Hoe langer Lucas Biglia bij Anderlecht speelt, hoe meer controverse hij oproept. Doet de Argentijn paars-wit beter voetballen of juist niet? De pro’s en de contra’s op een rijtje.

E l principito, de kleine prins. Dat was de bijnaam van Lucas Biglia (23) toen hij als aanvoerder van de Argentijnse nationale ploeg van min 20-jarigen bij Anderlecht neerstreek. De vroegere speler van Independiente deed die naam eer aan door meteen Jonge Profvoetballer van het Jaar te worden. Op nog meer individuele bekroningen blijft het voorlopig echter wachten. Sterker nog, de bewondering die voor hem bestond, maakt soms plaats voor ergernis.

Pro

ï Laat toe gevarieerd te spelen

Ondanks zijn scholing als zuivere middenvelder heeft Lucas Biglia in de as van het veld al op verschillende manieren gespeeld. Zo vormde hij al de basis van een driehoek met Guillaume Gillet en Jan Polák, maar hij speelde ook al met de Tsjech naast hem en de Luikenaar in de punt van de driehoek. Nog een andere variant is dat hij samen met Polák als verdedigende middenvelder acteert in steun van de tweede aanvalslijn met Gillet, Mbark Boussoufa en Jonathan Legear. Dat is de opstelling waarin Anderlecht momenteel het sterkst voor de dag komt. In dat geval staat de blonde Argentijn er niet alleen voor om het verdedigende werk op te knappen. Gillet speelt niet graag op de flank en staat altijd centraal. In een klassieke 4-4-2 kunnen echter noch Biglia, noch Polák echt het spel maken.

ïRegelmaat van een metronoom

Sinds zijn debuut in 2006 was Biglia een toonbeeld van regelmaat op hoog niveau. Hij haalde weliswaar nooit een 9 op 10 maar speelde ook nog nooit een wedstrijd waarin hij minder dan 5 haalde. De beoordeling van zijn wedstrijden ligt steevast tussen de 6 en de 8. En ook qua aantal gespeelde wedstrijden geeft hij blijk van een enorme regelmaat. Terwijl zijn maatje Nicolás Frutos omwille van zijn talrijke blessures al eens smalend de ‘glazen man’ genoemd wordt, zou men Biglia gerust als ‘ijzeren man’ kunnen bestempelen, want de wedstrijden die hij door een blessure moest missen zijn op de vingers van één hand te tellen. En ook het aantal gele kaarten dat hij al onder de neus heeft gekregen, ligt bijzonder laag.

ïIntelligente beweger

Biglia beschikt over een zesde zintuig om in zijn zone altijd daar te lopen waar de bal is. Hij zet zich ook altijd enorm in. Hij is constant in beweging en loopt voortdurend van links naar rechts. Samen met Jelle Van Damme en Polák legt hij de meeste kilometers af. Elke wedstrijd staan er tussen tien en dertien kilometers op zijn teller. In vergelijking met veel ploegmaats, die de bal soms moeilijk kunnen bijhouden, speelt hij erg precies en vaak in één tijd. Hij lijdt weinig balverlies, al is het wel zo dat hij soms de neiging heeft de bal te lang bij te houden. Meestal kiest hij ook voor de gemakkelijkste oplossing door een teamgenoot aan te spelen die achter hem staat, slechts zelden opteert hij voor een zijwaartse of voorwaartse pass.

ïBalafschermer

Met zijn oordeelkundige positiespel en vlekkeloze tussenkomsten snoept Biglia heel vaak de bal van de tegenstanders af, terwijl hij zelf bijzonder moeilijk van de bal te zetten is. Hij beschikt over een zeer laag zwaartepunt en staat altijd stevig op de benen. Bovendien maakt hij ook goed gebruik van heel zijn lichaam om de bal af te schermen. Voorts heeft hij het niet nodig om te tackelen. Hij doet alles rechtopstaand en slaagt erin om altijd in evenwicht te blijven, op dezelfde manier als Zinédine Zidane.

ïVrijschopspecialist

Gedurende twee jaar kon hij goed verbergen dat hij over een goede trap beschikt, omdat hij bijna nooit op doel schoot. Maar in de derby tegen Brussels op het einde van vorig seizoen scoorde hij vanop de stip met een perfecte trap in de winkelhaak van het doel van Patrick Nys. Nadien nam hij geen strafschoppen meer, hij trapt wel steeds vaker precieze vrijschoppen, waarmee hij zijn teamgenoten bereikt in het strafschopgebied van de tegenstander.

ïGewaardeerde collega

Terwijl hij in het begin erg gereserveerd was, is hij nu uitgegroeid tot een van de sfeermakers van de groep. De eerste maanden verschool hij zich graag onder de vleugels van Frutos of teammanager José Garcia, maar vandaag ontfermt hij zich zelf over de nieuwste Argentijnse aanwinst Matías Suárez, die even schuchter is als hij vroeger zelf was.

ïBelangstelling wekkende speler

Er is altijd heel wat interesse voor hem geweest. In de eerste plaats van Spaanse clubs, want eerst zat Atlético Madrid achter hem aan, de ploeg waarbij trouwens zijn vroegere maatje van Independiente, Sergio Agüero, het mooie weer maakt. Vervolgens maakten ook Villarreal en Racing Santander hem het hof. De jongste maanden mocht hij dan weer op de belangstelling rekenen van de Turkse teams Trabzonspor en Fenerbahçe.

Als hij mag kiezen, wil hij natuurlijk het liefst naar Spanje en in de voetsporen treden van zijn vriend Nicolás Pareja, die vorige zomer verkaste naar Espanyol Barcelona. Maar ook Italië, het land van de grootvader van zijn vader, zou hij wel zien zitten. Normaal gezien zou Anderlecht geen problemen mogen hebben om voor hem een transferbedrag van 3 miljoen euro te krijgen, het bedrag dat paars-wit indertijd zelf betaalde.

contra

ïTe eenvormig opgeleid

Naar het voorbeeld van zijn landgenoten Esteban Cambiasso (Inter) en Fernando Gago (Real Madrid) is Biglia het product van een wat te eenvormige Argentijnse opleiding. Als controlerende middenvelder heeft zijn rol zich altijd beperkt tot het recupereren van de bal vóór de verdediging en hem dan door te spelen aan een maat die de diepte moet zoeken. Hij heeft dus naast zich iemand nodig die de fakkel overneemt en bij Anderlecht is dat het geval met Jan Polák en Guillaume Gillet. En daar knelt precies het schoentje. Want van iemand die als stofzuiger voor de verdediging fungeert, wordt in het moderne voetbal ook verwacht dat hij af en toe een aanval op gang kan brengen en verticaal kan spelen in plaats van horizontaal. Hij beweert dat het de technische staf is die hem vraagt om lateraal te voetballen om de flanken te bereiken. Toch blijft het verbazend dat hij zo weinig risico in zijn spel durft te leggen, temeer omdat hij toch al heeft laten zien dat hij over een goede traptechniek beschikt.

ïLichtjes dalende populariteit

De shirtjes met zijn naam op behoorden lange tijd tot de best verkochte in de fanshop. Nu heeft Biglia zich op dat vlak echter moeten laten bijbenen door Mbark Boussoufa, Jelle Van Damme, Sascha Iakovenko en Tom De Sutter. Zijn de fans hem een beetje beu? De jongste maanden werd hij in elk geval al af en toe op een fluitconcert onthaald, met name als hij weer eens te veel temporiseerde. Nogal wat waarnemers verwijten hem dat hij het spel afremt. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook bij momenten in de match tegen Standard.

ïPovere aanvallende statistieken

Eén doelpunt en twee assists per seizoen. Dat is de gemiddelde score van Biglia in drie seizoenen. En voor een middenvelder is dat natuurlijk te weinig, al is het wel zo dat hij een minder offensieve positie inneemt dan Gillet en Pol ák. De Argentijn mag dan nog argumenteren dat hij lager speelt dan vroeger, dat argument houdt geen steek. Ook bij Independiente scoorde hij immers slechts één keer, en bij Argentinos Juniors, waar hij dichter tegen de spitsen aanleunde, trof hij slechts vier keer raak. Hij zal nooit een goalgetter worden.

ïPlots gestopte ontwikkeling

Nadat de Argentijn twee jaar duidelijk groeide, is hij dit seizoen niet meer verbeterd. Hij is ook niet achteruitgegaan, zoals sommigen beweren, er is eerder sprake van stilstand. Als verzachtende omstandigheden voor het feit dat hij geen progressie meer maakt, roept hij de onverwachte dood van zijn vader in, die hem heel diep heeft geraakt. En het feit dat Anderlecht geen Europese wedstrijden meer speelt. Maar er waren voordien al signalen dat hij aan het stagneren was, zoals het feit dat hij niet tot de Argentijnse nationale selectie behoorde die in 2008 in Peking goud pakte in het voetbaltoernooi.

ïGeen versnelling

Of het nu door zijn rol als controlerende middenvelder komt of niet, het is in ieder geval duidelijk dat Biglia steeds in hetzelfde tempo speelt. Hij kan de bal wel snelheid meegeven, maar zelf beschikt hij niet over een versnelling. Maar als hij die wel had en ook snel in de diepte zou spelen, zou hij wellicht al lang niet meer voor Anderlecht spelen.

ïGeen kopspel

Biglia trekt zich met beide voeten goed uit de slag, al blijft hij wel rechtsvoetig, maar zijn kopspel stelt helemaal niets voor. Dat komt natuurlijk ook omdat hij redelijk klein is en dan is het moeilijk om duels te winnen tegen spelers die twee koppen groter zijn. S

door bruno govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content