Chris O’Loughlin, de nieuwe T1 van STVV, werkte al op drie verschillende continenten. Een kennismaking.

Een tattoo op zijn arm herinnert aan zijn één jaar jongere, in 2000 verongelukte broer. Die kwam om het leven in een auto-ongeval in Zuid-Afrika, terwijl hijzelf in Londen was. Het gebeurde in een periode waarin het niet zo goed ging met hemzelf. ‘Ik was 21, een centrale verdediger op zoek naar een job; ik was geblesseerd, gedemotiveerd en stond op het punt om het voetbal op te geven’, zegt Chris O’Loughlin. ‘Die verschrikkelijke woensdag waarop mijn broer stierf, is er veel veranderd. Enkele weken later ben ik naar Ierland gegaan en vond ik mijn weg naar de coaching.’

Chris O’Loughlin (37) kwam ter wereld in Limerick in de Republiek Ierland. ‘Mijn vader is van Belfast, maar daar waren in de jaren zeventig veel problemen en veel geweld en na de universiteit vertrok hij naar Amerika en vond uiteindelijk werk in Zuid-Afrika’, vertelt hij. ‘Daar kwam hij mijn moeder tegen, een Schotse die opgroeide in Zuid-Afrika. Samen keerden ze naar Ierland terug, waar mijn broer en ik geboren werden. Maar toen ik vijf jaar was, keerden ze terug naar Zuid-Afrika.’ Er zit voetbal in de genen. ‘Ja, een oom van mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder, is aanvoerder van Schotland geweest. Als kind kreeg ik zijn medailles van de wedstrijden tegen Engeland. En mijn grootmoeders vader ging in de jaren twintig naar Chili en speelde daar voetbal. Zelf was ik ook gek van voetbal. Na school ging ik altijd voetballen op een veld in de buurt van ons huis. Mijn kamer hing toen vol met posters van Arsenal. Toen ik achttien was, werd ik in Engeland uitgenodigd voor enkele testen.’ Hij speelde uiteindelijk voor de Noord-Ierse clubs Cliftonville FC en Larne FC. ‘Maar echt carrière maakte ik niet.’

AFRIKA

Tien jaar geleden, in de zomer van 2005, verliet hij weer Noord-Ierland voor Zuid-Afrika. ‘Met mijn vrouw, een baby en mijn andere dochter van zestien maanden pakten we ons boeltje en vertrokken we. Ik dacht: het WK wordt er gespeeld, ik heb er zelf nog gespeeld, ik ben in het bezit van een UEFA B-licentie en zal er snel aan werk geraken, want in Zuid-Afrika heeft niemand zo’n trainersdiploma. Maar niemand gaf mij een job, niemand wou zelfs nog maar met mij spreken. Ik ging er onder meer vrijwillig coachen in de townships en trainde in het tussenseizoen profs zonder contract. Spelers vertelden positieve dingen over mij en in 2007 kon ik assistent worden van de Congolese coach Bibey Moutombo bij de Orlando Pirates, de grootste club van Zuid-Afrika. Maar na zijn vertrek wou zijn opvolger mij niet en ben ik de U15 gaan trainen bij SuperSport United FC. Dat is een profclub in Pretoria die samenwerkte met Tottenham. Ik kreeg er de kans om veertien dagen in Spanje door te brengen, een week bij Valencia en een week bij Espanyol. Terwijl ik daar was, kreeg ik telefoon van AS Vita Club in Kinshasa. Bibey Moutombo was overleden en voor hij stierf adviseerde hij hen om mij als hoofdtrainer te nemen. Maar ik had op tv verschrikkelijke beelden gezien van de Congolese burgeroorlog en ik was bang, dus ging ik niet. Daar lachten ze mee, omdat de plaats waar gevochten werd even ver van Kinshasa lag als Rome van Londen, zegden ze mij. Uiteindelijk ben ik toch gegaan. Het eerste jaar bereikten we er de kwartfinale van de CAF Confederation Cup. Na die periode zijn we na een tijdje teruggekeerd naar Ierland. Mijn vrouw en ik waren niet gelukkig meer in Zuid-Afrika. Er was te veel misdaad. Ik voelde mij niet meer veilig, was altijd zenuwachtig voor mijn vrouw en kinderen en gaf zo veel geld uit aan veiligheid dat ik er opeens absoluut weg wilde. Ik bezocht toen clubs in Servië, Portugal en Nederland en in februari 2011 ben ik weer ingegaan op een aanbod van AS Vita Club. Maar in november, aan het eind van het seizoen, ben ik al teruggekeerd. Ik miste er mijn familie en was mentaal helemaal op. Op 4 januari 2012 kreeg ik plots een telefoon uit Australië: of ik de volgende dag al kon beginnen bij Melbourne Victory? Ik kon er assistent worden van James Magilton, een Ierse coach die al manager geweest was bij Ipswich en Queens Park Rangers en die ik al wel eens geholpen had. Ik liet die opportuniteit niet liggen en werkte in Melbourne onder meer met Harry Kewell en Archie Thompson. Mijn volgende stap was Sint-Truiden, dankzij Yannick.’

HASPENGOUW

Hij kende Yannick Ferrera al enkele jaren. Hun eerste contact kwam er via LinkedIn, de sociaalnetwerksite voor vakmensen. ‘Dat was in 2009, tijdens mijn eerste jaar in Congo. LinkedIn was toen nog vrij nieuw en slechts weinig mensen uit de voetbalwereld maakten er gebruik van. We zijn toen beginnen te chatten en via Skype ook beginnen te praten over voetbal. Yannick trainde toen de U15 van Anderlecht.’ In 2010 ontmoetten ze elkaar voor het eerst in levenden lijve. ‘Dat was in Brussel. Twee jaar later ben ik meer dan een week bij hem geweest in Charleroi.’ Daarna is hij zijn assistent geworden bij STVV en groeiden ze nog meer naar elkaar toe. ‘Mijn vrouw en kinderen bleven in Ierland en zijn vriendin woonde in Brussel, we gingen ook vaak samen naar wedstrijden en een keer per maand kwam hij mij zelfs oppikken om naar de film te gaan. Dat noemden we onze date night. We leerden van elkaar. Ik leerde het voetbal meer vanuit analytisch oogpunt te bekijken. Ik kom uit een compleet andere voetbalcultuur, ik zag het Engelse coachingmodel. Het Belgische voetbal is meer continentaal. Yannick haalde hier zijn licentie, werkte met Michel Preud’homme en is een fantastische analist. Ik ben lucky dat ik het beste van twee werelden kan combineren.’

Hij was snel geïntegreerd in Sint-Truiden, ging futsal spelen bij Trudo Dynamite en vorige zomer kwamen zijn vrouw en twee dochters zich bij hem vestigen. Het getuigde van zijn geloof in een toekomst in België. ‘Natuurlijk, anders zou ik nooit mijn kinderen uit het Ierse schoolsysteem halen om hier Nederlands te komen leren.’ Er was één doel: promoveren naar de Jupiler Pro League. Daar moest alles voor wijken. ‘Vorig seizoen ben ik met mijn familie voor een dag naar Brussel geweest – naar het Atomium en zo. Ik liet Yannick toen weten dat we in zijn deel van de stad waren en vroeg hem of hij en zijn vriendin niet met ons een ijsje wilden gaan eten. Hij zei: ‘Kom mijn moeder eens een goeiendag zeggen.’ We gingen bloemen voor haar kopen en terwijl de dames aan het praten waren, keken Yannick en ik op tv naar de live-uitzending van Málaga-Barcelona en vooral naar de manier waarop Málaga erin slaagde om met een compact, ondoordringbaar blok Barcelona onder druk te zetten. Zonder het van elkaar te weten, downloadden we thuis alle twee die wedstrijd.’

Het zijn maniakken, gedreven door het heilige vuur. Sinds vorige week is Yannick T1 van Standard en Chris T1 van STVV. Zondag 1 november zien ze elkaar terug op Stayen, maar niet meer in dezelfde dug-out. Benieuwd of de vrienden elkaar kunnen verrassen.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO BELGAIMAGE

‘Een oom van mijn grootmoeder is aanvoerder van Schotland geweest.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content