HALFGOD OP DIESEL

© BELGAIMAGE

Vijf maanden na zijn veelbesproken transfer lijkt Nicolae Stanciu zijn draai te hebben gevonden bij Anderlecht. Terugblik op een moeizame integratie van het nieuwe genie uit de Karpaten.

Om het decennium wordt in Roemenië een voetballer geboren die de Vârful Moldoveanu – met zijn 2544 meter de hoogste piek in het land van ex-dictator Nicolae Ceausescu – ver overstijgt. In de jaren zestig waren dat Gheorghe Hagi en Dan Petrescu, in de jaren zeventig Adrian Ilie en Adrian Mutu, in de jaren tachtig Ciprian Marica en het wonderkind van de jaren negentig heet Nicolae Stanciu. Bouwjaar 1993, gezegend met een engelengezicht en volgens de volatiele Roemeense pers de natuurlijke erfgenaam van grootmeester Hagi.

In Roemenië was Stanciu de voorbije jaren al big, met zijn transfer van 10 miljoen euro naar Anderlecht werden ze nog gekker aan de voet van de Karpaten. Het verhaal achter die astronomische transfersom is eigen aan het hedendaagse voetbal: Stanciu scoorde twee keer in de Champions Leaguevoorronde tegen Sparta Praag en zijn prijs ging prompt omhoog. Makelaars deden er alles aan om zijn koers kunstmatig hoog te houden, het mechanisme van vraag en aanbod deed de rest. Southampton hapte niet toe, maar Anderlecht werd uiteindelijk bereid gevonden om 10 miljoen euro af te dokken om Fenerbahçe op een afstand te houden. De Brusselaars creëerden daarmee de illusie dat ze een buitenaards wezen hadden binnengehaald en die hoge marktwaarde heeft Stanciu lang achtervolgd.

‘In Roemenië zijn de mensen nog niet uitgepraat over die 10 miljoen en daardoor ligt het verwachtingspatroon rond Stanciu ongemeen hoog’, zegt Rudi Verkempinck, assistent-trainer van Christoph Daum bij de nationale ploeg van Roemenië. ‘Van een Rolls- Royce verwacht je ook meer dan van een Fiat. Maar misschien hebben de media en de supporters de lat té hoog gelegd voor hem. Bij de nationale ploeg doen we dat niet. We verwachten niet meer van hem dan van een andere speler. In elke ploeg heb je waterdragers en key players als Stanciu, die met een actie of schot een match kunnen openbreken. Maar wij waken erover dat zijn statuut niet verlammend werkt. Voert hij al zijn opdrachten uit en toont hij 300 procent inzet, dan zullen we hem nooit iets verwijten. Tegen Montenegro miste hij in de 94e minuut een strafschop. Toch hebben we er op geen enkel moment zwaar aan getild.’

KNOCK-OUT

Zonder het zelf te willen creëert Stanciu overal waar hij gaat een hype. Zo ging het bij Steaua Boekarest, Anderlecht en de nationale ploeg. Emanuel Rosu, journalist bij Sport.ro, herinnert zich nog goed het debuut van Stanciu bij de Tricolorii. ‘Hij scoorde meteen en na de match vroegen alle journalisten of hij de nieuwe Gheorge Hagi was. Of hij de druk voelde van de nummer 10? Hij haalde het grootste cliché boven: ‘Ik wil niemand kopiëren, ik probeer gewoon mijn eigen persoonlijkheid te ontwikkelen.’ In tegenstelling tot veel van zijn voorgangers heeft Stanciu wel de legitimiteit om in de voetsporen van Hagi te treden. Net als Hagi is hij in staat om spectaculaire zaken eenvoudig te doen lijken.’

In België heeft het evenwel lang geduurd voor Stanciu zijn ware gelaat kon tonen. En dat leidde tot twijfels bij tal van voetbalanalisten. Onlangs was Wesley Sonck heel kritisch voor Stanciu. In Extra Time zei de voormalige Rode Duivel luidop wat veel mensen in hun binnenste dachten. ‘Zijn doelpunt tegen STVV was prachtig. Maar ik ken er veel die zo’n goal kunnen maken en die kosten geen tien miljoen euro. Zouden de Anderlechtmensen die hem intens gescout hebben zich niet afvragen: zijn we niet verkeerd geweest? Want ik zie niet in hoe Stanciu Anderlecht naar een hoger niveau kan tillen.’

Met zijn geslaagde optredens tegen STVV en Westerlo heeft Stanciu zijn criticasters even knock-out geslagen. De kans dat ze straks rechtkrabbelen en terugslaan, is groot, maar dan zullen ze eerst voorbij René Weiler moeten. De coach van Anderlecht is ervan overtuigd dat zijn spelmaker de komende maanden helemaal zal ontbolsteren. ‘Tijdens de winterstage heeft Stanciu weer kunnen opbouwen. Zijn aanpassingsperiode aan de competitie, aan een nieuw land, aan zijn ploegmaats is ondertussen ook achter de rug.’

Dat de aanpassing van Stanciu ruim een half seizoen in beslag nam, verbaast Rosu niet. ‘Zijn ontwikkeling bij Steaua verliep ook traag. In het begin was hij zelfs geen basisspeler. Hij speelde 45 minuten, dan eens 20 minuten, en zijn impact op de ploeg was verwaarloosbaar. Stanciu is van simpele komaf en hij had moeite met de verhuizing van zijn kleine provincieclub Vaslui naar Steaua. Hij had tijd nodig om zich te settelen. Alsof hij zeker wilde zijn dat de hemel boven Boekarest even blauw was als in zijn geboortestreek. Hij is er pas helemaal doorgekomen in zijn laatste anderhalf jaar. Weet je: als je de druk van Steaua hebt meegemaakt, dan kan je volgens mij overal spelen.’

Om de moeizame eerste seizoenshelft van Stanciu te motiveren werd vaak verwezen naar de relatieve zwakte van de Roemeense competitie. ‘Het Belgische kampioenschap staat hoger aangeschreven dan het Roemeense’, zegt Verkempinck. ‘Maar ik zou niet zeggen dat het niets voorstelt. Astra Giurgiu heeft Europees overwinterd en neemt het straks op tegen Genk, maar in de competitie staan ze niet eens in de top zes. Steaua en Dinamo Boekarest zouden het zeker goed doen in de Jupiler League en dan heb je Viitorul Constanta, de ploeg van Hagi die het enkel met jeugdspelers doet. Het Roemeense voetbal heeft een achterstand wat betreft jeugdopleiding, maar er wordt keihard gewerkt om de onderbouw te verstevigen. Mensen willen vooruit en nemen dikwijls België als voorbeeld. Op termijn is het de bedoeling om elk seizoen een Stanciu te verkopen. Momenteel heb je er maar één van dat kaliber in Roemenië.’

WAAGHALS

De terugkeer van Sofiane Hanni van de Afrika Cup betekent dat Weiler binnenkort knopen moet doorhakken die gegarandeerd gevolgen zullen hebben voor Stanciu. Voor de winterstop ging Weiler vol goede moed op zoek naar de positie waar Stanciu het meest levensvatbaar is en niet voor de voeten van Hanni loopt. Het kan geen toeval zijn dat Stanciu bevrijd leek te spelen toen Hanni op de Afrika Cup zat. Zelfs vanop links – een positie waar hij geen verregaande affectie voor heeft – vond Stanciu zijn gading. Straks moet Weiler Hanni en Stanciu, die beiden smoorverliefd zijn op de bal, een cursus timemanagement laten volgen om hun efficiëntie en productiviteit in balbezit te verhogen.

Het bewijs is intussen wel geleverd dat Stanciu geen klassieke nummer tien is die de bal oppikt bij de centrale verdedigers en steekpasses geeft tussen de linies. Hij laat zich bij voorkeur in het spel betrekken en dropt het liefst een bom in de rug van de vijandelijke verdedigingsgordel. Hoe groter het risico, hoe meer plezier hij eraan beleeft. Dat verklaart waarom er nog veel afval in zijn spel zit. In Westerlo miste hij dertien passes, drie dribbels en drie voorzetten. Alin Stoica omschrijft zijn landgenoot als een valse spits of valse nummer tien. ‘Hij is in geen geval een nummer tien in de enge zin van het woord. De laatste echte spelverdelers in België waren Pär Zetterberg en Darko Anic. Je kon hen op elk moment de bal geven om een afkoelingsperiode in te bouwen tijdens de wedstrijd. Dat is niet de stijl van Stanciu.’

Aan zelfvertrouwen ontbreekt het Stanciu alleszins niet. Veel Roemeense voetballers lijden aan dezelfde ziekte: een gebrek aan lef en geloof in zichzelf. Stanciu gaat helemaal tegen die trend in. Hij is niet bang om zaken uit te proberen. Noem hem gerust een waaghals op voetbalnoppen. Geef hem de bal, enkele centimeters ruimte, een doelwit en hij zal trappen. ‘Jullie zullen het al gemerkt hebben: Stanciu heeft een ongelooflijke trap in de benen’, aldus Verkempinck. ‘Onvoorstelbaar eigenlijk hoe makkelijk hij van aan het halve maantje raak treft. Alleen moet hij in de zestien scherper zijn. Hij is niet het type dat vanuit de tweede lijn zal infiltreren zoals Ruud Vormer. Dat en zijn explosiviteit zijn zijn werkpunten. Daar staat tegenover dat de afstand die hij per wedstrijd aflegt goed is, zijn aërobe uithoudingsvermogen is verbeterd. Globaal gezien is zijn evolutie goed. Ik focus liever op de kwaliteiten van een speler dan op wat hij niet kan.’

NATUURLIJKE LEIDER

Als Adrian Mutu de maatstaf is van de Roemeense bad boy, dan bevindt Stanciu zich aan de andere kant van het spectrum. Stanciu heeft alle karakteristieken van de ideale schoonzoon: het is een leuke kerel in de omgang, hij hangt nooit rond in discotheken en heeft al jaren een stabiele relatie met hetzelfde meisje, dat hem nu ook naar Brussel is gevolgd. Rosu: ‘Stanciu is extreem bescheiden. Het beste voorbeeld is de verdeling van de rugnummers bij de nationale ploeg. Alexandru Maxim, spelend bij Stuttgart, heeft zich het nummer tien toegeëigend bij Roemenië, zelfs al is hij geen basisspeler meer. In feite zou Stanciu het nummer tien moeten dragen, maar ik heb hem daar nooit over horen klagen.’

Een schreeuwerige captain, die een medemaat openlijk de levieten leest, zal Stanciu ook niet worden. Daarvoor is hij niet brutaal genoeg. Rosu: ‘Mirel Radoi, een legende bij Steaua, wilde van Stanciu een echte leider maken. Op een dag heeft hij Stanciu apart genomen. Hij zei: de volgende keer dat je de kleedkamer binnenstapt, trap je een paar flessen aan. Stanciu moest zich als een mad dog gedragen. Hij heeft hem kennelijk niet zover kunnen krijgen… (lacht) Stanciu wordt als leider bij Roemenië aanvaard wegens zijn kwaliteiten, niet voor zijn autoritaire gedrag. Hij gaat conflicten met zijn collega’s zo veel mogelijk uit de weg. Hij is niet de rotgetalenteerde nummer tien die zich als een verwend baasje gedraagt.’

Hoe hoog mag mister nice guy dan mikken? Aad de Mos beweert dat de 23-jarige Roemeen aan zijn plafond zit bij Anderlecht, maar hij wil hem pas definitief beoordelen op het einde van het seizoen. Verkempinck raadt Stanciu aan om eerst een bepalende speler te worden in België voor hij verdere plannen maakt. ‘Anderlecht de titel bezorgen is de meest realistische ambitie op dit moment. Over de rest moeten we zwijgen. Met Roemenië hebben we in november van Polen verloren met 3-0. Wat ik van Robert Lewandowski zag – zijn snelheid van denken en handelen – was wereldtop. Daar zit Stanciu bijlange niet aan, maar hij heeft nog tijd zat om zich te ontwikkelen. En daarvoor moet hij veel topwedstrijden spelen.’

Stoica komt ongeveer tot hetzelfde besluit. ‘Mensen mogen zich niet blindstaren op zijn prijs en ook geen oordeel vellen op basis daarvan. Stanciu kan er niets aan doen dat Anderlecht zo veel heeft willen betalen voor hem. In Roemenië mogen ze wel stoppen met voetballers zo snel op te hemelen. Roemeense journalisten leven in een ander universum. Een goede actie, een geslaagde dribbel en je bent daar de nieuwe Hagi. Stanciu heeft nog niets bewezen: niet in België, niet bij de Roemeense nationale ploeg en niet op Europees vlak. Dat de beste Roemeense voetballer slechts in België voetbalt, zegt ook genoeg. Laten we wachten tot Stanciu titels en individuele prijzen heeft gewonnen voor we hem uitroepen tot een halfgod.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Bij de nationale ploeg waken we erover dat zijn statuut niet verlammend werkt.’ – RUDI VERKEMPINCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content