Een wereldvoetballer was hij niet, maar bij KV Mechelen miste Mark Talbut, zoon van Engelse ouders, toch maar van een haar de glorieperiode onder Aad de Mos.

Een overnamebod op KV Mechelen vanuit Engeland ? Ex-Malinoisspeler Mark Talbut (40) zucht. Sinds drie jaar werkt hij als Belgisch consultant voor het Engelse International Soccer Management én hij is bevriend met Marc Van den Wijngaert, de zoon van ex-voorzitter Willy. De vraag is hem de laatste maanden een paar keer gesteld, maar het zit er niet in, al was ISM wel al eens betrokken bij een overnamepoging van derdeklasser Olympic Charleroi. Maar Mechelen, dat is een ingewikkeld kluwen en de Engelse voetbalmarkt maakt een moeilijk jaar door.

Mechelen is nochtans de stad waar Talbut in 1970 – hij was negen jaar – belandde, toen zijn Engelse ouders er neerstreken. Zijn vader, 21-voudig B-internationaal Jim Talbut, tekende er na een aantal jaren profvoetbal bij Burnley (Marks geboortestad) en West Bromwich Albion een profcontract bij KV Mechelen. “Wij zijn onmiddellijk op een Vlaamse school geplaatst, en niet op een internationale school, hoewel we enkel Engels spraken. Dat is best moeilijk, maar op die leeftijd pik je alles nog sneller op. In het begin begreep ik er niets van, dacht ik dat de andere kinderen me uitlachten. Dat leidde wel eens tot ruzie, maar ik kon mijn mannetje staan omdat ik groter en sterker was dan mijn klasgenootjes.”

Mark Talbut heeft nog altijd de Engelse nationaliteit. “Toeval. Ik had namelijk geen zin om een jaar tijd te verliezen met verplichte legerdienst. In België moest dat toen nog, Engeland had al een beroepsleger.” Heimwee naar zijn geboorteland had hij nooit. De droom om er ooit te voetballen, ging niet door, “op een paar matchen met FC Dundee na, waaraan Beerschot mij zes maanden uitleende. Wij zochten dat in die tijd niet zo op. Op één na heb ik al mijn overgangen zelf geregeld, zonder manager.”

Een topvoetballer was hij niet. “Ik had een goed kopspel, verdedigde scherp en kon goed organiseren. Het voetballen liet ik aan anderen over. Maar ooit maakte ik negen goals bij Beerschot. Ik kon meer dan men zich van mij herinnert, maar ik ga niet roepen dat ik een topvoetballer was.”

Bij Malinois doorliep Talbut de jeugdreeksen, tot hij in 1979 als 17-jarige debuteerde in het eerste elftal. Dat promoveerde toen via de eindronde naar eerste klasse, maar degradeerde vervolgens prompt weer. “Toen kocht John Cordier een nieuw elftal bijeen. Terug in eerste klasse klikte het niet met Ernst Künnecke. Ik vertrok naar Beerschot. Met nieuwjaar had ik een gesprek met Aad de Mos, die me terug wilde. Maar Beerschot lichtte de optie. Vervolgens won Mechelen de Europabeker en werd het landskampioen. Ik ben een paar mooie jaren misgelopen.”

Niet dat hij zich niet amuseerde in die zes jaar bij Beerschot. “Het was een club waar altijd van alles te beleven was. Waar, bijvoorbeeld, trainer Aad Koudijzer vaak te laat op training kwam omdat hij weer eens in de file had gestaan. Waar we onder Barry Hughes ooit een derby tegen Antwerp, die rechtsreeks op tv kwam, met 5-1 wonnen met een magistrale Goots, toen al een fenomeen dat uit alle hoeken hard en zuiver op doel schoot, maar naast het veld een zware jongen.”

Bij Beerschot maakte hij ook problemen zoals nu bij KV Mechelen mee. Maandenlang werd hij niet betaald. Samen met keeper Peter Kerremans en de nagelnieuwe spelersvakbond Sporta wierp hij zich toen op als spreekbuis van de spelersgroep. “Ik heb ook in de bank gestaan om cheques te innen die niet gedekt bleken te zijn. Op een vergadering met de voetbalbond raadde Alain Courtois ons aan om niet te staken, maar gewoon verder te voetballen. Buitenlanders als Ngombo en Lutonadio hadden écht problemen : zij konden hun rekeningen niet meer betalen, hun verwarming werd afgesloten… Toenmalig manager Jaak Pellens betaalde dat geld toen uit zijn eigen zak.” Welke raad geeft hij de spelers van het huidige KV Mechelen ? “Blijven trainen en spelen, ook al kan je je gezin niet meer onderhouden. Want als je stopt met spelen, heb je ook niets. Als je het opgeeft, zit je zo in de anonimiteit.”

Zijn mooiste jaren beleefde hij bij Germinal Ekeren, zijn afscheid aan eerste klasse. “Niets moest, we maakten veel plezier en je had er nooit problemen zoals bij Beerschot. Op het eind raakte ik na een beenbreuk en een moeizame revalidatie niet meer in de ploeg, ook al waren er verscheidene verdedigers geblesseerd en geschorst.” Tweedeklasser La Louvière bood een uitweg, hij werd er later zelfs speler-trainer in een team met Cédric Roussel en Fred Tilmant. Toen de matige resultaten de ambitieuze voorzitter Gaone niet meer voldeden, moest hij weg. Hij trainde nog Capellen in tweede en Strombeek in derde klasse. Tot hij op een dag, drie jaar geleden, een telefoontje kreeg van Peter Harrisson, een Engelsman die begin jaren tachtig voor Sporting en Olympic Charleroi en La Louvière voetbalde.

Harisson zocht namens ISM een consultant voor België en Frankrijk, die Engels, Frans en Nederlands sprak. Hij moest instaan voor de opvang van Engelse scouts op bezoek in België en Frankrijk en optreden als tipgever voor Belgisch talent dat in Engeland een kans verdient. Talbut nam de job aan. “In mijn hart was ik liefst trainer gebleven. Toen ik nog bij Germinal speelde, hoorde ik bij de eerste lichting die de Pro License behaalde. Maar je moet realistisch zijn : als voltijds trainer in tweede of derde klasse verdien je niet genoeg om je gezin te onderhouden, tenzij je vrouw ook uit gaat werken. Of tenzij je bij een goeie club zit, waarmee je hogerop kan. Maar die zie ik niet in die reeksen. Bovendien ben je er voor weinig geld niet enkel trainer, maar manusje-van-alles : je moet materiaal zoeken, zorgen dat de verplaatsingen geregeld zijn, dat het eten voor de wedstrijden op tafel komt… Bij Capellen slaagden we er niet eens in de betere spelers uit derde en vierde klasse te halen. Want die konden daar méér verdienen, ze moesten er minder trainen én bleef er nog tijd over om met zaalvoetbal een centje bij te verdienen.”

door Geert Foutré

‘Beerschot was een club waar altijd vanalles te beleven viel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content