Allemaal “Malinois” en toch niemand van Mechelen. De beste zwarte voetballers verzamelen zich straks in Mali voor de eindronde van de Afrikaanse Landenbeker.

Van 19 januari tot 10 februari organiseert Mali de eindronde van de 23ste editie van de Coupe d’Afrique des Nations (de CAN). De Afrikaanse Landenbeker loopt parallel met het Europees Kampioenschap, met dat verschil dat de Afrikanen hun competitie om de twee jaar houden, de Europeanen slechts om de vier jaar.

Blijft het oude continent bij een alternerende timing met het WK, het zwarte ziet er geen graten in om ook in een WK-jaar een Afrikaanse Landenbeker op de kalender te zetten. Voor Zuid-Afrika, Kameroen, Marokko en Tunesië gold het rendez-vous vier jaar geleden als een generale repetitie met het oog op de grote afspraak in Frankrijk. Een vijfde WK-ganger ontbrak toen, Nigeria blonk in Burkina Faso uit door afwezigheid. Dit jaar, in Mali, zullen vijf teams kunnen proefstomen in het vooruitzicht van het grote treffen in Japan en Zuid-Korea, later in het jaar : Senegal, Zuid-Afrika, Kameroen, Nigeria en Tunesië. Ook Turkije reist straks richting Azië af, maar doet niet mee in Mali.

In de Malinese gaststeden – hoofdstad Bamako, Sikasso, Ségou, Mopti en Kayes – treden overigens ongeveer dezelfde teams aan als twee jaar geleden, toen Ghana en Nigeria gezamenlijk de eindronde van de Afrikaanse Landenbeker in de steigers zetten. Slechts Gabon en Congo ontbreken op het appel; twee jaar geleden namen ze nog deel. Zij worden in de eindtabel vervangen door het organiserend land en Liberië.

Niet minder dan negen gewezen winnaars van de Afrikaanse Landenbeker verschijnen ook deze keer aan de aftrap. Kameroen verdedigt de titel, voorts prijken de deelnemers Egypte, Nigeria, Marokko, Ghana, Algerije, de Ivoorkust, Zuid-Afrika en de Democratische Republiek Congo al op de erelijst van het toernooi. De rest van de tableau bestaat uit twee oud-finalisten (Tunesië en Zambia), een absolute outsider (Liberië) en drie relatieve nieuwkomers op de scène van het Afrikaans voetbal (Burkina Faso, Togo en vooral Senegal).

V

oor de Leeuwen van Terenga (de bijnaam van de nationale ploeg van Senegal) wordt 2002 sowieso een historisch jaar. De ploeg van Khalilou Fagida wrong zich voor de tweede opeenvolgende keer tot in de eindronde van de Afrikaanse Landenbeker, en verzekerde zich voor het eerst sinds het in 1970 aan de kwalificaties deelnam, van een ticket voor de eindronde van een WK.

Voor Senegal lag Mali verder dan Japan en Zuid-Korea. Onderweg naar het WK diende het op tien wedstrijden maar één nederlaag (in Egypte) toe te staan. De selectie voor de eindronde van de Afrikaanse Landenbeker daarentegen kostte bloed, zweet en tranen. Na twee speeldagen stond Senegal laatste in zijn groep, waartoe ook Togo, Oeganda en Guinea behoorden. Maar dan viel Guinea weg op basis van problemen binnen zijn voetbalfederatie en schakelden Togo en Senegal Oeganda uit.

In Mali wordt Senegal in een sterke groep ingedeeld; de ploeg van de Franse trainer Bruno Metsu neemt het op tegen Egypte, Tunesië en Zambia. Stuk voor stuk taaie happen, maar de droom van een hele Senegalese natie valt inmiddels al lang niet meer af te stoppen. Van Dakar tot Ziguinchor koesteren ze de stoutste verwachtingen. En niet eens geheel ten onrechte. Het moet van Jules Bocandé en Mamadou Tew (wel bekend bij respectievelijk Seraing en Club Brugge, en allebei aanwezig op de Afrikaanse Landenbeker van 1992) geleden zijn dat Senegal nog over zo’n uitzonderlijke generatie voetballers heeft beschikt. De meeste Senegalese internationals zijn aan de slag in Frankrijk. Tot de dragende spelers van het team worden gerekend: de al genoemde Khalilou Fadiga – die momenteel de kleuren van AJ Auxerre verdedigt -, El Hadji Diouf van Lens en Henri Camara van Sedan. Maar ook Diatta-Alou Cissé, Mokhtar Ndiaye en Pape Sarr komen aan de kost bij onze zuiderburen. Doelman Diallo is zowat de uitzondering die de regel bevestigt. Hij speelt bij Khouribga in Marokko.

Er lopen in Mali nog andere leeuwen rond : ook de Ontembare Leeuwen van Kameroen staan hoog genoteerd op het lijstje van de favorieten. Voor hen was 2000 een historisch jaar. Ze pakten toen de Afrikaanse Landenbeker na een duur bevochten zege in de finale tegen Nigeria, dat in Lagos een thuiswedstrijd afwerkte maar zich toch de tanden stukbeet op Kameroen : 2-2 en 4-3 bij het nemen van de strafschoppen. Dat ze zo bedreven zijn vanop elf meter kwam de Kameroenezen een paar maanden later nog eens goed uit : in Sydney kroonden ze zich tot olympisch kampioen nadat alweer penalty’s het vonnis hadden geveld. Kameroen en Spanje hadden elkaar in de finale in bedwang gehouden (2-2), de Afrikanen trapten vervolgens hun strafschoppen beter (5-3).

Twee jaar later staat Kameroen er nog altijd. Het kwalificeerde zich als eerste land voor de eindronde van het WK – welteverstaan na titelverdediger Frankrijk en de gastlanden Japan en Korea. Net als Senegal incasseerde Kameroen in de voorronde slechts één nederlaag. Dat gebeurde in Angola en op een moment dat Azië al een wiskundige zekerheid was. Als kampioen van Afrika bleven de Ontembare Leeuwen gespaard van kwalificatiewedstrijden voor de huidige uitgave van de CAN. Hoe dan ook start Kameroen (met de aanvallers Patrick Mboma en Samule Eto’o en de middenvelders Geremi, Pierre Wome en Marc-Vivien Foe als blikvangers) als groot favoriet in groep C. Verwacht wordt dat Togo, Ivoorkust en de Democratische Republiek Congo daarin een maatje te klein zullen uitvallen.

I

n België zal met meer dan gewone belangstelling uitgekeken worden naar de prestaties van Tunesië – toekomstig tegenstander op het WK. Al heeft het er alle schijn van dat die prestaties geen echte waardemeter worden. Bondscoach Henri Michel moet afrekenen met een resem forfaits. Het aanvalsduo Ali Zitouni en Ziad Jaziri moest wegens blessures afzeggen. Adel Sellimi en Imed Ben Younes werden om disciplinaire redenen doorgestuurd, een lot dat eerder ook al de doelman Mohammed Zouabi en de verdediger Mohamed Mekacher beschoren was. Toch lijkt Tunesië klaar voor Mali. Dat valt tenminste af te leiden uit de resultaten van de oefenwedstrijden. Tunesië speelde 3-3 gelijk tegen een Andalusische selectie en droogde nadien in Tunis Liberië af met 7-2. Enige scherpte zal van doen zijn, de Arenden van Carthago werden ondergebracht in de aartsmoeilijke groep D met Senegal, Egypte en Zambia.

Jarenlang werd het wegens zijn zwartwitpolitiek (het Apartheidsregime) de toegang tot de internationale voetbalscène ontzegd, maar eens die ban (in 1992) gebroken werd, ontpopte Zuid-Afrika zich in no time tot een hoofdrolspeler. Voor eigen publiek won het de Afrikaanse Landenbeker in 1996, was twee jaar later in Burkina Faso tegen Egypte verliezend finalist en liet toen ook op het WK in Frankrijk fraaie dingen zien, en snoepte twee jaar geleden de bronzen medaille weg voor de neus van Tunesië.

De manier waarop de Bafana Bafana zich anno 2001 een plaats in de eindronden van zowel wereld- als Afrikaans kampioenschap forceerden, maakte indruk. Zuid-Afrika verloor geen enkele kwalificatiewedstrijd. De reis naar Japan/Korea werd veilig gesteld middels zes overwinningen en één gelijkspel. Het ticket voor Mali vloeide voort uit drie zeges en evenveel gelijke spelen, waarna het team van coach Shaun Bartlett in zijn groep als tweede eindigde, achter het Liberië van George Weah. Of Zuid-Afrika in Mali opnieuw eremetaal bemachtigt, valt af te wachten. Groep B kondigt zich aan als een dodengroep : Zuid-Afrika moet in Ségou voorbij Ghana, Marokko en Burkina Faso geraken.

Het vijfde team dat dit jaar zowel de eindronde van de Afrikaanse Landenbeker als die van het WK afhandelt, is Nigeria. Maar telkens moest het een lijdensweg afleggen. De kwalificatie voor het WK haalden de Super Eagles slechts na een lange achtervolgingsrace ten opzichte van Liberië. Nigeria had zich in een slechte positie gemanoeuvreerd na nederlagen in Freetown tegen Sierra Leone en in Mornovia tegen Liberië. Twee uitschuivers die de slechte uitreputatie van de Nigerianen bevestigden : als ze hun thuisbasis in Surulere, in de omgeving van Lagos, moeten verlaten krijgen de Super Eagles precies lood in hun vleugels. Nog beschamender was het parcours in de Afrikaanse Landenbeker. Daarin geraakte Nigeria bij de voetbaldwerg Madagascar niet verder dan een brilscore, en nadien ging het ongeveer duizend keer dood vooraleer het een nog zwakkere tegenstander dan Madagascar kon overwinnen : het onbeduidende Namibië.

De conclusie ligt voor de hand : als voetballand lijkt Nigeria op zijn retour. De oude clan ( Taribo West, Nwankwo Kanu, Sunday Oliseh, Jay-Jay Okocha…) vormt nog altijd de ruggengraat van het team. Het valt te vrezen dat deze generatie voetballers zich stilaan toch wat volgevreten voelt. Hun spectaculaire doorbraak dateert inmiddels al van het WK van 1994 in de Verenigde Staten. En de aflossing van de wacht laat kennelijk op zich wachten, wat bevreemdt. Nigeria telt meer dan 120 miljoen inwoners, dat maakt het tot een groot land in een al bij al nog altijd voetbalgek continent. Toch duikt voorlopig alleen Victor Agali (momenteel uitkomend voor Schalke 04) op als nieuw talent.

Zijn de Super Eagles over hun hoogtepunt heen ? In Mali krijgen ze alvast de kans om het tegendeel te bewijzen. Ze treffen er in groep A de thuisploeg, Algerije en, opnieuw, het Liberië van speler-trainer George Weah en zijn neef James Debbah, die ze zich bij Anderlecht nog wel zullen herinneren. Weah en Debbah zijn inmiddels wel twee oude leeuwen. Maar in Mali willen ze nog eens een keer brullen.

door Bruno Govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content