Voor de tweede keer in twee jaar tijd degradeert Oud-Heverlee Leuven. Alle lof voor Emilio Ferrera ten spijt trok de club geen lessen uit haar vorige tuimeling. De rode kaart van Kanu was de ultieme illustratie van een falend sportief beleid.

Een béést. Dat wilde Emilio Ferrera erbij in de wintermercato. Iemand die zijn wankele defensie sterker maakte. Het beest kwam en het heette Kanu. Een opmerkelijke transfer, want op het eerste gezicht geen spek voor de Leuvense bek. Bij Standard speelde het beest zich ruim een jaar geleden nog in de kijker van Anderlecht. Uiteindelijk verliet hij Luik voor het Portugese Vitória Guimarães, waar hij amper speelde, zodat hij na een halfjaar al werd uitgeleend aan een Braziliaanse tweedeklasser.

Wat werd aangekondigd als een toptransfer, kreeg zo toch minstens de schijn van een terugkeer naar België met de staart tussen de benen. Enkele videobeelden hadden de Leuvense beslissers echter overtuigd van het tegendeel, en zo gebeurde het dat sportief directeur Luc Denteneer fier als een gieter mee met Ferrera en spelersmakelaar Paul Stefani op audiëntie mocht bij Luciano D’Onofrio, waar de deal werd bezegeld met een contract van tweeënhalf jaar voor de toch al 31-jarige Braziliaan.

Kanu hield nog even de schijn op, maar algauw werd duidelijk dat hij niet meer de Kanu was van bij Standard. Hij lag aan de basis van enkele kostbare tegendoelpunten, liep er de kantjes af op training en toonde zich ook naast het veld niet bepaald toegewijd. In Moeskroen werd hij door Ferrera gepasseerd. Tegen Club Brugge afgelopen zondag pakte hij diep in de tweede helft rood toen hij zich door Leandro Pereira lusteloos voorbij liet snellen en aan de noodrem trok. Hetzelfde – voorbijgesneld worden – was hem al binnen de eerste minuten overkomen toen FelipeGedoz hem vanaf de middenlijn als een schildpad ter plekke liet. Met ook nog eens zijn slordige passing joeg hij menig Leuvens supportershart in de gevarenzone.

Op de bank zaten ondertussen twee centrumverdedigers werkloos toe te kijken. Konstantinos Rougkalas stond bij Jacky Mathijssen elke week in de basis, bij Ferrera nog welgeteld één keer. Zeker geen hoogvlieger, maar even zeker ook te veel een man van de vorige trainer. Ook Oleksandr Volovyk raakte op het eind op een zijspoor, de Oekraïner van Metaloerh Donetsk, een ex-club van de in Leuven geïsoleerde ’technisch coördinator’ Patrick De Wilde. Ook al een fout stempel dus.

FRENCH CONNECTION

Veel meer vertrouwen scheen Ferrera te hebben in zijn aanvoerder Romain Reynaud, ook al kostte de Fransman zijn ploeg een rist tegendoelpunten. Iets wat Ferrera overigens niet gezegd wil hebben. Ondanks dat hij hem ook op de bank zette, kreeg Reynaud verrassend een contractverlenging tot zijn 35e. Naar verluidt omdat men het te link vond aan Den Dreef om met een Franse eindecontractspeler achterin de strijd om het behoud aan te gaan. Wat de club zo probeerde te voorkomen, voltrok zich uiteindelijk toch in het cruciale duel tegen Mouscron-Péruwelz. Reynaud en zijn landgenoot Rudy Riou lagen aan de basis van de spectaculaire Henegouwse remonte, waarna OHL zelf de KBVB inlichtte over ‘geruchten’ dat er op zijn wedstrijden werd gegokt door eigen spelers. Dezelfde French Connection was het die er prat op ging met de nederlaag in Oostende vier maanden geleden het ontslag van Mathijssen te hebben bezegeld. Het zouden zomaar de punten kunnen zijn die OHL zondag tekortkwam.

Of toch weer niet. Want waar zou OHL hebben gestaan zónder Ferrera? Al lang veroordeeld misschien. ‘We hebben altijd gespeeld op dezelfde manier, zonder verrassing en zonder ons aan te passen’, sprak de trainer zondag na de fatale nederlaag tegen Club Brugge. ‘We kozen voor de moeilijkste weg, met veel risico om zo veel mogelijk doelpunten te maken. Iedereen heeft genoten, maar het is niet genoeg: we hebben de doelstelling niet gehaald. Ik heb daarin gefaald.’

Veel beter kan het niet worden samengevat. Mathijssen haalde uit zestien duels twaalf punten. Ferrera deed beter in slechts veertien wedstrijden: vier zeges en vijf gelijke spelen, goed voor zeventien punten. Houdt hij dat gemiddelde aan over een heel seizoen, dan degradeert OHL niet. Opmerkelijk is vooral het positieve doelsaldo onder Ferrera, iets wat vrij uniek is voor een staartploeg. De om zijn defensieve organisatie bekende coach verraste met positief voetbal. Even verrassend was de vaststelling dat hij er moeilijk in slaagde zijn elftal een resultaat te laten vasthouden. Te vaak gingen in de slotfase punten verloren.

KWALITEITSVERLIES

Exponent van het OHL new look was de helemaal ontbolsterde Leandro Trossard. Bij Ferrera een certitude, bij zijn voorganger even vaak op de bank als in de basis: Mathijssen vond dat hij met een huurspeler niet toekomstgericht kon bouwen. De toekomst in Leuven wordt er inderdaad een zonder Trossard. Het jonge talent speelde zijn laatste wedstrijd met inzet voor OHL, dat hem beter maakte, maar zonder financiële return naar KRC Genk ziet terugkeren.

Ferrera’s geniaalste ingeving was misschien wel Croizet als tweede spits uit te spelen. Een speler uit de French Connection, in wie het geloof in de club zelf niet zo groot was. Zijn beperkte motor overtuigde ook AA Gent niet deze winter, maar nu al staat vast dat de rebelse Fransman geen zin heeft in een degradatie. Hetzelfde geldt voor John Bostock, de derde meerwaardespeler die gaandeweg bewees eersteklassewaardig te zijn. Het Leuvense bestuur mag dan beweren sterker dan ooit te zullen terugkeren, zonder zijn drie sterkhouders zou het achterblijven met een modale selectie.

Tijdens de wintermercato werd de kans verkeken om zich met het oog op het behoud te versterken. Buiten Kanu kwam ook Jean Calvé erbij in het defensieve compartiment. Een werkloze Fransman die een contract kreeg tot het einde van het seizoen. Die ene keer dat Ferrera zijn nieuwe rechtsback kon gebruiken, verving hij de geschorste Pierre-Yves Ngawa door Jordan Remacle, een aanvaller. Calvé haalde niet eens de bank. Ook de derde Leuvense wintertransfer, Ekangamene Charni, kwam geen minuut in actie. Van Zulte Waregem gehuurd met een aankoopoptie, maar geen directe versterking. Drie transfers, nul rendement.

BELLEN MET BOB

Ook uit de eigen opleiding stroomt er niets door. Hans Vander Elst leidt het departement, maar woont nauwelijks een jeugdwedstrijd bij door zijn cumul als assistent van de A-ploeg. De kwaliteit van de opleiding staat ter discussie, en ook Vander Elsts positie is wankel. Toen Fred Vanderbiest zich na het ontslag van Mathijssen terugtrok, liet de door spelers gewantrouwde assistent – tegen wie Vanderbiest formeel zijn veto had gesteld – weten niet met Ferrera te kunnen samenwerken en nam hij zelf contact op met Bob Peeters. Daar legde Denteneer zijn kop voor, terwijl achter zijn rug voorzitter Jimmy Houtput dan weer tegen de afspraken in contact zocht met Glen De Boeck. Ook Houtput moest inbinden, waarvoor hij zich op het gala van De Gouden Schoen verontschuldigde bij De Boeck. Hetzelfde gala waar Mathijssen de beteuterde OHL-delegatie nog eens stevig de mantel uitveegde.

Tragikomische taferelen zijn het aan Den Dreef, waar op sportief vlak nu al enkele jaren wordt aangemodderd en te veel mensen elkaar niet eens groeten, laat staan met elkaar praten. Na de vorige degradatie werd afgezien van het plan een volwaardig technisch directeur aan te werven. Na de promotie kwam hij er toch, maar een te enthousiaste Patrick De Wilde werd binnen de kortste keren op een zijspoor gerangeerd. Heilige huisjes werden angstvallig bewaakt en een nieuwe degradatie is het gevolg. Derde zit komt eraan.

DOOR JAN HAUSPIE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Iedereen heeft genoten, maar het is niet genoeg. Ik heb gefaald.’ – EMILIO FERRERA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content