Bernauer Strasse, de scheidingslijn tussen de stadsdelen Gesundbrunnen en Mitte. Schoolkinderen zetten hun fietsen naast de Gedenkstätte Berliner Mauer en nemen foto’s van grote stalen palen, tastbare herinneringen aan de Berlijnse Muur, die hier tussen 1961 en 1989 de Franse sector van Oost-Berlijn scheidde.

Om de hoek, Stralsunder Strasse 54, ligt de Ernst-Reuter-Oberschule, waar Jérôme Boateng, zijn halfbroer Kevin- Prince en Thomas Hässler schoolliepen. Hässler, Europees (1992) én wereldkampioen (1996), groeide op in de buurt en is samen met Pierre Littbarski het bekendste voetbalexportproduct van (West-)Berlijn. De middenvelder kreeg een opleiding hij BFC Meteor 06 en Füchse Berlin Reinickendorf, waarna hij in 1984 bij 1. FC Köln in de voetsporen van Littbarski trad. Een echte Berliner, die in Keulen in Icke werd herdoopt, een gevolg van het typische stadsdialect waarin hij Ich (ik) systematisch als Icke uitsprak.

De Arabische, Turkse en Aziatische eethuisjes zijn niet te tellen in de meest multiculturele wijk van de stad. Om en bij de 13.000 inwoners, meer dan 35 procent immigranten. Aan een klein cafeetje hangt een bord – Vereinslokal Hertha BSC -, een zeldzaamheid in het stadsdeel waar de roots van Die Blau-Weissen liggen.

Langs de Behmtrasse, in het Stadion am Gesundbrunnen, schreef Hertha BSC de mooiste passages uit zijn geschiedenis. Op de plaats waar ooit Die Plumpe stond, genoemd naar een grote waterpomp, staan nu grote appartementsgebouwen, een bronzen voetbal moet de herinnering levendig houden.

Met twee Duitse titels (1930 en 1931) en vier tweede plaatsen (1926-1929) was blauw-wit een grootmacht. De club had fans over het hele grondgebied, maar toen de grens tussen Oost- en West-Berlijn in augustus 1961 dichtging, werd het voetbal op Die Plumpe voor de Ost-Berliner een verboden liefde. “Er komt hier geregeld een klant die toen in Oost-Berlijn woonde en om de twee weken door de versperringen naar de match kwam… luisteren”, zegt de uitbater van Offside, een bar in de Jülicher Strasse.

Hij vertelt het indringende verhaal van Helmut Klopfleisch, die dertien jaar was toen hij met tientallen andere Herthafans door de prikkeldraad aan de Bornholmer Strasse een glimp van het stadion probeerde op te vangen. Na de verhuizing van Hertha naar het Olympiastadion – in 1963, ver weg van de Muur – reisde de elektricien het Oostblok rond om West-Europese teams én Bayern München te volgen, sprak er met spelers en werd hét symbool van geweldloos verzet. “Op een dag stond Fritz Scherer, voorzitter van Bayern, aan zijn flatje in Pankow met een gesigneerd shirt van Karl-Heinz Rummenigge, dat hij onder zijn jas had binnengesmokkeld.”

Maar de Stasi, de binnenlandse veiligheids- en inlichtingendienst, keek mee en greep in. Na een wedstrijd tussen TsjechoSlowakije en West-Duitsland overhandigde Klopfleisch een pluchen beer – symbool van een verenigd Berlijn – aan Franz Beckenbauer, de vijand van de staat werd gearresteerd. Hij verloor zijn job en moest voortaan toiletten schoonmaken, dokters mochten een zware knieblessure van zijn zoon niet behandelen… In mei 1989 mocht K., zoals hij in de Stasi-dossiers werd genoemd, naar West-Berlijn vertrekken. Onmiddellijk of nooit meer. Een hartverscheurende keuze: hij moest zijn stervende moeder achterlaten in het ziekenhuis, waar ze een paar uur erna zou overlijden. Zes maanden later viel de Muur…

De uitbater van Offside wijst naar een foto aan de muur. “11 november 1989, twee dagen nadat de grenzen opengingen. Herr Klopfleisch in het Olympiastadion, toen hij samen met meer dan tienduizend Oost-Berlijners de wedstrijd tussen Hertha en Wattenscheid 09 bijwoonde. Zijn eerste match van die Blau-Weissen in 28 jaar…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content