Belg, geboren op 9 maart 1984 in Luik. 1,86 meter – 77 kilo.

Profiel: het zondagskind.

G uillaume Gillet: “In mijn omgeving noemen ze mij wel eens een boule magique, een stuiterbal, omdat ik niet kan stilzitten. Al van kindsbeen af staat alles in het teken van sport en waren de ongevallen met mijn fietsje niet te tellen. Omdat ik altijd zo druk bezig was, lag ik vaak te slapen op de schoolbank. Ik wilde alles en veel: voetbal, tennis, karten, snowboarden, …

“Ik kan absoluut niet tegen mijn verlies. Soms een gebrek, soms een voordeel als topsporter. Of ik nu poker of op de PlayStation tegen mijn broer speel, als ik verlies is het een drama. Anderzijds: liever verliezen dan winnen door vals te spelen. Met mijn broer heerste er een gezonde rivaliteit, in alles zochten we het duel op. Achteraf bekeken besef ik dat hij het van mij soms hard te verduren kreeg.

“Bij Anderlecht leerde ik mijn frustratie niet op anderen uit te werken, zoals ik vroeger deed. Als we nu verliezen, houd ik mijn woede voor mezelf. Ik leerde ook dat ik mijn hoofd niet mag laten hangen als het eens minder loopt. Na een slechte actie kon het zijn dat je me een kwartier niet meer zag. Marc Grosjean, mijn trainer bij Eupen, heeft een grote invloed gehad op die mentaliteitswijziging. Hij zat dikwijls achter mijn veren. Hij ergerde zich ook mateloos aan mijn nonchalance. Soms ging het wat te gemakkelijk waardoor ik me niet ten volle inspande. Dat kan ik me bij Anderlecht niet meer veroorloven.

“Ik ben iemand die uitdagingen nodig heeft. Tot nog toe ben ik bij geen enkele club langer dan anderhalf jaar gebleven: Wezet, Eupen, Gent … en nu ben ik ook al een jaar bij Anderlecht, dus binnen zes maanden … ( grijnst) Mijn lat moet altijd hoger, anders durf ik snel te hervallen in mijn nonchalance.

“Als ik terugkijk op mijn parcours tot dusver kan ik enkel tevreden zijn over het verloop: van Wezet naar Anderlecht, dat is niet niks. Het bewijs dat je ook vanuit lagere reeksen kan doorbreken, ik ben best fier dat ik daarmee een voorbeeld stel voor vele jonge voetballers uit lagere reeksen. Ik weet ook niet waarom ik altijd de juiste keuze maak. Mijn moeder herhaalt dat elke keer als ik haar in het weekend zie: jij mag echt van geluk spreken. En het is waar, ik ben een zondagskind.

“Vorig jaar had ik de gelegenheid om voor veel geld in Rusland te gaan voetballen. Ik heb er één nachtje over geslapen en ik droomde over wat ik met al dat geld kon doen, maar toen ik ontwaakte, wist ik: ik teken voor Anderlecht. Het is toch de meest prestigieuze club in België, ik volgde mijn hart en ik heb me die beslissing nog geen seconde beklaagd. Onlangs zat ik op een terrasje in Knokke, toen er een paar kinderen een handtekening kwamen vragen, het deed me iets dat ze zelfs daar aandacht hadden voor mij. Met mijn imago houd ik me niet bezig, ik bén gewoon zo open en ongedwongen van aard. Dat komt mede door mijn opvoeding, mijn ouders hebben me altijd vrij gelaten in mijn keuzes. Ze steunden me in alle omstandigheden.

“Met slechte commentaren in de krant lach ik eens, zoals toen Michel Louwagie me een rotte appel noemde bij Gent. Ik weet wat ik ervoor doe en laat. De dag voor een wedstrijd moet iedereen me met rust laten: geen telefoons, geen bezoek. Jongens die uitgaan na een nederlaag snap ik niet. Maar als we gewonnen hebben, durf ik wel een stapje te zetten met de vrienden.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content