‘Jullie zitten nog wat langer met mij opgescheept.’ Ongeveer in die bewoordingen kondigde Adrie Koster (55) bij de spelers zijn contractverlenging aan. Wat voor een man is Koster? Jeroen Simaeys en Geert De Vlieger vertellen.

Flashback: de eerste kennismaking

Jeroen Simaeys: “Het was snel duidelijk dat Adrie Koster niet beantwoordde aan het typebeeld dat wij van de Nederlander hebben. Het is een zachtaardige, gemoedelijke, spontane en vriendelijke man, die best heel redelijk is. Soms hoor je wel eens van die Nederlandse trainers die een grote mond hebben en alleen doen wat zij voor ogen hebben, maar deze man staat open voor dialoog.”

Geert De Vlieger: “Ik heb in Nederland gevoetbald, er zijn daar best types die verschillen van het prototype dat Jeroen hier beschrijft. Het maakt een groot verschil of je in Brabant terechtkomt of meer naar het noorden, naar Amsterdam toe, boven de Moerdijk. Koster heeft daar wel gewerkt, maar is toch een ander type. Het is een Zeeuw, hé, en dat zijn halve Belgen, ook al horen ze dat niet graag. Voor mij was het niet echt een verrassing. Wat ik vooraf van horen zeggen meekreeg, past perfect bij de trainer die voor de groep is gaan staan en al die tijd niet afweek van zijn principes. Hij heeft in het begin geprobeerd, geëvalueerd en is geëvolueerd. De bal aannemen, goed inspelen, dat is er in het begin echt ingepompt en daar hebben we het moeilijk mee gehad. Ik ken ze niet allemaal van Club Brugge, maar ik denk dat de voorbereiding een van de slechtste was van de voorbije jaren.”

Simaeys: “Op dat moment zeg je wel dat het niet uitmaakt, maar het is leuker als je wint.”

De Vlieger: “Het verhaal moest leiden naar dominanter voetbal en daarin moesten we een weg afleggen. Tijd uitzitten. Of beter: uitzweten. ( lacht)”

Simaeys: “Iedereen begon vanaf nul en elke speler werd opnieuw uitgetest, ook spelers die misschien in het verleden hun kansen ontnomen waren. Dat kwam de stabiliteit en de creatie van een vast stramien ook niet ten goede. Je zag op training wel op welke punten hij hamerde. Elke training doen we inspeeloefeningen en elke keer zegt hij dezelfde dingen. Ik denk dat je al redelijk doof moet zijn om dat niet te horen.”

De Vlieger: “Een stuk van het verhaal is toch de kwaliteit die er is bijgekomen, los van het feit dat iemand anders voor de groep is komen te staan. Er kwamen versterkingen die het geheel beter maakten en ook de trainer beter maakten. Ik zie dat aan de bezetting naast me op de bank. Toch anders. Misschien was het op dat vlak ook niet slecht dat de voorbereiding redelijk stroef verliep. Ik kan me voorstellen dat een trainer dan iets makkelijker bepaalde dingen gedaan krijgt.”

Evolutie in de relatie

Simaeys: “Koster heeft een heel stabiele persoonlijkheid, hij heeft zich altijd op dezelfde manier voorgedaan, zowel in het begin als op het einde.”

De Vieger: “Ik denk dat er in het begin van hem een beeld werd opgehangen – eerder uit onwetendheid – van een man die nog niet veel meemaakte. Daardoor ging men hem in vraag stellen. Dit is de Koster zoals Koster al jaren is: iemand die zijn voetbalideeën heeft en zegt waar het op staat. En die, wat ik leuk vind aan een trainer, verder gewoon normaal blijft doen. Gaat het goed of gaat het slecht, dit is de weg die we ingeslagen hebben … Het zal wel eens meevallen of tegenvallen, door externe factoren beïnvloed, zij het scheidsrechters, zij het tegenstanders, maar dit is waar hij voor staat en daar gaat hij mee door. Ook in de mindere momenten. Hij twijfelt niet.”

Simaeys: “Zijn lievelingssysteem 4-3-3 heeft hij in het begin wel geprobeerd, maar het was duidelijk dat dit met deze selectie niet het beste was. Dat heeft hij aangepast. Maar hij ging door op de manier van training geven, van werken, van aangeven wat hij belangrijk vindt. Ik vind hem ook behoorlijk ruimdenkend. Ik heb twee individuele gesprekken met hem gehad en daarin merkte ik dat hij luistert naar de dingen die je aangeeft. Het is niet zo dat hij zijn idee heeft en daar niet van afwijkt, hij kan zich redelijk goed indenken in onze situatie en dan zeggen: daar heb je gelijk in. Je moet maar één keer vragen waarom je niet speelt en hij zegt waarom. Niet iets vaags over keuzes maken, maar wel: ik vind dat ik die speler om die en die reden meer nodig heb.”

Discipline

De Vlieger: “Ondanks de grote kern stel ik vast dat er weinig problemen waren.”

Simaeys: “Dit is nu wel de eerste trainer die tegen minder gedisciplineerde jongens effectief stappen onderneemt. Ik snap dat dat niet zo makkelijk is. Meestal hebben net die jongens een bepaalde waarde voor een groep. Spelers die wat nonchalanter in het leven staan, zorgen enerzijds wel eens voor problemen en ergernissen, maar anderzijds is hun onberekenbaarheid net een kwaliteit op het veld. Het is de kunst om daar een lijn in te houden. Koster heeft die jongens een paar keer getoond dat één centimeter naast de lijn kan, maar geen vier. Desnoods schorste hij ze een week of twee weken. Je moet niet elke millimeter naast de lijn aanpakken, maar het mag ook niet te ver gaan.”

De Vlieger: “Mocht hij niet optreden, hij zou zichzelf ook niet goed voelen, denk ik. En de reactie van: ja maar, verzwak je dan niet je eigen ploeg … daar heeft hij geen boodschap aan. Op dat vlak wordt het de laatste jaren steeds moeilijker. Vroeger had je per ploeg twee, drie spelers. Nu zijn het er wat meer, waardoor je de te volgen lijn iets breder moet maken. Er hangt een groot bord in de kleedkamer waarop de regels staan en waaraan je je best kunt houden. Normal behaviour is er één van. Dat herhaalt hij af en toe.”

Simaeys: “Het is geen coach die buldert als het fout gaat. Hij blijft altijd rustig en probeert het menselijk aan te pakken. Hij zegt wat hij anders wil of wat er moet veranderen in plaats van spelers uit te schelden. Wat niet wegneemt dat hij na een wedstrijd kan zeggen dat het rotslecht was.”

De Vlieger: “In bepaalde situaties maakt hij duidelijk zijn ontgoocheling kenbaar. Dat is wel typisch Nederlands. Je zult geen nabespreking krijgen met algemene termen, waarbij je moet gaan zoeken of de trainer het misschien over jou had. Je weet bij hem heel duidelijk wat er scheelde en hoe het gemoeten zou hebben. Het probleem vaststellen en de oplossing bieden.”

Simaeys: “Kortrijk kreeg vorige week tegen ons een rode kaart, maar hij bleef het normale spel spelen. Ook daarin is hij wat geëvolueerd. Enkele maanden geleden had hij misschien onmiddellijk ingegrepen en met drie achterin gespeeld. Nu denkt hij al: er gaan wel kansen komen. Het steekt ongetwijfeld nog in zijn achterhoofd, maar hij doet het iets minder snel.”

Kloof met Anderlecht

Simaeys: “Ik denk dat Koster tevreden is over dit seizoen, dat weinig spelers hem echt teleurgesteld hebben.”

De Vlieger: “Kwaliteit en talent hebben we zeker, maar een tweede punt is rendement. Daar hebben we nog een inhaalbeweging te maken. Als je ziet hoe weinig Anderlecht laat liggen, ook in moeilijke momenten … Eigenlijk moet je het met onze kwaliteit nog beter doen. Nog beter uitspelen, afleggen in plaats van zelf te schieten. Er waren momenten waarop we met hard werken uiteindelijk verdiend wonnen, maar ook matchen waarin we het verschil niet konden maken. En als je een paar keer die punten verliest, krijg je zo’n kloof. Die was er niet in de onderlinge duels tijdens de reguliere competitie. Een seizoen wordt daar niet op afgerekend.”

Simaeys: “Het grote verschil met Anderlecht is het gemak waarmee zij van kleinere clubs kunnen winnen. Wij draaien een goed seizoen, zowel Europees als in de competitie, maar wat Anderlecht doet, is super.”

De Vlieger: “De kwaliteit van een speler in een topclub is om het élke wedstrijd te brengen, vaak twee keer per week. Die omschakeling zijn sommige jongens, om maar een Perisic te noemen, aan het maken. Het heeft ook te maken met blessures. Dirar en Vargas zijn jongens die een goeie vorm nodig hebben om te kunnen presteren, maar net zij raakten geblesseerd.”

Simaeys: “Ik hoop dat het een kwestie van tijd is. Boussoufa is ook van dat type en die doet bijna wekelijks zijn ding. Koster hamert er wel op dat je sneller moet voorzetten of sneller moet trappen, maar dat is toch een klik die de speler zelf moet maken.”

De Vlieger: “Op een bepaald moment besef je dat wel als speler, want we hebben de mogelijkheid om te wisselen. Als Koster vindt dat iemands rendement te laag is, laat hij hem niet staan, net omdat hij de keuze heeft. Zo push je als trainer ook mensen: je kunt het wel, maar het moet meer. Je kunt niet door één keer goed te spelen zeggen: ik zit safe voor een paar weken.”

Humor

Simaeys: “Ik word soms nog wel verrast door zijn humor. Op training kan hij serieus in de lach schieten. Als iemand valt of zo. Echt schaterlachen.”

De Vlieger: “Als je hem ziet lachen, weet je: hij vindt het écht grappig. En als hij kwaad is, is hij ook écht kwaad. Zo’n trainer heb ik het liefst.”

Simaeys: “Ik vind het leuk om ook eens een trainer te hebben uit een ander soort voetbal, omdat ik er toch vaak had die hamerden op fysiek, werken en teamgeest, iets wat wel vaker in Belgische trainers zit.”

De Vlieger: “Onbekend is onbemind, die uitspraak is bij hem meer dan ooit van toepassing. Die grijze muis … nu we hem beter kennen, slaat dat echt op niets. Het toont misschien wel de bekrompenheid van ons Belgisch voetbal: wat gaat die Hollander ons weer komen vertellen, wat heeft hij al bewezen? Af en toe moet je mensen kansen geven en als er twijfel is hen het voordeel van die twijfel geven.”

door peter t’kint – beelden: reporters

“Je moet maar één keer vragen waarom je niet speelt en hij zegt waarom.

Jeroen Simaeys”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content