‘HET CONFLICT ZOEKEN BRENGT NIKS OP’

© BELGAIMAGE

Na amper één seizoen pakte Igor De Camargo (33) alweer zijn valiezen bij Genk. Bij het Cypriotische APOEL Nicosia wil de Braziliaanse Belg een laatste gooi doen naar een plaatsje bij de Rode Duivels.

Het is puffen en zweten in Nicosia, waar volgende week de Rode Duivels aan hun kwalificatiecampagne beginnen. De zomer loopt stilaan op zijn einde maar in de volle zon kan het kwik makkelijk oplopen tot boven de veertig graden. Wie kan, zoekt binnen afkoeling. Een uitnodiging om een fotoreportage te maken aan de grensovergang met het Turkse deel van Nicosia slaat Igor De Camargo dan ook beleefd af. Gemakshalve gaan we ervan uit dat het weer daar voor iets tussen zit. Maar blijkbaar werd de negenvoudige Rode Duivel goed gebrieft over de do’s-and-don’ts in het verdeelde Nicosia. ‘Politiek ligt hier héél gevoelig’, vertelt De Camargo. ‘Je moet opletten wat je doet. Beeld je in dat het bestuur of de supporters een foto van mij oppikken aan zo’n grenspost. Dan word ik hier opgeknoopt’, lacht hij.

De dag voor het interview werd De Camargo met zijn nieuwe club APOEL Nicosia uitgeschakeld in de play-offs van de Champions League en dus gaat hij weer over tot de orde van de dag: de verhuizing uit België regelen, zijn zoontje van zes inschrijven op een Frans-Cypriotische privéschool en een huis zoeken. ‘Die zoektocht verloopt stroef’, is een eerste conclusie. ‘De vastgoedmakelaars zijn een beetje gek. Hun redenering is simpel: voetballers zijn miljonairs en die kunnen alles betalen. En dus vragen ze afgrijselijke prijzen voor ordinaire huizen. Ik heb ook mooie villa’s bezocht, maar die liggen midden in de woestijn. Heb je die vreemde vaten gezien op de daken van de woningen? Die zitten vol water en worden gebruikt voor de airconditioning. Zonder airco in huis overleef je hier niet.’

Je hebt de Belgische regen ingeruild voor het steppeklimaat van Nicosia. Was dat aanpassen?

IGOR DE CAMARGO: ‘Op zich stoort de hitte mij niet. Je moet je leven wel anders organiseren: om de zoveel uur de kinderen insmeren met zonnecrème, onnodige verplaatsingen te voet vermijden… De beste remedie tegen de warmte is een frisse duik nemen in het zwembad. En hier geldt ook voor mij: geen zware inspanningen leveren. Door de hitte trainen we om 8 uur of om 19 uur. Als ik ’s avonds training heb, moet ik overdag geen estafette zwemmen. Voor de rest is het leven hier relaxed.’

Verkies je toch niet het strak georganiseerde leven in Duitsland?

DE CAMARGO: ‘In Duitsland is het leven comfortabel, je staat er zelden voor verrassingen. Maar hier leer je opnieuw genieten van simpele zaken. Ik heb niet veel nodig: mooi weer, goed eten, mijn familie dichtbij hebben. Daar draait het leven eigenlijk om.’

Hoe belangrijk voor je integratie is de aanwezigheid van vijf Brazilianen en Portugezen in de kern?

DE CAMARGO: ‘Het maakt het dagelijkse leven iets aangenamer. De Brazilianen voetballen hier al enkele jaren en ze weten waar het goed wonen is, waar je lekker kunt tafelen. Door de taal ga je elkaar sneller opzoeken, maar op de club probeer ik mij niet met hen af te zonderen van de rest. Als nieuweling is het belangrijk om meteen met iedereen te spreken. Mijn talenkennis komt dus van pas. Ik kan Portugees spreken met de Brazilianen, Frans en Spaans met Urko Pardo, een in Brussel geboren Spanjaard, Nederlands met doelman Boy Waterman en Engels met de Cyprioten, die in de minderheid zijn in de kleedkamer.’

CHINEES COMPROMIS

Aan het einde van je contract zul je 35 jaar zijn. Wordt APOEL je laatste club?

DE CAMARGO: ‘Ik ben geneigd om neen te zeggen. Mijn initiële doel, tot mijn 35e op het hoogste niveau voetballen, zal ik halen. Maar ik voel dat mijn lichaam nog enkele jaren profvoetbal aankan, ook met een hoge intensiteit zoals in de Champions League.’

Nog twee jaar in Europa voetballen en dan je carrière afsluiten in Brazilië. Is dat het nieuwe plan?

DE CAMARGO: ‘Dan zou de cirkel rond zijn. Ik heb geen minuut competitievoetbal gespeeld in Brazilië. Door omstandigheden moest ik uitwijken naar Europa om profvoetballer te worden. Al die jaren heb ik in mijn achterhoofd rekening gehouden met een transfer naar een Braziliaanse club. Ik weet nu al dat het mij een geweldig gevoel zou geven om in mijn moederland te spelen. Als kleine jongen wilde ik voor de Seleção voetballen. Rond mijn twaalfde heb ik mijn ambities bijgesteld en voetbalde ik in mijn stoutste dromen voor São Paulo of Flamengo.’

Anderhalf jaar geleden kon je naar Qatar. Was dat deze keer geen optie?

DE CAMARGO: ‘Ik ben maar 33, misschien komt er ooit nog een transfer naar het Midden- Oosten. Natuurlijk ga je daar niet alleen voor het voetbal, we hebben maar een zeer gelimiteerde periode om ons pensioen veilig te stellen. Maar geld is niet alles, al heb ik niet te klagen over mijn loonbriefje hier in Cyprus. Met mijn vrouw heb ik afgesproken dat zij mijn laatste bestemming mag kiezen. Ze heeft mij al gewaarschuwd: alles behalve China. Misschien kunnen we een compromis sluiten. Zij gaat terug naar Brazilië en ik ga een jaar in China voetballen. En dan vestigen we ons voorgoed in hetzelfde land.’ (lacht)

Je kon ook rustig uitbollen bij Antwerp in tweede klasse. Hoe concreet was die aanbieding?

DE CAMARGO: ‘Ik heb nooit iemand van Antwerp aan de lijn gehad. Mocht ik benaderd zijn geweest, dan had ik erover kunnen nadenken. Maar het kwam zelfs zover niet. Op een dag kreeg mijn vrouw een sms van een vriendin. Er stond: ‘Leuk dat je in België blijft.’ Mijn vrouw viel compleet uit de lucht. Ik zat in Brazilië en ze stuurde mij de foto op van het bewuste artikel waarin stond dat ik naar Antwerp zou gaan. Blijkbaar kun je nu een transfer regelen zonder dat de speler er iets van weet.’ (grijnst)

APOEL is een club uit Nicosia, een even voetbalgekke stad als Antwerpen.

DE CAMARGO: ‘Doe maar Antwerpen in het kwadraat! De mensen zijn gek van de club. Ik heb al gratis mogen eten op restaurant en overal waar ik kom, krijg ik korting. Heel de stad leeft ook toe naar de derby tegen Omonia. Ik kreeg al een serieuze verwittiging van de supporters: Igor, tegen Omonia moet je erin vliegen (slaat zijn vuist tegen de handpalm). En die mannen kunnen sfeer maken. Tegen Kopenhagen stonden ze negentig minuten te springen en te zingen. Niet alleen de harde kern achter de goal, maar ook in de andere drie tribunes zag je zotte taferelen. Het was best indrukwekkend.’

Daarom zijn Europese ploegen bang om in Nicosia te voetballen.

DE CAMARGO: ‘Het vijandige publiek speelt zeker een rol. Toen we tegen Rosenborg de 1-0 maakten in de 91e minuut – de fameuze match waarin we drie keer scoorden in blessuretijd – was het alsof het dak van het stadion naar beneden kwam. De supporters hingen met tientallen aan de netten. Ik had zo’n ontlading nog maar één keer eerder meegemaakt: in 2011 toen ik de 1-0 maakte voor Borussia Mönchengladbach in een testmatch tegen Bochum om in de Bundesliga te blijven. Toen zaten er wel 55.000 mensen in het stadion. De hitte zal ook wel een deel van de angst voeden wanneer ploegen van het Europese vasteland bij ons op bezoek komen. Die pakt meteen op je adem wanneer je van het vliegtuig stapt. Je kunt je dus voorstellen wat het is om negentig minuten te rennen onder een loden zon. Competitiematchen worden hier niet voor 20 uur aangevat. Trap je vroeger af, dan krijg je een match in een wandeltempo en moet de scheids vier drankpauzes inlassen.’

RUSTIGE KLEEDKAMER

Na één seizoen bij Genk ben je er alweer weg. Was je overbodig geworden?

DE CAMARGO: ‘Na de heenwedstrijd in Westerlo, vlak voor de winterstop, werd ik zonder enige uitleg opzijgeschoven door Peter Maes. Op dat moment was ik de topschutter van de club met zes doelpunten. Daarna ben ik welgeteld één keer in de basis begonnen: eind mei in de finale van play-off 2 tegen Charleroi. Het had dus geen zin om te blijven. Als je zes maanden niet aan de bak komt, is het voor alle partijen beter dat je vertrekt.’

Ben je gaan aankloppen bij de trainer om uitleg te vragen?

DE CAMARGO: ‘We hebben mijn situatie een paar keer besproken. Hij had zijn argumenten, ik de mijne. Het kwam eropneer dat hij op een andere manier wilde voetballen, hij wilde een systeem introduceren dat beter bij de kwaliteiten van de ploeg paste. Daarom hebben ze na de winterstop Karelis en Samatta gekocht. Ik moet zeggen: Maes heeft gelijk gekregen…’

Genk wist dat je een spits bent voor de grote rechthoek. Waarom werd enkele maanden later alles omgegooid?

DE CAMARGO: ‘Geen idee. Lag het uitsluitend aan de trainer of heeft het bestuur dat doorgedrukt? Voor zover ik weet, had Maes mijn profiel niet meer nodig. Maar waarom hij tot die vaststelling is gekomen, weet ik niet. Ik respecteer zijn keuze. Punt.’

Met je ervaring moest je een belangrijke schakel worden binnen de kleedkamer, zo kondigde het Genkbestuur aan bij je voorstelling.

DE CAMARGO: ‘Ik dacht dat ook… Maar ik weet dat ik mijn job heb gedaan en dat ik belangrijk ben geweest voor de ploeg toen ik speelde. De eeuwige optimist in mij zei: je moet verder. Het leven ziet er beter uit als je positief denkt.’

Kun je zulke zaken sneller relativeren omdat je aan het einde van je carrière zit?

DE CAMARGO: ‘Het heeft niets met leeftijd te maken. Uit ervaring weet ik dat het niets opbrengt om het conflict op te zoeken. Veel spelers hadden zich in mijn situatie wellicht opgewonden. Maar van stress krijg je alleen rimpels. (lacht) Waarom zou ik mij druk maken? Ik beoefen een van de mooiste jobs ter wereld, mijn familie verkeert in goede gezondheid en ik voetbal bij een topploeg op Cyprus waar ik elk jaar Europees kan voetballen. Wat wil je meer?’

Na je periode bij Standard zei je dat je je niet meer welkom voelde in de club. Had je ook dat gevoel bij Genk?

DE CAMARGO: ‘Bij Genk lagen sportieve redenen aan de basis van mijn vertrek. Maes en ik zijn als goede collega’s uit elkaar gegaan. Hij heeft mij onlangs nog een sms gestuurd en we hebben met elkaar gebeld. Standard was iets helemaal anders. Daar heb ik echt met een wrang gevoel de deur dichtgetrokken. Alsof je vrouw en kinderen je niet meer in huis willen hebben. Dat deed pijn! Want met Standard heb ik altijd een speciale band gehad.’

Wat onthoud je van je laatste seizoen in België?

DE CAMARGO: ‘Op menselijk vlak was Genk een fantastische ervaring. Ik heb aardige jongens leren kennen: Buffel, Pozuelo, Ndidi, Bailey, Kebano, Kumordzi. In de tweede helft van het seizoen was ik geen basisspeler meer, maar toch had ik een zekere impact op de kleedkamer. Weet je waarom? Omdat die jongens respect hadden voor mij. Kebano gaf zelfs toe dat hij in zijn eerste seizoen bij Charleroi – ik zat toen bij Standard – graag met mijn personage speelde op het PlayStationspelletje FIFA. (grijnst) Wat een verschil met de kleedkamer van Standard. Bij een nederlaag zochten we in Genk naar een oplossing in plaats van op elkaar te kloppen. Eigenlijk was het een makkelijke kleedkamer om te managen. Ik heb mij in het begin van het seizoen één keer boos moeten maken. De enige met een speciaal karakter is Bailey. Niet dat hij zich als een eenzaat ging gedragen, maar hij liet wel merken: hier ben ik. De andere jongens waren gewoon heel cool.’

Is het niet jammer dat die ploeg uiteen dreigt te vallen nog voor ze een prijs kan pakken? Kabasele en Kebano zijn al weg, Bailey en Ndidi stonden op het punt te vertrekken.

DE CAMARGO: ‘Mocht Genk Ndidi en Bailey verliezen… Dan wordt het wel moeilijk. Maar qua potentieel is dat een van de beste ploegen waarmee ik in België heb gespeeld. Het doet mij een beetje denken aan het Standard van Defour, Witsel en Mbokani. Een ploeg met jongens als Ndidi, Bailey, Pozuelo en Heynen, een jongen die barst van het talent maar waarover je weinig hoort, moet toch een prijs kunnen pakken.’

DOOR ALAIN ELIASY IN CYPRUS – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Hier leer je opnieuw genieten van simpele zaken. Daar draait het leven eigenlijk om.’ – IGOR DE CAMARGO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content