‘Met het karakter van mijn vader had ik het verder geschopt,’ zegt Jochen Janssen, de nieuwe spits van Sint-Truiden, ‘maar ik heb nu eenmaal de zachte aard van mijn moeder gekregen.’ Voor Jan & Jano.

J ochen Janssen (27) : “Ik voel mij hier goed eigenlijk. Het is vooral fijn om terug in mijn eigen streek te spelen. Ik heb nog niet echt heel veel kunnen laten zien, maar ik denk wel dat het nog gaat komen. In het begin hebben we door omstandigheden voor het resultaat gespeeld. Voor mij was dat veel, vaak moeilijke ballen in de lucht proberen vast te houden voor opkomende mensen, maar nu spelen we toch iets beter voetbal. Ik heb misschien wel aan een vrij hoog percentage gescoord, maar voetballend zeker nog niet mijn beste niveau gehaald. Ik wil veel meer aan de bal komen, veel meer acties maken en dubbelpassen door het centrum opzetten. Ik wil ook eens voetballend een goal maken, niet alleen scoren op een flankvoorzet. Dat moet beter, maar ik ben al blij met de kans die Sint-Truiden mij gaf.

“Na twee jaar Martin Jol bij RKC moet ik hier het plezier in voetbal terug zien te vinden. Daar was het altijd met elf mensen verdedigen en hopen op de counter één of twee kansjes te kunnen versieren die er dan in moesten gaan. Hoe wil je dat ik fris voor de goal kom als ik constant hard moet meeverdedigen op het middenveld, bij corners altijd mee naar achteren moet en alle acties moet starten op vijftig, zestig meter van het doel van de tegenstander ? De druk die er op de spitsen wordt gelegd, heb ik nooit eerder ergens meegemaakt û zelfs niet bij Club Brugge. Je hebt er echt het gevoel : we moéten met stress het veld op.

“Die Jol heeft mij op allerlei manieren willen kraken, in die mate zelfs dat de spelersraad is tussengekomen. Ik heb altijd nog wel iets van respect gehad voor hem, maar hij had dat helemaal niet voor mij. Van de spelers vernam ik dat toen ze in Antwerpen met de bus in de file stonden om onlangs een oefenwedstrijd tegen Sint-Truiden te komen spelen hij gezegd heeft : die Janssen heeft een jaar het bloed vanonder mijn nagels gehaald, ik dacht dat ik er vanaf was en nu moeten we hier nog die wedstrijd komen spelen. Hij zal zich blijkbaar doodgeërgerd hebben aan mij, maar ik zou niet weten wat ik hem misdaan heb. Als hij voor die wedstrijd tegen STVV al niet gelukkig was, kan ik mij wel voorstellen dat hij erna nog ongelukkiger was. Wij wonnen met 5-1. Dan zie je dat bij RKC het tempo op het middenveld veel lager ligt dan bij Sint-Truiden. Ik heb altijd gezegd dat er iets fout zat met de redenering dat het altijd aan de spitsen lag.

“Ach, op de een of andere manier gunde hij het mij niet. Ik ben een rustig type, hij houdt meer van uitbundige types. Misschien heeft het met mijn houding te maken. Hij zal gemerkt hebben dat ik met heel veel dingen niet akkoord ging. Hij zal dat niet gepikt hebben en zal zich op een of andere manier willen bewijzen hebben tegenover mij. Het is een man zonder emotionele intelligentie. Aanvoelen hoe je met iemand moet omgaan, is iets wat hij totaal niet heeft. Hij kan echt niet met mensen om, hij staat er gewoon boven.

“Als je zoals ik in elkaar zit, ben je na twee jaar Jol helemaal op. Maar ik ben daarin wel harder geworden dan mensen denken. Had ik het niet van mij af kunnen zetten, dan had ik het zeker niet zo lang volgehouden. Ik heb de laatste vijf jaar ook hard en goed getraind. Ik bedoel : ik heb zeker geen meter te weinig gelopen. Maar ik heb mijn stijl niet mee, zeker niet in Nederland. Iedereen denkt ook altijd dat ik traag ben, maar met Jol hebben we eens sprinttesten gedaan, met laser, en wat bleek ? Op tien meter was ik de snelste en op dertig meter op één na de snelste. Iedereen is daar toen van geschrokken. Maar toch : als ze mij in een wedstrijd zien, denken ze nog altijd dat ik traag ben. Het zal aan mijn stijl liggen waarschijnlijk.

“Maar ik heb met die wereld vol negativisme wel leren leven de laatste jaren. Ik ben daarin veranderd. Als ik het veld op kom, draai ik een knop om. Eigenlijk heb ik met de druk om te presteren op zich geen probleem meer. Ik denk dat ik in Nederland ook heel goed met kritiek heb leren omgaan. Ik bedoel : ik hou er mij niet meer zo mee bezig. Maar ik heb er wel nog altijd een mening over. Sommige kranten overdrijven, vind ik. Teveel op sensatie gericht. Iemand vernederen, vind ik te ver gaan. Ik merk dat ik ook beter kritiek verdraag van iemand die zelf op hoog niveau gevoetbald heeft. Ik bedoel : ik ga ook niet tegen een chirurg zeggen hoe hij moet opereren. In die zin vind ik de macht van de pers veel te groot. Ik heb dat gemerkt in Nederland û in België heb ik nog niet echt slechte ervaringen gehad. Hoe spelers er soms totaal worden afgemaakt, vind ik absoluut niet kunnen. Men heeft het zo vaak over een gebrek aan respect in onze maatschappij, wel, dan vraag ik mij af : waar is daar het respect ? ! Je kunt je ook niet echt verdedigen tegen een stuk in de krant. Ik vind dat jammer. Maar ja… het gaat om verkopen natuurlijk, kranten verkopen. En overal waar geld mee gemoeid is, gaat het niet op een eerlijke manier. Daar ben ik ondertussen ook al wel achter gekomen.

“Ik pieker iets minder dan vroeger, omdat ik heel veel plezier en kracht haal uit mijn zoontje. Hij maakt mij echt wel gelukkig als ik thuiskom. De lach van je eigen kind, voor mij is dat het allermooiste in het leven. Heel speciaal. Het is iets van jezelf waar alles perfect aan is. Hij is bijna een jaar nu. Het maakt je gelukkig, maar anderzijds ook enorm kwetsbaar. In de maatschappij waarin we leven, kan je daar wel eens bezorgd om worden. Ik denk dat je je kind alle liefde moet geven die je in je hebt. Ik hoop dat hij zich in zijn jeugd amuseert, maar altijd met de nodige dosis verstand. Ik denk dat ik dat ook altijd gedaan heb. Ik hoop dat ik hem de normen en waarden kan meegeven die belangrijk zijn. Dat is, denk ik, vooral respect, voor jezelf en voor anderen.

“Ik doe mijn best, meer kan een mens niet doen, denk ik. Ik had het in het voetbal verder kunnen brengen, maar ik heb tegenslagen gekend in de keuzes die ik gemaakt heb, ik heb mij laten beïnvloeden en op bepaalde momenten heb ik ook te weinig aan mezelf gedacht. Ik ben iemand die van nature eerder een bal afgeeft dan hem zelf binnenschiet, terwijl het enige wat iedereen van een spits onthoudt het aantal doelpunten is dat hij op het eind heeft gemaakt.. Niet dat ik dat niet door had, maar ik heb nooit die knop kunnen omdraaien. Ik heb ook te weinig dingen opgeëist. Bijvoorbeeld het nemen van vrijschoppen en strafschoppen, iets waar ik toch bedreven in ben.

“In een groep word je het snelst geapprecieerd en gerespecteerd als je voor de ploeg speelt en niet louter voor jezelf. Maar om echt nog hoger te spelen, denk ik dat je dan iets moet hebben van : ik heb aan alles en iedereen het schijt en ik doe mijn ding, ook als ik daarvoor bij wijze van spreken over lijken moet gaan. Als je echt een topspits wil zijn, denk ik dat je die mentaliteit meer moet hebben dan ik die ooit heb gehad. Ik denk niet dat ik het ooit zal kunnen. Zo is mijn karakter niet, denk ik.

“Maar ik ben content met de manier waarop ik het gedaan heb. Strijden op leven en dood heb ik niet echt in mij, denk ik. Daarom heb ik ook nog nooit ergens problemen gekend in een spelersgroep. Overal waar ik geweest ben, heb ik goeie contacten. Ik zou er niet mee om kunnen als mensen in mijn eigen ploeg over mij zouden bezig zijn : dat is een egoïst. Ik zou niet gelukkig zijn, moesten mijn ploegmaats mij niet moeten en mij wat links laten liggen. Zo zou ik zeker niet goed presteren. Ik vind het belangrijk dat iedereen mij apprecieert.

“Met het karakter, de gedrevenheid en de hardheid van mijn vader had ik het verder geschopt, maar ik heb nu eenmaal de zachte aard van mijn moeder gekregen. Ik denk dat een individuele sport beter was geweest voor mij. Daarin had ik de strijder diep in mij beter kunnen ontwikkelen, denk ik. Nu moet ik rekening houden met en ben ik afhankelijk van andere mensen. Ik vind het moeilijk. Het is iets waar ik al veel aan heb gedacht. Want in een gezelschapsspel bijvoorbeeld wil ik absoluut winnen en kan ik niet tegen mijn verlies. Mijn vader heeft altijd gezegd : als je dat nu eens meer had op het veld… Ik heb eigenlijk nooit begrepen waarom ik dat op het veld minder heb. Ik denk dat het is omdat het een ploegsport is.

“Mijn vader is diegene die mij altijd voortgestuwd heeft, mijn moeder diegene die mij beschermt. Ik heb nog een zus die drie jaar jonger is en die neigt meer naar mijn vaders kant. Zij heeft een iets sterker karakter dan ik. Ik zeg altijd dat zij een mooi leven heeft. Ze is regentes, geeft les in het avondonderwijs, woont nog thuis en heeft enorm veel vrije tijd. Ze antwoordt dan altijd dat ik het financieel goed heb. Dat is ook zo, maar ik denk dat zij het op andere vlakken goed heeft. Ik prijs me uiteraard gelukkig dat ik dankzij het voetbal een mooi huis heb kunnen kopen waar ik mij goed in voel en dat ik uit liefhebberij ook met een mooie auto kan rijden. Ik ben ook nogal geïnteresseerd in wijn. Misschien dat ik ooit een wijnwinkel open doe.

“Een relaxed leven zie ik wel zitten. Ik kan genieten van goed eten en drinken. Ik ga ook nog regelmatig eens weg met vrienden. Dat heb ik altijd wel belangrijk gevonden. Mijn vriendin en ik geven elkaar de ruimte om dingen apart te doen, daarom hebben wij al tien jaar zo’n goeie relatie, denk ik. Zij is ook heel sociaal en zal nu ook weer gaan werken. Ik vind het belangrijk dat ook zij haar ding heeft. Als dat niet in balans is, blijft het niet duren, denk ik.

“Nederland heeft mij harder gemaakt, maar er is nog iets anders, iets wat bijna niet geweten is. Twee jaar geleden heb ik mijn beste vriend verloren. Ook dat heeft mij gehard.

“Jan was mijn jeugdvriend. Als mensen mij in mijn geboortedorp zagen, zagen ze mij altijd met hem. We zijn van in de kleuterklas samen opgegroeid. Zijn dood heeft mij enorm aangegrepen. Het doet nog altijd heel veel pijn. Dat is echt wel een leegte die niet meer opgevuld kan worden. De tijd gaat ook zo snel zonder hem, precies alsof ik nog niet echt wil beseffen dat hij er niet meer is. Het is een heel raar gevoel.

“De zaterdag was hij nog naar een wedstrijd van RKC komen kijken, de maandagochtend is hij plots aan een hartstilstand overleden. De avond voordien had hij wat pijn in zijn linkerarm en in zijn borststreek gevoeld. Hij was meteen naar de dokter geweest om een cardiogram te laten nemen, maar volgens die dokter was er niks te zien en dus ook niks aan de hand. Maar als hij die pijn ’s ochtends nog altijd voelde, moest hij terugkeren. Dan zouden ze hem doorverwijzen. Terwijl hij zich ’s ochtends aan het klaarmaken was om naar die dokter te vertrekken, is hij plots neergevallen op zijn bed. Dood.

“Er is dus nooit een afscheid geweest en… zeker met mijn karakter is dat enorm moeilijk. Ik denk dat ik ook een beetje daardoor problemen heb gekend in Nederland.

“Je denkt dat je daardoor zal veranderen, maar eigenlijk verandert dat je niet echt. Ik bedoel : het enige dat echt veranderd is, is dat ik die persoon enorm mis. Ik heb dan ook heel veel aan hem gehad, zeker op emotioneel vlak. Ik kon alles aan hem kwijt. Dat was echt een vriend die honderd procent achter mij stond. Het was iemand die dacht als ik en ook dezelfde humor had. Hij was er altijd voor mij en was altijd positief tegenover mij. Hij zou alles gedaan hebben voor mij. Als we een pint gingen drinken en ik voelde mij een beetje down, dan kon hij heel goed naar mij luisteren. We begrepen elkaar heel goed. Dan is het logisch dat je zo iemand in je hart draagt en nog altijd bij wijze van spreken dag en nacht aan hem denkt.

“Veel kan je niet meer doen. De geboorte van mijn zoontje heeft wel met zijn dood te maken, denk ik. Ik had die tijd echt het gevoel dat er in mijn leven weinig of geen positieve dingen meer gebeurden. Daarom was ik heel blij dat mijn zoontje geboren werd. Zo was er toen toch nog iéts positiefs.

“Je wil die leegte opvullen, maar ze ís niet op te vullen. Jan is voor mij niet te vervangen. Als herinnering aan Jan heb ik zelfs mijn zoontje Jano genoemd. Ik vind het ook heel jammer dat hij mijn zoontje nooit zal zien. Ik weet dat hij er bijna zo fier als ik op zou zijn. Dat vond ik uniek aan hem : dat hij zo met mij kon meeleven. Als ik het in een wedstrijd met RKC goed had gedaan, dan zag ik dat hij soms blijer was voor mij dan ikzelf. Dat mis je wel. Ik kon al goed relativeren, maar als er zoiets gebeurt, dan relativeer je àlles, denk ik.

“Onlangs was het twee jaar geleden dat Jan overleed. Dan komen we met zijn broer, zijn ouders en al zijn vrienden samen. Dan zitten we eens bij elkaar en praten we over hem. Ik vind het belangrijk dat je over overleden personen kunt blijven spreken. Zo blijft iemand leven. Als je er niet meer over spreekt, denk ik dat hij vergeten is en dan is hij voor mij ook echt dood. Zolang ik erover spreek, heb ik het gevoel dat hij aanwezig is. Ik heb nog altijd dezelfde vrienden en als we samen zijn, worden er zoveel anekdotes verteld waarin hij voorkomt dat je het gevoel hebt dat hij er nog een beetje is. Het is een troost.”

door Christian Vandenabeele

‘In een gezelschapsspel wil ik absoluut winnen en kan ik niet tegen mijn verlies. Ik heb nooit begrepen waarom ik dat op het veld minder heb.’

‘De geboorte van mijn zoontje heeft met de dood van mijn beste vriend te maken.’

‘Een individuele sport was beter geweest voor mij. Daarin had ik mij beter kunnen ontwikkelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content