De Vuelta rijdt opnieuw door het Baskenland. Mooi zo, want geen ander volk identificeert zich zo met een wielerploeg als de Basken.

Van 1978, 33 jaar: zo lang was het vorig seizoen geleden dat de Vuelta a España nog eens halt hield in het Baskenland. Dat het een meevaller was, bewijst de huidige editie. Volgende week maandag en dinsdag rijdt de 67e Ronde van Spanje opnieuw door de meest wielerminnende regio van het Iberische Schiereiland.

Wie ooit een passage van de Ronde van Frankrijk op een Pyreneeëncol bijwoonde, kon het met eigen ogen vaststellen: Basken zijn wielergek. Of het nu op de Aubisque, Soulor, Pla-d’Adet of Peyresourde is, het Baskisch lijkt op elke bergpas de voertaal. Getooid in hun oranje outfit en met ikur- riñas, de rood-groen-witte Baskische vlaggen, in de hand overspoelen de Basken het Frans-Spaanse grensgebergte.

De bakermat

Javier Bodegas, Spaans journalist en wielerhistoricus en in die hoedanigheid auteur van onder meer het boek ‘ Historia del Ciclismo Vasco‘ (‘Geschiedenis van het Baskische wielrennen’), vertelde enkele jaren geleden in Sport/Wielermagazine dat de wielersport in dat deel van Spanje altijd al populairder geweest is dan elders in het land. In tegenstelling tot in de rest van het Iberische Schiereiland staat wielrennen in het Baskenland op twee, na het ongenaakbare fútbol maar vóór het ‘eigen’ pelota vasca, een Baskische variant van kaatsen.

Het was een landgenoot van huidig UCI-voorzitter Pat McQuaid die de sport op het einde van de negentiende eeuw in het Baskenland introduceerde. Juan Moser – want zo heette deze besnorde Ier – organiseerde er de eerste Spaanse wielerwedstrijden, de allereerste officiële koers vond plaats in 1885. In de lente van 1904 kwam hij met een aantal vrienden in Café Murga in Bilbao samen om de eerste Baskische wielervereniging op te richten, de Sociedad Ciclista Bilbaína. Café Murga is ondertussen ter ziele gegaan, maar de Sociedad Ciclista Bilbaína, ofte Bilboko Txirrindulari Elkartea – zoals de clubnaam alleen voor de Basken zelf beter bekt – is nog steeds springlevend.

Het Baskenland is ontegensprekelijk de bakermat van het Spaanse wielrennen. Geen wonder dus dat de eerste editie van de Ronde van het Baskenland elf jaar eerder startte, op 1 augustus 1924, dan de eerste Ronde van Spanje. Gesponsord door de plaatselijke fietsmerken kwamen meteen de beste buitenlandse coureurs met plezier in Euskadi (Baskisch voor Baskenland) rijden.

De eerste lokale wielerheld luisterde naar de naam Ricardo Montero, die in 1927 24 van de 31 wedstrijden waaraan hij deelnam won. Zijn jongere broer Luciano was de volgende in de rij. Hij genoot internationaal nog meer aanzien en pakte onder meer zilver op het WK in 1935. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was het Jesús Lo- roño die de harten van de Baskische wielerfans sneller deed slaan. Legendarische duels vocht hij uit met Federico Bahamontes. De palmares van ‘de adelaar van Toledo’ ziet er voor de neutrale waarnemer indrukwekkender uit, maar dat verkondig je beter niet in een Baskische tapasbar.

Prestige en traditie

De financiële ondersteuning voor de wedstrijden kwam niet alleen van bedrijven en handelaars, ook de Baskische overheid deed van bij het prille begin een stevige duit in het zakje. Eveneens werd van de plaatselijke bevolking een bijdrage verwacht. Zo gingen de organistoren van de Subida a Arrate de straat op om aan elke deur aan te bellen en geld te vragen. “Op die manier kunnen we Jacques Anquetil en Rudi Altig naar hier halen”, luidde het. Waarop de Basken díép in hun geldbeugel tastten, want ze wilden maar wat graag de beste renners aan het werk zien.

Hoewel een aantal organisaties het moeilijk heeft om de financiële eindjes aan elkaar te knopen, blijft het een gegeven dat er nergens in Spanje zo veel wedstrijden worden gehouden dan in het Baskenland. Ook de organisatie ervan staat beter op punt dan elders in het Iberische Schiereiland. De meeste wedstrijden voor beloften en eliterenners zonder contract tellen mee voor ofwel de Trofeo Euskaldun ofwel de Trofeo Lehendakari. De winnaars van de Trofeo Euskaldun, het meest prestigieuze van de twee ’toernooien’, dat sinds 1998 georganiseerd wordt, schopten het zonder uitzondering allemaal tot professional.

Het zijn lang niet de enige wedstrijden voor niet-profs. Voor de beloften zijn er bijvoorbeeld ook nog drie koersen die deel uitmaken van de Copa de España, een regelmatigheidscriterium met wedstrijden over heel het land. Ook de andere jeugdcategorieën kunnen tijdens het seizoen haast wekelijks koersen. De meest interessante wedstrijden vinden in elk geval in het Baskenland plaats. Heel wat jongeren uit andere landsdelen gaan net daarom hun heil zoeken in deze Noord-Spaanse regio, zoals Juan Antonio Flecha, die als jonge student elke vrijdagavond na schooltijd de bus nam vanuit het Catalaanse Castelldefels nabij Barcelona om zich tijdens het weekend te meten met zijn meest getalenteerde leeftijdsgenoten.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de grote Spaanse wielerploegen vaak Baskisch waren. Denk maar aan Kas, de limonadefabrikant uit Vitoria, of Reynolds, aluminiumbedrijf uit Navarra, strikt gesproken niet uit het Baskenland maar er als aangrenzende regio wel sterk aan gelinkt.

Het unicum

Het huidige vlaggenschip van het Baskische wielrennen is Euskaltel-Euskadi. Het World Tourteam is ondergebracht in de Fundación Ciclista Euskadi of in het Baskisch Euskadiko Txirrindularitza Iraskundea, een stichting die in de zomer van 1993 boven de doopvont gehouden werd. Naast Euskaltel-Euskadi maken ook het continentale team Orbea Continental en de belofteploeg Naturgas Energía er deel van uit. Voorzitter en medestichter van de Funda- ción Miguel Madariaga benadrukt echter graag dat de Fundación ook een ‘pedagogische vleugel’ heeft. Zo is er de wielerschool op vier kilometer van de internationale luchthaven van Bilbao in een gebouw waar vroeger paters seminaries hielden. Al duizenden jonge wielrennertjes tussen zeven en veertien jaar oud genoten er volledig gratis een opleiding. De Fundación ondersteunt daarnaast ook mindervaliden die willen fietsen, door hen koersuitrustingen en materiaal te bezorgen.

Een deel van Euskaltel-Euskadi is al sinds de oprichting in handen van de socio’s, de gewone man en vrouw in de straat die lid kunnen worden van de Fundación. Zij betalen 102,17 euro (volwassenen) of 72,12 euro (voor wie jonger is dan achttien) per jaar om hun favoriete wielerteam te ondersteunen. De supporters zorgen er met andere woorden mee voor dat hun ploeg kan blijven bestaan, een unicum in de wielersport.

Hun steun is mooi meegenomen, maar vormt uiteraard niet de belangrijkste bron van inkomsten voor Euskaltel-Euskadi. Zoals de naam van het team al verraadt, is Euskadi, de Baskische overheid, een belangrijke geldschieter. Tot en met vorig seizoen werd bijna de helft van het werkingsbudget opgehoest door de instituciones, zijnde de Baskische regering en de drie Baskische provincies Vizcaya, Guipúzcoa en Álava.

De ploeg startte met het idee dat de bijdragen van lokale overheden en socio’s moesten volstaan om aan de top te komen en te blijven, maar die visie bleek utopisch. Idealisme moest plaatsmaken voor realisme en na vier jaar zocht en vond Madariaga met telecommunicatiebedrijf Euskaltel een privéonderneming die wilde investeren in zijn wielerteam. Een privéonderneming, maar wel één die sterk gelinkt is aan de Baskische overheid. Tot 2008 en de lancering van het nieuwe merk Viva Mobile bood Euskaltel zijn diensten alleen aan in het Baskenland en Navarra. Bovendien stond er tot eind vorig jaar met José Antonio Ardanza een gewezen eerste minister van de Baskische regering aan het hoofd van het bedrijf.

De onzekerheid

Euskadi is ondertussen negentien seizoenen actief als sponsor van een professionele wielerploeg – alleen Lotto doet beter – en met vijftien seizoenen onder dezelfde naam heeft Euskaltel-Euskadi zelfs het record van alle huidige teams. De voorbije maanden troepten echter donkere wolken samen boven de ploeg.

Voor aanvang van het seizoen had de Baskische regering al laten weten dat ze haar steun met maar liefst 48 procent zou laten dalen ten opzichte van 2011, tot nog amper 600.000 euro. Dat bedrag dreigde het team zelfs helemaal te verliezen toen de Baskische regering, op een moment dat het huidige wielerseizoen al begonnen was, plots eiste dat het woord ‘Euskadi’ in een andere typografie op de wieleruitrusting zou komen. Sinds de opstart van de ploeg staat Euskadi er in het groen op, met het logo van de Fundación ernaast, maar de Baskische regering vond het essentieel dat dit voortaan in witte hoofdletters zou gebeuren, naar analogie met de typografie van de campagneslogan Euskadi saboréala (Baskenland, geniet ervan) waarmee het Baskische ministerie van Toerisme de regio promoot.

Belangrijker (lees: erger) dan dat was dat Euskaltel lange tijd onduidelijk bleef over de voortzetting van zijn wielersponsoring. Niet dat de twijfel bij het Baskische telecommunicatiebedrijf niet te begrijpen viel. In april werd Euskaltel veroordeeld tot het betalen van een boete van zo maar eventjes 222 miljoen euro aan het Franse Orange (France Télécom). Tot die beslissing kwam het Baskische Hooggerechtshof na een geschil tussen beide concurrenten dat al dateert van 2006. Toen besliste Euskaltel een samenwerkingsverband met Orange stop te zetten en dat zou de Franse telecomreus heel wat schade hebben berokkend.

222 miljoen, cash te betalen, voor een bedrijf met weliswaar een nettowinst van 38,4 miljoen euro in 2011, is uiteraard een enorm bedrag én betekende dan ook dat de ondersteuning van het wielerproject op de helling kwam te staan. Door de onzekerheid begonnen ook de renners zich zorgen te maken over hun toekomst. Zo liet kopman Samuel Sánchez in de befaamde sportkrant Marca noteren dat hij “graag zou blijven”, maar dat hij “andere aanbiedingen op zak had” en toch het liefst voor aanvang van de Tour wou weten of zijn huidige werkgever hem nog toekomstperspectief bood.

Het nieuwe project

De eerste signalen van beterschap kwamen er ook voor de start van La Grande Boucle. Ze kwamen uit politieke kringen. Hoofdaandeelhouder van het geteisterde Euskaltel is immers Kutxabank (67,93 %), een bank die ontstond door de samenwerking van de drie bestaande Baskische spaarbanken. Bovendien investeert Euskaltel in de regio en zorgt het bedrijf er voor werkgelegenheid. Kortom, redenen en verwevenheid genoeg met de regering van lehendakari (president van de Baskische regering) Patxi López om te kunnen rekenen op politieke steun.

Het verlossende nieuws kwam er eind vorige maand. De nieuwe voorzitter van Euskaltel Alberto García Erauzkin kondigde er op een persconferentie aan dat “op 1 januari 2013 de tweede grote cyclus van ons Baskische wielerteam van start zal gaan. Voor minstens drie jaar engageert Euskaltel zich om met een gegarandeerd budget van negen miljoen euro een topteam op de been te brengen met als doel deel uit te maken van de World Tour, waarbij het basisprincipe van het project – het Baskische wielrennen aan de basis ondersteunen en opleiding als prioriteit beschouwen – behouden blijft. Euskaltel-Euskadi is op dat vlak uniek in de wielerwereld. Wij zijn veel meer dan een wielerteam, wij vertegenwoordigen een land, een filosofie en waarden waarop wij Basken trots zijn.”

Mooie woorden, maar Igor González de Galdeano, de ploegdirecteur die na een zeer succesvol 2011 verrassend van het toneel verdween maar door de grote poort weer binnenstapt en vanaf volgend seizoen de sportieve én algemene leiding van het nieuwe team volledig in handen zal nemen, nuanceerde ze enigszins. In de statuten van het vorige project stond dat enkel Basken of renners die in het Baskenland hun opleiding genoten deel konden uitmaken van Euskaltel-Euskadi. Nu klinkt het dat “dit nog steeds zal gelden voor onze kopmannen, maar we moeten ons aanpassen aan de realiteit van de globalisering van het profwielrennen.”

Met kopmannen Samuel Sánchez en Igor Antón werd al een principeovereenkomst gesloten, maar om tot een team van 28 renners te groeien moeten transfers gebeuren. Twee daarvan werden al aangekondigd: Carlos Barredo en Daniel Navarro, twee niet-Basken die evenmin in het Baskenland opgeleid werden…

De nieuwe structuur krijgt de naam Basque Cycling Pro Team mee, wat na twee decennia het einde lijkt te betekenen van de Fundación Ciclista Euskadi in het profwielrennen. García Erauzkin haast zich om dat te weerleggen. “We moeten de precieze rol van de Fundación nog bepalen, maar we blijven zeker samenwerken. Dit is een vervolgproject op wat de Fundación en Miguel Madriaga verwezenlijkt hebben. Hun kennis en ervaring zijn voor ons onmisbaar.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

“Euskaltel-Euskadi is veel meer dan een wielerteam. Wij vertegenwoordigen een land en waarden waarop wij Basken trots zijn.” Alberto García Erauzkin

“Wij moeten ons aanpassen aan de realiteit van de globalisering van het profwielrennen.” Igor González de Galdeano

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content