Bram Verbist (19) keerde zonder spijt van Ajax terug naar het Kiel. ‘Ik ben in Amsterdam nooit helemaal mezelf kunnen zijn.’

Natuurlijk is de wedstrijd van zaterdag tegen AA Gent voor Bram Verbist een speciale. Net als de andere ex-Ajacieden van Germinal Beerschot maakte hij vorig jaar bij Ajax 2 Jan Olde Riekerink mee als hoofdcoach. Een hoofdcoach aan wie hij met plezier terugdenkt. “Niet omdat ik zoveel speelde, hooguit een wedstrijd of vier, waaronder één in die fameuze bekercampagne; wél omdat ik hem een goeie trainer vond. Heel energiek, iemand die heel goed zaken kon overbrengen op de spelers, een man van wie ik veel leerde. Details ook : hoe je moet trappen en je bekken moet draaien, hoe je geconcentreerd blijft op training, door jezelf op te peppen, of door met de handen in de lucht te juichen wanneer iets écht goed lukte.”

Tegen Gent wordt de negende wedstrijd van Verbist in eerste klasse sinds hij op de tweede speeldag in Lokeren onverwacht het doel in moest toen Luciano met een rode kaart was weggestuurd. Inmiddels stopte hij twee strafschoppen en kreeg hij in de pers goede quoteringen achter zijn naam. En dat nadat hij er in de lente nog vanuit was gegaan dat zijn aflopende contract bij Ajax zou worden verlengd. Twee jaar geleden bleef hij na een geslaagde test in Amsterdam, toen onder leiding van John Van ’t Schip. “De eerste keer dat ik een wedstrijd in de Arena bezocht, tegen AZ, zat het stadion maar voor drie kwart vol, maar toch was ik helemaal van de kaart. Zo indrukwekkend !” Hij tekende een contract voor twee jaar plus een optie voor nog eens drie seizoenen, maar die werd dus niet gelicht.

Vorig seizoen promoveerde Bram Verbist van de jeugd (A1) naar de trainingen van het tweede elftal onder leiding van Jan Olde Riekerink. Met dat team speelde hij enkele wedstrijden, de rest van de heenronde was hij titularis bij de A1. In de winterstop kreeg hij te horen dat hij maar om en om meer zou spelen : Ajax wilde een jonge keeper bij de A1 de kans geven in een beurtrol met Verbist aan te treden. “Dat gesprek met mijn trainer Danny Blind was voor mij het signaal dat ze met andere keepers wilden experimenteren, niet meer met mij. Ik kon dat aanvaarden, Ajax is niet niks, hé. Het is een grote ploeg, geen liefdadigheidsinstelling. Was ik gebleven, moest ik de concurrentie aangaan met Timmer, Lobont, Stekelenburg en Didulica. In het slechtste geval was ik vijfde keeper geweest, een heel verschil met nu.”

In Amsterdam is hij hard geworden, zegt Bram Verbist. “Voordien liet ik mij wel eens doen, maar daar schrok ik dat ze zo hard konden zijn. Zij zeggen gewoon waar het op staat. Hoe de boodschap aankomt, kan hen geen bal schelen. Heel anders toch dan ik gewend was. Ik ben dan wel een Antwerpenaar, Antwerpenaren zijn niet de Nederlanders van België, hoor. Ze hebben wel een grote mond, maar ook een klein hartje.”

Vandaar ook dat hij het niet zag zitten om het door Ajax voorgestelde vierjaarscontract te tekenen. “Dat leek me zo lang, daar voelde ik me te bedeesd voor. Dus stelde mijn vader twee plus die optie voor. Nederland betekende wel het einde van mijn studie. In België volgde ik zowel bij Gent als bij GBA les aan de topsportschool, maar omdat de A1 ’s ochtends trainen, kon ik enkel nog lessen Spaans en Frans volgen. Ik heb dus geen diploma van mijn middelbare school. Als ik morgen door een blessure moet stoppen met voetballen, heb ik dus niets achter de hand. Anderzijds had ik nooit zo ver gestaan als nu als ik voor mijn studies had gekozen en Ajax afgezegd. Overigens was ik nooit een briljant student. Overdag zat ik op de schoolbanken al te dromen van de training van die avond. Wat Kristof Snelders bijvoorbeeld kan opbrengen, heb ik nooit gekund.”

Een échte Amsterdammer heeft hij zich nooit gevoeld. “Bij Ajax was men ook niet gelukkig met mijn keuze om in het weekend naar huis te komen. Na de wedstrijd met de A1 haalden mijn ouders mij op en pas zondagavond of maandag keerde ik naar Ajax terug. Het gastgezin dat mij opving, vond dat ook niet zo leuk. Zij voelden zich meer een hotel dan een gastgezin, wat ze wél waren voor jongens uit andere continenten die in het weekend niét naar huis konden. Maar ik had nood aan een sociaal leven buiten Amsterdam. Mijn familie is nog altijd heel belangrijk voor mij. Sinds vorig jaar heb ik ook een Belgische vriendin, dus vond ik het logisch dat ik de band met België aanhield. Ook omdat ik in Amsterdam nooit helemaal mezelf kon zijn. Dat heeft veel te maken met de taal. In het begin sprak ik gewoon Antwerps : niemand verstond me. Als je iets zegt en de ander moet vier keer wablieft zeggen omdat hij er niets van begrijpt, geeft dat geen goed gevoel. Ik hoorde ook niet echt bij de blanke Nederlanders, evenmin bij de Surinamers, maar bij de andere buitenlanders. Geleidelijk aan leerde ik wel algemeen Nederlands praten, met een Hollands accent, omdat dat niet anders kon als ik me verstaanbaar wilde maken.

“De warmte van hier, iedereen die elkaar kent, die vind je niet bij Ajax. Ajax is een groot bedrijf. De eerste dag van het nieuwe seizoen kreeg je een boekje van veertien pagina’s met reglementen toegestopt, dat je moest doornemen: altijd op Adidas-schoenen spelen, nooit met Nike-slippers naar de kantine, altijd op tijd zijn voor het eten, wat je wel en niet mocht, wanneer de bus je kwam ophalen… dat soort dingen. Als je ergens mee zat, wist je bij wie je terecht kon. Ik ben nooit te laat geweest. De enige opmerking die ik kreeg, was dat ze me in het weekend niet graag naar België zagen terugkeren. Omdat het opbouwen van een sociaal leven in Nederland mijn prestaties en ook de club ten goede zou komen. Die raad heb ik niet opgevolgd.”

Sportief verging het hem goed, zegt Bram Verbist, van elke keeper leerde hij iets bij. “Van Grim bijvoorbeeld het één tegen één spelen, en hoe hij tergend lang wachtte eer hij naar een doorgebroken speler toe ging. Mijn traptechniek was voordien al goed, maar is in Amsterdam nog flink verbeterd. Na elke wedstrijd gaf de trainer je ook punten. Die kende je niet, maar na elk half seizoen zegde hij je wel of je al dan niet een constant niveau haalde. Bij mij was het bijvoorbeeld zo dat ik op training te lang bezig bleef met wat ik een vermijdbare goal vond, zodat ik onvoldoende geconcentreerd was op de volgende ballen.”

Toen hem aan het eind van het seizoen gevraagd werd naar zijn plannen, gaf hij aan dat hij graag zou blijven, maar niet met vijf keepers. In dat geval wilde hij liever uitgeleend worden aan Germinal Beerschot dan aan Haarlem : “Het werd Beerschot. Alleen vonden zij dat Beerschot dan maar zelf dat contract voor drie jaar op zich kon nemen. Dat betekent dat het hoofdstuk Ajax afgesloten is, in tegenstelling tot de drie jongens die aan Germinal Beerschot uitgeleend zijn.”

Vorig jaar hing Franky Van der Elst al eens aan de telefoon om hem duidelijk te maken dat hij hem er graag bij zou hebben. “Van toen af was het voor mij in orde”, zegt Bram Verbist. “Ook al ging ik ervan uit dat Luciano als titularis zou starten, wat ook gebeurde, ook al omdat ik een deel van de voorbereiding miste wegens het EK van de min-19-jarigen. Maar ik wilde het hem zo moeilijk mogelijk maken. Ik heb nooit gedacht dat ik zeker ben van mijn plaats. Nee, ik ben al heel blij met de kans die ik hier gekregen heb.”

door Geert Foutré

‘De warmte van Beerschot vind je niet bij Ajax. Ajax is een groot bedrijf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content