Germinal Beerschot meldde vorige week: “Het directiecomité heeft via zijn voorzitter Herman Kesters kennis genomen van het dossier over de aanstelling van Glen De Boeck als hoofdcoach van Germinal Beerschot. Het voltallige directiecomité is unaniem tevreden met deze keuze en schaart zich volmondig achter de beslissing van de voorzitter.” Die mededeling kwam er nadat hoofdaandeelhouders Jos Verhaegen en René Snelders aangaven dat Kesters op eigen houtje met De Boeck praatte en de andere clubverantwoordelijken laattijdig inlichtte. Snelders zei in Gazet van Antwerpen: “In het bestuur van een club is het de bedoeling dat er wordt samengewerkt. Hier is daar geen sprake van geweest. Dat vind ik, euh …, jammer, eigenlijk ontoelaatbaar.”

De voorstelling van De Boeck op het Kiel kwam er drie dagen nadat Germinal Beerschot bekendmaakte niet door te gaan met trainer Jos Daerden. De kwestie of Daerden al dan niet zou mogen blijven, werd in de wandelgangen beschouwd als een symbooldossier. De uitkomst zou een en ander verklappen over de huidige machtsverhoudingen binnen Germinal Beerschot. Daerden zei na zijn vertrek in Gazet van Antwerpen: “De mensen die mij steunden, zijn blijkbaar nog niet sterk genoeg om te weerstaan aan de wil van anderen die zogezegd op de achtergrond zijn gaan plaatsnemen maar als puntje bij paaltje komt nog altijd de dienst uitmaken.” Met dat laatste verwees hij naar Verhaegen, die beweert minder invloed uit te oefenen sinds hij geen voorzitter meer is. Al maanden was te horen dat Verhaegen niet achter een contractverlenging voor Daerden stond. “De mensen die mij steunden”, daarmee bedoelde Daerden het duo Herman Kesters – Gunther Hofmans. Die twee schuifelden naar de voorgrond toen Verhaegen eind 2008, officieel gesproken, een stap terugzette. Kesters mocht de titel van voorzitter overnemen. Hofmans begon zich op te stellen als een technisch directeur.

De logische conclusie is dat Kesters en Hofmans het in de kwestie rond Daerden moesten afleggen tegen Verhaegen. Hofmans zit als schoonzoon van Verhaegen sowieso in een gewrongen positie en ook Kesters, die overigens niet goed ligt bij veel fans, is altijd al achtervolgd door de stelling dat zijn macht beperkt is. Twee dagen nadat de club zei niet met Daerden voort te gaan, zuchtte Kesters: “Ik weet dat u zal schrijven dat ik niks te zeggen heb. Ik geef geen commentaar. U mag mij wel later terugbellen.” De volgende dag presenteerde hij De Boeck.

Zeker omdat Verhaegen en Hofmans ontbraken op de voorstelling van De Boeck, zag die persconferentie eruit als een moment de gloire voor Kesters. Maar terwijl De Boeck vertelde dat hij als kind al veel uren sleet op het Kiel en zei zich zelfs nog te herinneren hoe vanuit een auto tuttefrutten werden gegooid naar de fans, hield de voorzitter vol dat zijn inbreng niet belangrijk was bij de komst van De Boeck. Toch leeft nu de indruk dat Kesters zich via een kunstgreep eens wilde manifesteren. S

KRISTOF DE RYCK

‘Ik weet dat u zal schrijven dat ik niks te zeggen heb. U mag mij later terugbellen.’

Herman Kesters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content