Marc Degryse is sportleider van Club Brugge, Friedl’ Lesage presenteert op Radio 1 De Nieuwe Wereld. Beiden zijn ze afkomstig van Ardooie. Een ontmoeting in de hoofdstad.

Ardooie (1)

Friedl’ Lesage : “Via mijn broers heb ik altijd wel geweten dat Marc bestond en een voetbaltalent was, want zij gingen net als hij naar school in het college van Izegem. Toen hij daar na het derde jaar vertrok naar de sportschool in Brugge werd Gunther compleet wild ( lacht). In die tijd was dat onwaarschijnlijk.”

Marc Degryse : “Zeker op een conservatief internaat was dat iets raars. Het ging er nog strenger aan toe dan bij mijn ouders ( lacht). Ik zou het mijn kinderen nooit aandoen, maar ik moet ook zeggen dat ik daar voor mezelf een soort normbesef en discipline gekweekt heb die je voor de rest van je leven meedraagt.”

Friedl’ Lesage : “Weet jij dat je nicht bij ons kwam babysitten ?”

Marc Degryse : “Nu je het zegt, weet ik het weer. De familie Lesage, voor ons was dat de tandarts. Iedereen in het dorp kende die. Ik ben er nog thuis geweest, voor mijn tanden ( lacht).”

Friedl’ Lesage : “We woonden beiden in de dorpskern, met de kerk in het midden. Mijn vader was voorzitter van de harmonie. En jij hebt daar nog gespeeld ? De grote quizvraag is altijd : welk instrument ?”

Marc Degryse : “Ik heb er verschillende gespeeld. Trompet, bugel en tuba. Ik volgde vijf jaar notenleer en in het derde speelde ik mee in de fanfare.”

Friedl’ Lesage : “Ik zag dat kostuum van de harmonie niet zitten. Ik speelde klarinet, maar ik ben ermee gestopt.”

Marc Degryse : “Toen durfde ik nog niet neen te zeggen : je deed wat je ouders je oplegden.”

Friedl’ Lesage : “Wij mochten thuis alles doen en kozen elk onze richting. Ik was meer bezig met dictie en toneel. Gunther werd acteur, Dieter filosoof en Peter muzikant. Wij waren geen voetbalgezin, maar keken thuis wel naar alle grote wedstrijden. Als Marc dan op tv kwam, zat het hele dorp te kijken. Nu komt iederéén op tv, maar toen betekende dat toch wel iets voor dat kleine dorp. Zeker als de Rode Duivels speelden en Marc meedeed, vlogen de pantoffels dikwijls door de kamer. Ardooie is echt maar een scheet groot, maar er zijn toch wel wat bekende mensen uit gegroeid, hoor. We hadden er zelfs ooit een Miss Benelux ( lacht). Ik denk dat onze drive een beetje typisch West-Vlaams is. Harde werkers, hé, zeggen ze altijd.”

Marc Degryse : “Je best willen doen, proberen de beste te zijn in iets dat je graag doet. Het is altijd moeilijk veralgemenen, maar je hoort toch wel vaker dat West-Vlamingen gedreven mensen zijn die ambitie hebben en weten waar ze naartoe willen. Niet alleen in de sport. Er zijn ook heel veel goede West-Vlaamse bedrijven, ook in Ardooie trouwens.”

Friedl’ Lesage : “West-Vlaanderen behoort niet tot de grotere provincies, hé. Er is Brugge, maar dat kan je niet vergelijken met Brussel of Antwerpen. Er is dat West-Vlaamse taaltje en er is die 100 km die je moet overbruggen voor je in een grootstad bent. Het is : zich daartegen willen afzetten en zich dubbel zo hard willen bewijzen dat het toch kan, ook al ben je van West-Vlaanderen. Maar ik denk dat je perspectief heel erg bepaald wordt door de ouders en het gezin : welke kansen geven ze je en waarin stimuleren ze je ? Bij Marc was dat duidelijk de sport. Bij ons ging Dieter naar de universiteit in Leuven, Gunther naar Studio Herman Teirlinck, ik naar het conservatorium in Antwerpen en Peter naar dat van Gent. Wij werkten daar hard voor en zij hielpen ons daarbij. Tja, hoe gaat dat ? Ik denk dat het eigenlijk losstaat van het dorp Ardooie.”

Marc Degryse : “Voor mij was het perspectief echt wel beperkt, hoor. Mijn ouders waren van gewone komaf en wij trokken bijvoorbeeld ook nooit naar het buitenland op vakantie. Hoogstens ging ik eens voor tien dagen met de chiro op kamp naar Varsenare ( lacht). Het internationale voetbal volgde ik niet, mijn ambitie was bij de eerste ploeg van Ardooie voetballen in derde provinciale.”

Friedl’ Lesage : “( Lacht.) Mijn ambitie was theater, tot ik op het conservatorium zat en daar ineens zulke heel goede actrices aan het werk zag dat ik dacht : zo ver zal ik het nooit brengen. Toen ben ik voor mijn stage voor de woordafdeling heel toevallig bij de radio terechtgekomen. Ik voelde dat ik dat heel graag deed en ik kreeg ook bevestiging bij Studio Brussel en de Nachtradio. Ik kreeg meteen programma’s aangeboden en voor ik het wist, zat ik daar. Ik zou het erg vinden, mocht Marc nu bekennen dat hij alleen maar naar Q-Music luistert ( lacht).”

Eddy Merckx

Friedl’ Lesage : “Voor sport ging ik mij pas interesseren in het kader van mijn interviews. Zelf probéér ik sportief te zijn. Ik fiets. Vroeger fietste ik elke dag van Ardooie naar het lyceum in Roeselare en terug : 16 km. Als kind deed ik ook een jaar ballet, maar ik vond dat nogal flauw. Op het conservatorium kreeg ik bewegingsleer, aikido, tai-ji en zo. Geen echte uithoudingssporten, maar alles samen toch tien uur per week. Als ik nu fiets, doe ik wel tochtjes van zo’n vijftig kilometer. Aan een gezapig tempo, als het schoon weer is en het liefst waar het niet bergop gaat ( lacht). Onlangs deed ik in Brussel de Eddy Merckx-fietsroute. Ik hou wel van het gevoel dat je een fysieke inspanning aan het leveren bent, maar regelmaat krijg ik daar absoluut niet in.”

Marc Degryse : “Vroeger had ik een bal en dat was het dan. Als profvoetballer beschikte ik over meer tijd en dan ging ik graag squashen, snookeren en tennissen. De laatste jaren heb ik de golfmicrobe te pakken. Alles met een bal trekt mij.”

Friedl’ Lesage : “Mijn grootste bewondering gaat naar wielrenners. Ik kan dat volgen op televisie, ik weet hoe een fiets in elkaar zit en hoe het werkt. Ik denk dat wielrennen fysiek een van de zwaarste sporten is die er bestaan. Uiteindelijk moet je het als wielrenner toch ook alleen doen, terwijl je in voetbal met een ploeg bent. Of niet, Marc ?”

Marc Degryse : “Dergelijke opmerkingen hoor je vaak van vrouwen. Meestal is sport voor hen iets waarin je moet afzien. Golf is de meest beoefende sport ter wereld, maar hier wordt dikwijls gezegd dat het geen sport is, omdat je na het golfen niet moe zou zijn.”

Friedl’ Lesage : “En ? Bén je moe ?”

Marc Degryse : “Je bént moe. Je bent vier uur bezig, je bent geconcentreerd en je hebt zeven kilometer gewandeld. Je zal er wel niet van afvallen en er ook niet helemaal kapot van zitten, maar als je binnenkomt, ben je blij dat je kunt zitten. Word je van biljarten moe ? Voor judo moet je fysiek echt top zijn, maar uiteindelijk gaat het om vijf minuten. Dan zouden wielrenners, die zeven uur op de fiets zitten, kunnen zeggen : vijf minuten, wat is dát nu ? !”

Friedl’ Lesage : “Ik ben gewoon in alles geïnteresseerd. Het maakt niet uit of het sport, klassieke muziek of politiek is. Mocht Marc mij vragen of ik straks meega naar een of andere belangrijke match, dan zeg ik meteen ja. Ook al ken ik er niks van en ken ik geen enkele speler.”

Marc Degryse : “Je staat open voor het leven.”

Friedl’ Lesage : “Jááá (lacht).”

Johan Cruijff

Friedl’ Lesage : “Ik moet sowieso in alles geïnteresseerd zijn om te kunnen interviewen.”

Marc Degryse : “Friedl’ heeft een mooie stem, is rustig en zelfverzekerd. Ze doet mij denken aan Betty Mellaerts, toch wel een vrouw om u tegen te zeggen in haar vak, vind ik. De nieuwe Betty Mellaerts uit Ardooie !”

Friedl’ Lesage : “Vooral interviewen doe ik graag. Radio of tv maakt mij eigenlijk niet zo uit, als ik maar fijne gesprekken met mensen kan voeren en voel dat het klikt. Ik hoop ook altijd dat mijn gasten gelukkig zijn, dat ze iets konden vertellen dat wat dieper gaat dan het oprakelen van anekdotes. Vandaag had ik de niet zo bekende folkmuzikant Tom Theuns van Ambrozijn, die eindigde met : ik vind dat mensen te weinig zingen. Dat ene zinnetje maakte het hele interview zo mooi. Hij zei het met een twinkeling in de ogen : ik vind het zo schoon als ik mensen op straat zie lopen zingen.”

Marc Degryse : “Het probleem is dat als ik thuis begin te zingen, ik dan meteen gevraagd wordt om ermee op te houden ( lacht). Dan begin je er ook niet zo snel meer aan. Als ik mij goed voel, zal ik eerder humor naar voren brengen of iemand die ik graag heb op een aangename manier wat plagen. En nochtans, hé, toen we destijds voor de helft van de punten noten moesten zingen, ging dat altijd heel goed. Nu zing ik enkel nog mee met de muziek als ik alleen in de wagen zit. Maar echt zingen, neen. Dat kan ik niet.”

Friedl’ Lesage : “Je hebt toch veel de Brabançonne moeten zingen.”

Marc Degryse : “Neen, want toen was het nog niet verplicht om mee te zingen.”

Friedl’ Lesage : “Neen ? Wat deed je dan ?”

Marc Degryse : “Gewoon luisteren. Eigenlijk was ik toen al met de wedstrijd bezig.”

Friedl’ Lesage : “Wanneer vind je zelf een interview aangenaam ?”

Marc Degryse : “Zoals nu. Het is eens iets anders. Niet de clichévragen, dus ook niet de automatische antwoorden. Om de zoveel tijd één groot interview, daar kan ik doorgaans wel van genieten. Maar het moet niet te veel worden. Overexposure is niet goed. Dan moet je neen durven zeggen, ook al wordt het niet geapprecieerd door de pers. Dat zeg ik ook tegen jonge spelers.”

Friedl’ Lesage : “In De Nieuwe Wereld proberen wij portretten te maken van mensen die in de actualiteit staan, maar dan van de andere zijde. Als ik sportmensen interview, zal het ook gaan over de menselijke factoren bij zo iemand.”

Marc Degryse : “Kritiek om de kritiek vind ik fout, maar ik vind dat we er in België nog goed van afkomen. Van interviews verwacht ik dat ze mij iemand beter leren kennen. Van vakmensen die ik ken, wil ik horen hoe zij over hun vak denken. Johan Cruijff op tv bijvoorbeeld vind ik fantastisch.”

Friedl’ Lesage : “Voor mij is het zalig om uit alle mogelijke milieus mensen te ontmoeten. Als ik ergens kom, heb ik nooit het gevoel dat ik er niet bij hoor. Als je alleen maar met sport bezig bent en je komt politici tegen, kan je daar dan wel een gesprek mee voeren ?”

Marc Degryse : “Ik beperk mijn gezichtsveld ook niet tot alleen maar voetbal. Ik volg ook politiek, acteurs en zeker de muziekwereld. Bono zou ik wel graag eens interviewen, of Bill Clinton, of Mick Jagger.”

Friedl’ Lesage : “Ik ook wel hoor ( lacht).”

Marc Degryse : ” Al Pacino, Robert de Niro. Zulke mensen.”

Friedl’ Lesage : “Ga je nog wel eens naar het theater ?”

Marc Degryse : “Neen, wel af en toe naar de cinema en naar concerten.”

Friedl’ Lesage : “Ik zal het niet zeggen tegen mijn broer ( lacht).”

Marc Degryse : “Hij heeft mij in één van de twee, drie brieven die hij mij in de loop van mijn carrière schreef eens uitgenodigd voor een voorstelling, maar dat is toen niet doorgegaan. Je mag hem zeggen dat de dag hij nog eens in Brugge optreedt, ik er dan zeker zal zijn.”

Friedl’ Lesage : “Ik denk wel dat hij dat leuk zou vinden.”

Martine Tanghe

Friedl’ Lesage : “Eigenlijk was ik nooit met carrièreplanning bezig, omdat het vanzelf liep en goed is gelopen. Er zijn altijd dingen uit de lucht gevallen die ik wou doen, ik ben er nooit echt naar op zoek gegaan. Dat is wel een fijn gevoel. Als je jezelf dingen tot doel stelt die je eigenlijk niet aankunt, denk ik dat je daar gefrustreerd door raakt. Ik vertrouw er dus een beetje op dat het zo verder zal lopen en dat ik nooit op straat zal staan. Het helpt wel, denk ik, als je je job met liefde en overgave doet.”

Marc Degryse : “Het belangrijkste is dat je er plezier aan beleeft, zoals ik nu ook aan mijn nieuwe job. Ik ben ook blij dat ik na mijn carrière nog altijd fit en gezond ben. Ik ben nooit geopereerd, ik heb geen letsel. Enzo Scifo heeft al een nieuwe heup, het been van Luc Nilis is serieus toegetakeld en Caje ( Jan Ceulemans, nvdr) heeft altijd last van zijn knieën. Dat is een groot geluk voor mij. Het leven eindigt niet na een voetbalcarrière, dat heb ik ook wel altijd beseft.”

Friedl’ Lesage : “En wat houdt het precies allemaal in wat je nu doet ?”

Marc Degryse : “Ik moet zorgen dat we goede spelers en trainers hebben en voor hen goede werkomstandigheden creëren, zodat ze op een ideale manier tot prestaties kunnen komen.”

Friedl’ Lesage : “Komen de spelers dan af en toe raad vragen bij nonkel Marc ?”

Marc Degryse : “Ja, dat gebeurt wel. De afstand tussen spelers, bestuur en trainers is zo wat kleiner geworden. Dat hoort ook bij de job.”

Friedl’ Lesage : “Ooit zou ik graag in de nieuwsrichting verder gaan. Nieuws maken, de dingen die Martine Tanghe doet. De kijkers vertellen wat er in de wereld gebeurt. Ik vind het heel waardevol als je zoals Martine een soort vertrouwen kunt kweken. Ik merk dat bij Radio 1 ook, dat de luisteraars je als een geloofwaardige vertrouwenspersoon in huis nemen. Ik ga dan ook wel heel omzichtig om met informatie op de radio. Altijd dubbel checken of in interviews nooit mensen aanpakken als dat onterecht is.”

Ardooie (2)

Friedl’ Lesage : “Wanneer ben jij voor het laatst in Ardooie geweest ?”

Marc Degryse : “Met vadertjesdag.”

Friedl’ Lesage : “Ja ? Bij mij is het zo dat mijn ouders heel graag en vaak naar Brussel komen. Want hier is er toch meer te beleven dan in Ardooie.”

Marc Degryse : “Dus jij durft niet te zeggen hoelang het al geleden is dat je nog in Ardooie bent geweest ?”

Friedl’ Lesage : “Van met Kerstmis ?”

Marc Degryse : ( Schiet in de lach.)

Friedl’ Lesage : “Met Kerstmis gaan wij allemaal naar huis. Ik woon nu in Schaarbeek, dicht bij de VRT, en ik kan mij echt niet voorstellen dat ik weer in Ardooie zou gaan wonen. Daar heb ik het eigenlijk wel gezien. De stad trekt mij meer aan, daar is veel meer te ontdekken op het gebied van cultuur. Ik bedoel : het Arko-dorpstheater was heerlijk om naar te kijken, maar daarnaast is het fijn om ook eens naar de opera en naar concerten te kunnen, grote gezelschappen te zien, een keuze aan restaurants te hebben…”

Marc Degryse : “Toen ik in Brugge ging wonen, had ik iets van : zo dicht mogelijk bij of in de stad. In Sint-Andries ben ik binnen de vijf minuten in het centrum. Dat leeft daar. Ardooie is anders.”

Friedl’ Lesage : “Dat is pure sympathie, hé. Het gekke is dat als ik dan eens in Ardooie ben er altijd wel iemand mijn auto heeft zien staan. Typisch voor een dorp.”

Marc Degryse : “Er wonen, neen, dat zou niet meer gaan.”

Friedl’ Lesage : “Ik ben er veel te nieuwsgierig voor ( lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Bono zou ik wel graag eens interviewen, of Bill Clinton, of Mick Jagger. Al Pacino, Robert de Niro.’ (Marc Degryse)’De grote quizvraag is altijd : welk instrument speelde Marc in de harmonie van Ardooie ?’

(Friedl’ Lesage)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content