympiakos speelde, werd de ploeg van de voormalige Anderlechtcoach afgedroogd door Asteras Tripolis: 3-0. Een bittere pil want Asteras Tripolis vormde met Levadiakos en Ergotelis een pelotonnetje dat 21 punten had, zes meer dan Panserraikos. Het was dus de uitgelezen kans om wat dichter te komen in het klassement. Wat nog erger is: er was nooit sprake van een wedstrijd omdat Panserraikos twee goals slikte op stilliggende fases.

“De eerste bij een vrije trap en de tweede bij een hoekschop”, zegt een ontgoochelde Broos. Dit was mijn zevende match hier en van de tien goals die we daarin moesten slikken, vielen er zes bij dergelijk fases. Het is om zot te worden, zeker voor een ex-verdediger als ik. Niets aan te doen, ze hebben geen feeling om zich goed op te stellen. Natuurlijk komt dat door hun gebrek aan ervaring op dit niveau. De nieuwelingen valt weinig te verwijten, maar die kunnen natuurlijk niet alle steken oprapen die de anderen laten vallen.

“Hoe jammer de nederlaag van gisteren ook is, ze maakt wel een en ander duidelijk. We hebben nu al een mirakel nodig om de groep voor ons nog in te halen. Voor ons komt het er nu op aan om onze rechtstreekse concurrenten Thrasyvoulos en OFI Kreta voor te blijven en te hopen dat de kloof met de nummer dertien niet groter wordt dan drie punten. In dat geval moet een barragematch over de derde daler beslissen. Het kan nog, maar het zal kantje boordje worden. Het is jammer dat ik niet zoals Emilio de ploeg van bij het begin van het seizoen onder handen heb gehad. Zeven punten in zeven wedstrijden, dat is maar eentje minder dan mijn voorganger in veertien matchen. Mijn adjunct, Babis Michailidis, zegt het voortdurend: als ik hier van bij het begin van de competitie was geweest, dan waren we misschien al buiten het bereik van de drie bedreigde clubs.”

Ander mens, andere coach

“Ik leef hier wel helemaal op”, gaat Broos verder. “Had ik dat geweten, dan was ik al eerder in mijn carrière naar het buitenland getrokken. In België had ik alles gezien. Ik was het daar niet beu, daarvoor hou ik te veel van het spelletje, maar ik kreeg toch een déjà vu.

“Toen het bij Genk minder goed ging, had ik soms echt moeite met die 200 kilometer die Limburg scheiden van mijn woonplaats in het Brugse. Hier schrikt geen afstand me af. Honderd kilometer om PAOK Saloniki of Aris aan het werk te zien, geen probleem, ik doe ze met de vingers in de neus. Ook grotere verplaatsingen zoals naar Xanthi of Larissa doen me niets. Ik voel me tegelijk een ander mens en een andere trainer. In België had ik de indruk dat men alleen mijn teleurstellingen bij Anderlecht en Genk onthield en alles wat daarvoor kwam vergat. Hier was dat meteen helemaal anders.

“Ik kon een visitekaartje afgeven als speler en als coach. Ik werd weer iemand. Dat was duidelijk te merken aan de details. Toen ik hier toekwam, wou ik bijvoorbeeld twee trainingen per dag inlassen, om de groep beter te leren kennen. Dat hadden ze hier nog nooit gedaan, maar niemand ging dwarsliggen. Nadien trainden we één keer per dag, maar wel in de namiddag en niet, zoals ze gewoon waren, in de voormiddag. Ik was niet tevreden over die ochtendsessies omdat mijn spelers er altijd lusteloos bij liepen. Ik kwam er pas later achter waarom dat zo was: het is namelijk zo dat men hier geen ontbijt neemt. De meeste mensen drinken een goed gesuikerde koffie en dat is het. Onder die omstandigheden is het natuurlijk niet mogelijk om fatsoenlijk werk te leveren en daarom heb ik mijn programma verplaatst naar de namiddag. Niemand heeft geprotesteerd. Okay, mister. Noproblem. Dat krijg ik voortdurend te horen. Ook het bestuur luistert naar wat ik te zeggen heb – nog een verschil met België. Na een paar weken merkte ik dat er in de kleedkamer een rotte appel zat, de Chileen José Luis Jerez. Ik heb tegen de voorzitter gezegd dat hij die de laan uit moest sturen om problemen te vermijden. De man zei me dat hem dat 180.000 euro zou kosten, maar als het in het algemeen belang was, dan kon hij daarmee leven. En hij heeft het gedaan.”

Bestuurders aan de leiband

“Hier voel je heel goed wie de baas is”, zegt Broos. “De bestuurders beslissen en de spelers moeten zich daarnaar schikken. In België is het net andersom. Hier kruipen de bestuurders gewoon voor de spelers. Ik kan daar gemakkelijk een aantal voorbeelden van geven. Bij Genk was Momo Dahmane een keer zonder geldige reden afwezig op de training. Ik heb toen aan technisch directeur Willy Reynders gevraagd om akte te nemen van die afwezigheid, maar die wou er niet van weten, omdat het zogezegd niet de moeite was om er heisa rond te maken. Nadien was diezelfde speler nog een tweede keer zonder reden afwezig. Ik heb toen nogmaals aan de club gevraagd om daar iets aan te doen, zonder succes. En wat gebeurde er nadien? Toen de speler verplicht werd om op zijn eentje te trainen, eiste hij dat dat gefilmd zou worden en dreigde hij Racing Genk een proces aan te doen …

“En het is niet alleen in Limburg dat men veel te laks is. Een anekdote uit Anderlecht misschien? Op een dag werden Frankie Vercauteren en ik bij secretaris-generaal Philippe Collin geroepen. Hij was net op bezoek geweest bij Arsenal en hij zei ons: ‘Wisten jullie dat de spelers van Arsenal hun schoenen moeten uitdoen voor ze naar binnen gaan, zelfs Thierry Henry?’ Ik antwoordde hem dat dat toch niet zo gek was, dat Henry toch ook maar een speler is zoals de andere. Waarop hij zonder blikken of blozen zei: ‘Zien jullie onze vedetten dat hier al doen?’ Dan weet je het wel hé. Wie is dan de baas van wie?

“De bestuurders lopen aan de leiband bij de spelers, maar dat is niet zo verwonderlijk, want ze geven zelf het slechte voorbeeld. Toen ik trainer was bij Anderlecht vroeg ik dat men Walter Baseggio en zijn gewichtsprobleem streng zou aanpakken, maar er was geen sprake van dat men zou optreden tegen Walt, de lieveling van het huis. En wat de ene mag, mag de andere ook. Ik meen gehoord te hebben dat Nicolás Frutos een boete gekregen heeft voor zijn uithaal naar de medische staf, maar dat die zou vervallen als Anderlecht kampioen speelt. Maar dertigste titel of niet, op dit moment maakt het allemaal niet uit, want Frutos is toch geblesseerd. Wat is dat allemaal, zeg? Moet men de spelers voortdurend ontzien omdat ze zogezegd een sportief en financieel kapitaal uitmaken? Dan zijn we nog niet thuis …”

Verzot op geschiedenis

Nadat ze een maand in hotel Elpida gelogeerd hadden, verhuisden Hugo Broos en zijn echtgenote Sonja naar een klein huisje in de heuvels van Serres. “Ik vind het niet erg om alleen te reizen, maar alleen leven, dat is nog wat anders”, zegt hij. “Ook al is het maar voor zes maanden, ik wou absoluut dat ze meekwam. Het is zowel voor mij als voor haar een grote verandering omdat we voor het eerst zo ver weg van huis zijn zonder de kinderen en de kleinkinderen. De voorbije drie maanden hebben we van alles ontdekt: zoals de Belgische kranten lezen op het internet of converseren via Skype. Mijn vrouw had alleszins veel zin om Griekenland te ontdekken, want net als ik is ze verzot op geschiedenis. Na mijn ontslag bij Anderlecht zijn we naar Egypte vertrokken. Februari is het geknipte moment om het land te bezoeken en de Nijl af te varen. In de zomer was het daar altijd te heet voor en ik was dan toch altijd in beslag genomen door het voetbal.

“Het is een beetje jammer dat we niet in zo’n historische stad als Athene wonen, maar hier zijn ook wel fraaie monumenten te bewonderen. Gedreven door nieuwsgierigheid zijn we onlangs naar Bulgarije geweest, dat is maar 40 kilometer van hier. Ik dacht op het vlak van armoede alles gezien te hebben in het Roemeense Vaslui, maar ik had me vergist. In Bulgarije is het nog erger.

“Sonja en ik hebben in elk geval nog geen tijd gehad om ons te vervelen. Tijdens mijn negen maanden inactiviteit ben ik Italiaans beginnen te leren. Die studie heb ik nu opgeschort om me in het Grieks te verdiepen. Ik kan alles al lezen, zowel in hoofdletters als in kleine letters, maar ik begrijp nog niks van wat ik lees, behalve de eigennamen uiteraard. Ik ken al wel een paar veel gebruikte woorden, zoals avrio, wat morgen betekent. Net als in Spanje doet men hier alles morgen, of overmorgen … Zo vroeg ik bijvoorbeeld een paraboolantenne toen ik verhuisde, maar vooraleer die geïnstalleerd was, dat had heel wat voeten in de aarde, hoor. Maar ik mag eigenlijk niet klagen, want ik word echt wel verwend. Ik kan nu zelfs de VRT en de RTBf ontvangen. Het enige dat we hier eigenlijk missen, dat zijn onze kleinkinderen. Maar tijdens de krokusvakantie zullen ze er zijn.”

Hogere ambities

Ferrera, die een thuis gevonden heeft in een suite van hotel Arcadia, mist vooral zijn kinderen. Geen wonder als je weet dat hij in november net voor de derde keer vader is geworden. “Een derde jongen, na Alexis en Luca“, vertelt hij niet zonder trots. “Het bestaan van een trainer is en blijft wisselvallig. Dat maakte ik vorig seizoen bij Xanthi nog mee. Na die ervaring wou ik niet dat mijn gezin nog moest verhuizen, vooral ook omdat de oudste twee ondertussen goed ingeburgerd zijn op hun school.

“Dat ik hier alleen ben, heeft als voordeel dat ik me alleen maar met voetbal hoef bezig te houden. In België was ik voor 200 procent met voetbal bezig, hier is dat 500. Op dit moment van mijn carrière is dat belangrijk. Of ik afgeschreven ben in België? Dat weet ik niet. Het is een feit dat ik de laatste maanden geen enkele aanbieding vanuit die hoek gekregen heb. Panthrakikos is wat dat betreft een manier om mij te herpakken. We hebben nog zeven punten nodig om in eerste te blijven, dat zou met deze onervaren kern een fameuze prestatie zijn. Toen we met de UEFA Cupplaatsen flirtten, koesterden de bestuurders al hogere ambities. Binnen de drie jaar wil ik van deze club een stabiele eersteklasser maken.”

Voor Hugo Broos zal de toekomst afhangen van het feit of Panserraikos zich al dan niet kan handhaven in de Superleague. “Als de club zakt, ben ik zeker weg,” zegt hij, “maar als we ons redden, dan is een verlengd verblijf niet uitgesloten. Ik voel me hier goed. Dit jaar ben ik 57 geworden, ik hoop nog drie jaar op het veld te staan. Dan zal het tijd worden om aan wat anders te denken, een baantje als hoofdscout bijvoorbeeld, of een job als manager naar Engels model, waarom niet? Maar eerst wil ik nog enkele jaren het gras ruiken, hier in Griekenland bijvoorbeeld.” S

door bruno govers – beelden: michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content