Hoe lang kan een voetballer veelbelovend blijven als hij niet aan spelen toekomt ? Mohamed Adama Sarr hoopt bij Standard eindelijk door te breken.

Of Mohamed Adama Sarr veel zal spelen bij Standard ? Allicht niet. Veeleer lijkt de 21-jarige Senegalese centrale verdediger te zijn binnengehaald als wisselspeler. Ook op basis van zijn persoonlijke statistieken schijnt Mohamed Adama Sarr nog niet klaar om een hoofdrol te vertolken bij een ploeg die de verse campagne aanvat met scherpe ambities. Desalniettemin : kennismaking met een beloftevolle nieuwkomer in het Belgische voetbal.

“Ik ben geboren en getogen in Dakar,” vangt Sarr zijn levensverhaal aan. “Het dagelijkse leven zag er daar niet rooskleurig uit. Mijn vader was een kleine timmerman en mijn moeder was huisvrouw. We waren thuis met vijf kinderen en moesten het rooien met zo’n 200 euro per maand. Alles was goed om een extra cent binnen te krijgen. Daarvoor rekende men vooral op mij. Ik speelde voetbal op straat en we sloten dan weddenschappen af. Als ik die won, gebeurde het dat ik met een portie rijst of andere zaken naar huis trok.”

Bij een club heeft Sarr in Senegal nooit gevoetbald. “Mijn ouders wilden dat niet. Voetbal in Senegal is dikwijls synoniem van geweld. Ze hadden liever dat ik me op mijn studies concentreerde. Dus vergenoegde ik me met het spelen van toernooitjes tussen de diverse wijkploegen van Dakar. Op een dag stelde een man me voor om deel te nemen aan een officieel toernooi. Mijn ouders accepteerden het voorstel met tegenzin. Ik werd uitgeroepen tot beste speler en de trein was vertrokken. Want een Europese manager ontdekte me en nam me mee voor een test bij Treviso, waarvan het A-team uitkwam in de Italiaanse Serie B. Na twee testdagen legde de club me een contract voor. Ik was zestien jaar. Mijn carrière als voetballer was gelanceerd.”

Bij Treviso geraakte de jonge Sarr niet in het eerste elftal. Hij debuteerde bij de juniores en promoveerde al na drie maanden naar de Primavera, het tweede elftal. “Dat was een nieuw scharniermoment. Want in het kampioenschap van de Primavera zitten zowel de clubs uit eerste als uit tweede klasse. Waardoor ik op een moment tegen AC Milan speelde. In die match liet ik een goede indruk op de mensen van AC Milan. Ze vroegen me om met hen mee te doen aan het toernooi van Viareggio, een belangrijke competitie voor min 20-jarigen. AC Milan won dat toernooi en ikzelf werd verkozen tot beste verdediger en beste speler. Waarop ze bij AC Milan niet meer aarzelden : nog voor het einde van het seizoen bood de club twee miljoen euro aan Treviso. Ik twijfelde geen seconde en tekende voor AC Milan, al hadden ook Juventus, AS Roma en Fiorentina me in dat toernooi van Viareggio opgemerkt en naar me geïnformeerd.

In Milaan werd Mohamed Adama Sarr aanvankelijk in de B-kern ondergebracht. “Maar’, vertelt hij, “op training speelde het eerste elftal geregeld oefenwedstrijden tegen de Primavera. Bij die partijtjes sprong ik in het oog van coach Fatih Terim. Hij nam me onder zijn hoede en amper een maand na de hervatting van de trainingen, hevelde hij me over naar de A-kern. Terim was als een vader voor mij. Helaas werd hij in oktober ontslagen. Ik voelde me verweesd en bereidde me al psychologisch voor op een terugkeer naar de B-kern. Tot mijn grote verwondering hield de nieuwe coach, Carlo Ancelotti, me in de A-kern. Hij ontfermde zich minder over mij dan Terim, maar ik zal toch nooit vergeten dat ik onder hem mijn eerste wedstrijd in de Serie A mocht spelen. Jammer genoeg kende AC Milan een moeilijk seizoen. Ancelotti oordeelde dat hij in die omstandigheden best niet te veel op de jongeren een beroep deed. Meestal speelde ik bij de Primavera en werd ik opgeroepen om de A-kern te vervolledigen. Zonder te spelen, akkoord, maar ik vond het lang niet kwaad dat ik op achttienjarige leeftijd al elke dag doorbracht in het gezelschap van vedetten als Paolo Maldini, Andriy Shevchenko of Demetrio Albertini. Ik werkte keihard, ik zweeg en ik luisterde.”

Op het einde van dat seizoen 2001-’02 nam de loopbaan van Sarr een nieuwe bocht. Terim, die intussen bij Galatasaray aan de slag was, riep zijn poulain naar Turkije. Sarr : “Hij belde me op en zei : ‘Kom naar hier, je zal kicken op de sfeer. ‘ Milan ging akkoord om me uit te lenen en ik aarzelde niet. Alles liep lekker. Ik dwong mijn stek af in het team, speelde in het begin van het seizoen zeven matchen in de competitie en drie keer in de Champions League. Ik paste me perfect aan. Als je de veldslagen in de stadions van Dakar hebt meegemaakt, raak je niet uit je evenwicht door een legioen heetgebakerde Turkse supporters.”

Een gemene blessure gooide roet in het eten. “Ik kreeg een probleem met de adductoren,” vertelt Sarr. “Het zag er aanvankelijk niet zo erg uit, maar ik werd slecht verzorgd. Terim zette de dokters onder druk om me zo vlug mogelijk speelklaar te krijgen. De artsen verklaarden me genezen maar ik voelde nog altijd pijn. Het draaide uit op een dovemansgesprek. Ik nam contact op met AC Milan, vroeg om me te laten terugkeren en me te laten behandelen. In december keerde ik terug, Milan en Galatasaray maakten een einde aan de leenperiode. AC Milan leende me meteen terug uit, deze keer aan de Italiaanse tweedeklasser Ancona. Ik moest daar de terugronde van de competitie spelen, maar mijn blessure bleef maar aanslepen en uiteindelijk heb ik maar één wedstrijd voor Ancona gespeeld. Toen ik uit blessure terugkeerde, boekte de ploeg net goede resultaten. Ik moest wachten op een speelkans en die kwam er niet.”

Tijd voor een volgende etappe. Sarr zucht als hij begint over zijn verblijf bij Bergamo, een andere club uit de Serie B. “Ook daar kende ik een moeilijk seizoen, de concurrentie was er moordend.” Waarop hij voor het seizoen 2004-’05 uitweek naar derdeklasser AS Vittoria. “Daar kreeg ik eindelijk speelgelegenheid. Ik heb er bijna dertig matchen gespeeld. Ik bewaar goede herinneringen aan dat seizoen. Maar ik was nog altijd eigendom van AC Milan. Ik had er geen benul van hoe mijn toekomst eruit zag.”

Tot dat telefoontje van Standard Luik kwam. “Vraag me vooral niets over die club of over het Belgische voetbal,” verzoekt Mohamed Adama Sarr. “Wanneer je als profvoetballer in Italië bezig bent, lig je niet meteen wakker van wat er in het Belgische voetbal gebeurt.”

Klinkt aannemelijk, maar met acht wedstrijden in eerste klasse in vier jaar tijd oogt het Italiaanse parcours van Sarr niet bepaald imposant. “Ik ben nog jong,” verdedigt hij zich. Geweldig onder de indruk lijkt anders ook Standard niet geweest te zijn. Hoewel Sarr zo vrij als een vogel in de lucht was, boden ze de Senegalees op Sclessin een contract voor één jaar aan. “Dat betekent dat ik geen recht op fouten heb en meteen mijn kans moet grijpen,” beseft Sarr. “Ik kan me ook niet meer beschouwen als een speler van het grote AC Milan, aangezien ik geen enkele band met die club meer heb.”

Sarr wil vooral wat stabiliteit bereiken. “Almaar uitgeleend worden, telkens aan andere clubs, wordt op den duur zeer vervelend. Ik voel me zeer ambitieus, ik kom niet naar Luik om er de toerist uit te hangen. Ik ben niet bang om de strijd met die gevestigde waarden aan te binden. Ook al heb ik er zelden gespeeld, met AC Milan en Galatasaray heb ik bij twee topclubs gewerkt en ik heb er veel geleerd. Misschien is het allemaal wat te snel gelopen voor mij, maar wie weigert er nu een contract bij AC Milan als hij zeventien jaar is ?”

Wie weet kan hij via Sclessin een terugkeer in de nationale ploeg van Senegal forceren. “Ik was kapitein van de min 23-jarigen en ik heb zelfs van de nationale A-ploeg geproefd,” besluit Sarr. “Het scheelde zelfs niet veel of ik was voor het WK van 2002 geselecteerd, maar dat ik niet speelde bij AC Milan, gaf de doorslag in mijn nadeel. Ik zat bij de preselectie van 25 spelers. Er moesten nog twee spelers afvallen en helaas was ik er één van. Dat was balen. Ik begreep niet waarom er twee talentvolle jongeren moesten wijken voor kerels van 34 jaar. En ook met de min 23-jarigen greep ik naast een droom : op het nippertje werden we uitgeschakeld voor de Olympische Spelen van Athene. Op termijn versterken die twee tegenslagen de idee dat het voor mij nog allemaal moet beginnen.”

door Pierre Danvoye

‘Ik ben niet bang om de strijd aan te gaan met de gevestigde waarden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content