Het beloofde land

© SPORTMAGAZINE

Afgelopen weekend kwamen er in de acht eersteklassewedstrijden samen 77 Belgen aan de aftrap, goed voor 43 procent van de starters. Flink meer dan bijvoorbeeld op de tweede speeldag, toen 32 procent van de spelers aan de aftrap Belg waren.

KV Mechelen en Waasland-Beveren traden met negen Belgen aan, Anderlecht met acht. Charleroi en Royal Excel Mouscron hadden er elk twee, Cercle drie. De match met de meeste Belgen (criterium: inzetbaar voor de Belgische nationale ploeg) aan de aftrap was Anderlecht – Standard (12).

De trend waarbij Belgen minder dan de helft van de eersteklassers vormen is al langer aan de gang. Al tien jaar geleden kwamen er op de eerste speeldag maar 38 procent landgenoten aan de aftrap.

In stijgende lijn zit het aantal voetballers uit niet-EU-landen, 35 procent afgelopen weekend en 39 procent op speeldag twee. Dat zijn mannen op wie in alle andere gerenommeerde Europese competities nog flinke beperkingen gelden, qua aantal of qua loon (in Nederland moeten die 1,5 keer het gemiddelde profloon verdienen). In ons land gelden géén beperkingen of ligt het minimumloon voor niet-EU-spelers (net geen 80.000 euro op jaarbasis) lager dan het gemiddelde profloon in eerste klasse (211.000 euro bruto per jaar). Daarom is het ideaal om niet-EU-voetballers in België te parkeren tot ze voldoende A-interlands hebben voor een werkvergunning in het Verenigd Koninkrijk, of via een Belgisch paspoort de beperking op niet-EU-spelers in andere landen kunnen omzeilen.

Nog amper twee eersteklassers werken dit seizoen met een budget van minder dan tien miljoen euro.

Waarom de huidige trend zich nog zal doorzetten werd zaterdag perfect verwoord in Het Belang van Limburg door STVV-eigenaar Takayuki Tateishi die de ontwikkeling van ons voetbal via zijn internationale bril bekijkt. Op de opmerking dat de fans niet konden begrijpen dat Cercle Brugge wel een Limburgse speler als Stef Peeters kon halen en STVV niet, legde hij eerlijk uit waarom eersteklassers liever een verre buitenlander dan een Belg halen: ‘Peeters moest één miljoen euro kosten. Ik begrijp dat het moeilijker is voor de supporters om zich te vereenzelvigen met spelers uit Argentinië en Vietnam, maar Belgen zijn gewoon te duur.’

Stef Peeters
Stef Peeters© BELGAIMAGE

De enige manier om die trend te stoppen? Het minimumloon voor niet-EU-voetballers optrekken of het aantal echte Belgen op het wedstrijdblad verhogen.

Zondag traden in de topper op Jan Breydel acht Belgen en tien niet-EU-voetballers aan bij de twee clubs die door hun deelname aan de CL-poulefase hun inkomsten stevig opkrikken.

Ook die trend zet zich door, ook naar onder. Zo ambieert Takayuki Tateishi komend seizoen een budget van 20 miljoen euro, het dubbele van een jaar geleden. In 2027 moet STVV een budget hebben van 40 miljoen. Het viervoudige van een jaar geleden.

Nog amper twee eersteklassers werken dit seizoen met een budget van minder dan tien miljoen euro: Royal Excel Mouscron (8,5) en Waasland-Beveren (5 miljoen). Vijf jaar geleden waren dat er nog elf van de zestien. Toen was Anderlecht met 40 miljoen de top in België, gevolgd door Standard (35 miljoen) en Club Brugge (33 miljoen). KAA Gent (24,5 miljoen) en KRC Genk (23) volgden op ruime afstand, maar vandaag heeft Genk met de Europese inkomsten Anderlecht bijgebeend (beiden zitten aan 50 miljoen). Club Brugge nam de voorbije jaren de leiding in de financiële rangschikking over, het steeg van 60 miljoen vorig seizoen naar 70 miljoen. Dat betekent dat de beide clubs die elkaar zondag in Jan Breydel sportief in evenwicht hielden in vijf jaar tijd hun budget verdubbelden.

(De budgetten zijn gebaseerd op de cijfers meegedeeld door de clubs met het oog op de competitiespecial.)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content