‘Nu scheid ik privé en voetbal’

Rechtsback en Bruggeling Günther Vanaudenaerde (24) gaat met Westerlo zaterdag op bezoek bij zijn ex-ploeg Club Brugge. Na zijn vertrek bij blauw-zwart zat Vanaude-naerde een jaar bij NEC Nijmegen, waar hij amper van de bank kwam. Sinds vorig seizoen is hij een vaste waarde in ’t Kuipke.

Ben je tevreden over je seizoensbegin?

Günther Vanaudenaerde: “Het kan beter. Soms moet ik rustiger zijn, meer het overzicht behouden. Ik heb wel eens de neiging om te snel te willen spelen, om de bal direct in de diepte te sturen.”

Vóór jou loopt nu Emmanuel Sarki, hoe valt dat mee?

“Een heel goede voetballer; prima actie, uitstekende voorzet. Ik denk ook dat hij een van de snelste spelers in de competitie is. En dan krijg je soms zelfs nog de indruk dat hij niet aan 100 procent sprint. Dat moeten we nog meer uitspelen, kwam er nog te weinig uit, ook door mij. Hij komt dikwijls naar de bal, waardoor ik hem te vaak in de voet aanspeel, terwijl hij het gevaarlijkst is als hij in de diepte wordt gestuurd.”

Op defensief vlak moet je er niet te veel op rekenen, luidt het.

“Het hangt er ook van af hoe je hem aanpakt. Tegen hem moet je niet beginnen te roepen, dan is het gedaan. Maar oké, af en toe kan hij meer zijn steentje bijdragen.”

Hypothekeert dat jouw mogelijkheden om mee op te rukken?

“Het ligt ook aan mezelf. Misschien durf ik niet altijd, omdat ik het te risicovol vind. Ik bedenk het soms als ik een match herbekijk: ‘ Allez, waarom schuif je nu niet in?’ Maar op het veld sta ik daar niet altijd bij stil.”

Hoe blik je vooruit op de match tegen Club?

“Het is raar om daar te komen. Ik ga er nooit meer naar matchen kijken. Niemand verklaarde mij waarom ik er weg moest, ik denk dat ik het nooit zal weten. Maar ik kom daar niet terug met haat.”

Heeft je vertrek bij Club je veranderd?

“We hadden er indertijd een goede kliek met jonge gasten. Wat blijft daarvan over? Niks. Dat zegt genoeg. We waren goede vrienden, wisten alles van elkaar, en dan zie je hoe dat uiteindelijk allemaal tegen je gebruikt wordt. Zo leer je wel dat elke ploegmaat een concurrent is, zelfs al speel je niet op dezelfde positie. Nu scheid ik privé en voetbal.”

Bij je terugkeer uit Nederland zei je dat je antwoord aan Club nog moest komen. Gaf je dat intussen, vind je?

“Eigenlijk niet.”

Ben je er nog altijd op gebrand om dat te geven?

“Ja, maar ik denk daar niet constant aan.

“Ik vind wel voor mezelf dat de tijd gekomen is om naar een hoger niveau te groeien.”

Bestaat de kans dat je ooit nog voor Club speelt?

“Dat denk ik niet. Brugge haalt zelden een speler terug. Maar aan mij zal het niet liggen. Wie wil niet bij een topclub voetballen? In het begin zeg je natuurlijk: ‘Ik ga nooit terug’, maar dat is in een opwelling.”

Jouw trainer, Jan Ceulemans, gelooft in ieder geval dat jij meekan bij een topclub waar het goed loopt.

“Ik ook, al ben ik geen dragende speler.

“Het is alleszins mijn ambitie. Ik ben graag in Westerlo, maar zie dit niet als een eindstation. Ik draaide indertijd bij Club ook mee. Het enige wat ze me toen konden verwijten, is dat ik te weinig aanvallend voetbal op de mat legde. Maar hoeveel rechtsbacks kwamen er bij Club na mij die dat wel brachten?”

Je hoort ook wel eens waaien: ‘Wat Laurent Ciman kan, kan Vanaudenaerde ook.’ Maak jij je die bedenking ook wel eens?

“( lacht) Ik zou liegen mocht ik beweren dat dat nooit in mij opkomt.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content