De trainer van Club Brugge bewaart rust en eenheid en pareert alle kritiek op fysiek, discipline, kwaliteit en mentaliteit. ‘Jullie doen alsof het hier een zootje is. Dat is niet zo.’

Drie dagen na de tweede derbynederlaag van het seizoen probeert Adrie Koster met het positieve dat hij meenam uit de match weer aan de slag te gaan. Trainers krijgen nooit rust. Het zijn zenuwachtige weken binnen blauw-zwart, waarbij iedereen grof wild lijkt. Het jachtseizoen in de bossen rond Sint-Andries is open. Eén krant noemt de Nederlander zelfs Robin Hood, maar zo voelt hij zich niet. “Robin Hood, stond het zo in de krant? We zitten in een mindere fase, dat moge duidelijk zijn. De enige manier om daar vanaf te raken, is kijken of je resultaten kunt halen en intern de rust bewaren. Goed analyseren. Hard werken met zijn allen om de kentering teweeg te brengen. Dat is wat we moeten doen. Niet te veel bezig zijn met randverschijnselen.” Hard werk loont evenwel soms niet. Vier dagen na dit gesprek gaat Club Brugge weer onderuit, met 2-1 bij STVV. De ploeg heeft de wedstrijd opnieuw gedomineerd. Het zou maar erg zijn mocht dat niet lukken, vond Carl Hoefkens, maar meer ook niet. Koster voelt zich door de dominante prestatie evenwel gesterkt in zijn analyse van eerder op de week. “Er is een ommekeer, deze ploeg is niet dood, maar zolang je niet wint, klinkt dit niet geloofwaardig. Dat besef ik. We hebben dringend een zege nodig.” En hij wijst op een manco dat hij al eerder constateerde: “We hebben het moeilijk om dominantie in goals om te zettten.”

Komt het dit seizoen nog goed met Club Brugge?

Adrie Koster: “Ik denk dat we het dieptepunt hebben gehad. Dat proef ik intern, aan de sfeer binnen de club, bij spelers, de mensen die dag en nacht met de club bezig zijn. De voorbereiding was goed, maar voorbereiding op zich zegt duidelijk niet alles, want de start van de competitie was al direct niet goed.”

U kreeg naderhand van boven wel wat kritiek op het gebrek aan zware tegenstanders in die voorbereiding.

“Wij hebben voldoende tegenstanders gehad waarmee we ons konden meten.”

De zenuwachtigheid van de beginweken is nooit verdwenen.

“De resultaten waren te wisselvallig. Op het moment dat we dachten dat we er weer bovenop waren, kregen we opnieuw een tik. We hebben goeie wedstrijden gespeeld, goeie momenten gekend, daar moet je vertrouwen uit putten, maar wij hebben dat nooit lang vast kunnen houden. Met name tegen de op papier wat mindere ploegen hebben we het laten afweten. Dat kan niet. Zelf het spel maken schijnt voor ons toch moeilijker te zijn. We hebben moeite om ons overwicht uit te drukken in doelpunten. Dat heeft ons verschillende keren parten gespeeld. In andere matchen, met meer ruimte, laten we ons meer van de goeie kant zien.”

De eerste helft op Anderlecht was zelfs ronduit fantastisch.

“Ja, maar dat heeft ook te maken met de manier van spelen van Anderlecht. Daar kregen we de ruimte en daar kunnen wij mee uit de voeten. Als een tegenstander op een iets andere manier speelt, hebben wij meer moeite om het spel te maken en tot scoren te komen. Als we vroeg scoren, lukt dat nog wel, maar als dat wegblijft, voetballen we ook een beetje tegen onszelf.”

Is de te makkelijke conclusie dan: te weinig creatieve spelers?

“We hebben wel creatieve spelers, maar creativiteit alleen is niet voldoende. Een aantal jongens zijn naar hun betere vorm toegegroeid, maar toen zijn anderen weer weggevallen door blessures of andere dingen. We hebben ook lange tijd zonder Akpala moeten spelen, waardoor je weer wat minder zat in je wisselmogelijkheden. Dat speelt ook een rol, zonder dat we ons daarachter moeten verschuilen.”

Akpala blonk, toen hij nog fit was, ook niet echt uit van vertrouwen.

“Ik vond dat hij een goeie voorbereiding maakte en iets toevoegde. Het kan dat hij na vorig seizoen wat twijfelde, maar toen scoorde Kouemaha in elke wedstrijd. Maar je ziet: dat is allemaal maar tijdelijk, morgen kan het anders zijn.”

Uitsluitingen

Eigenlijk – en statistieken bewijzen dat – is het al heel 2010 kwakkelen.

“Ik vind dat je dat moet scheiden. Omdat de groep anders is, net als het systeem. We hebben nu al zeven keer verloren, dat is te veel, daar zijn we ons van bewust. Daarom staan we ook waar we staan, een positie waar we zo snel mogelijk weg moeten komen. Veel meer kunnen we ons echt niet meer veroorloven.”

Kwaliteit is ook mentaliteit, discipline, je houden aan richtlijnen. Loopt het daar fout?

“Kwaliteit is alles bij elkaar en daarin zijn wij niet altijd in evenwicht geweest. We zullen mentaal weerbaarder moeten worden. Ik had gehoopt dat we uit vorig seizoen wat meer lering zouden trekken, maar we hebben nog te veel onnodige gele en rode kaarten gekregen. Als spelers op een of andere manier uit hun rol vallen waardoor ze de ploeg duperen, breekt het je op. Vorig seizoen hebben we het nog een paar keer recht kunnen zetten met tien, dit seizoen lukt dat niet. We hebben het nochtans frequent aangehaald tegenover de groep. Hou je emoties onder controle, doe wat er gevraagd wordt, geen gekke dingen, gebruik je verstand. Het heeft ook met leeftijd te maken, het zijn meestal de wat jongere spelers die het overkomt. En het heeft ook te maken met karakter.”

Heeft u niet te veel moeilijke spelers bij elkaar?

“Het is goed dat er een diversiteit aan karakters in een ploeg zit. Jo Blondel heb ik ernaast gezet toen hij zelfs geen rood kreeg, om hem duidelijk te maken dat het op een andere manier moest. Je hoopt dat die spelers daar iets mee doen en ik vind dat Jo het op de goeie manier heeft opgepikt. Lestienne, Perisic, je hoopt dat ook andere jongens daar lering uit trekken.”

U hebt nooit de scheidsrechter de schuld gegeven. Dat siert u.

“Dat vind ik ook te simpel. Je moet ook als speler weten dat je je moet leren beheersen.”

In uw bescherming van spelers bent u wel geëvolueerd. Gaandeweg kregen ze ook naar buiten uit al eens een veeg uit de pan.

“Je kunt intern wel dingen blijven aanhalen, maar je moet er ook wat mee gaan doen en als ze die fouten blijven maken, leer je het niet. En dan ga je te kort komen voor de absolute top.”

Discipline

Toen u begin dit seizoen Nabil Dirar een eerste keer terugzette naar de B-kern, voelde u zich toen voldoende gesteund door de hiërarchie van de club?

“Het is belangrijk dat spelers geen escapes hebben. Essentieel. Als aan de ene kant maatregelen worden genomen, moet het aan de andere kant niet worden goedgepraat. In dat opzicht moet je een lijn trekken. Daarin is de club gegroeid. We moeten het ook met zijn allen doen, één blok vormen. Ik vind dat we als club meer naar elkaar zijn toegegroeid, dat is ook de enige manier om eruit te komen. Je ziet het nog niet meteen terug in de resultaten, maar ik wel in de manier waarop we met elkaar bezig zijn om het tij te keren. Dat zal ook de ommekeer teweegbrengen.”

Was het een moeilijke beslissing om Dirar een tweede keer terug te halen?

“Neen. Ik heb daar heel goed over nagedacht.”

Was het uit sportieve noodzaak?

“Helemaal niet. Niemand is onmisbaar. Het gaat om eenheid en dat is ook de voorwaarde waarop Nabil is teruggekeerd. En dan is het voor mij over en sluiten. Ieder heeft zijn karakter, dat maakt het juist zo boeiend.”

Was het een nadeel dat u geen Frans praat?

“Dat denk ik niet. Ik heb genoeg mensen om me heen die dat wel doen.”

Is de coach verantwoordelijk voor de discipline?

“Ja natuurlijk. Medeverantwoordelijk. Want uiteraard hadden ook de spelers hun verantwoordelijkheid die ze moeten nemen. Gebeurt dat niet, dan moeten wij corrigeren.”

Daar wordt gezegd dat u te braaf bent à

“Wat moet ik daarmee? Niks.”

Aan de universiteit klagen ze over de millenniumstudent, die te laat komt, met zijn laptop in de les zit en weinig tucht heeft. Het is dus een algemeen fenomeen. Zijn voetballers moeilijker te coachen in dit millennium?

“Het is natuurlijk zo dat deze generatie op een andere manier is grootgebracht dan de generatie daarvoor. Of mijn generatie. Tegenwoordig hebben spelers meer techniek …”

… maar minder discipline?

“Ze zijn wat anders opgevoed, dat wel. En dat heeft misschien ook te maken met de achtergrond van mijn en jouw ouders. Maar dat wil niet zeggen dat wij geen gedisciplineerde spelers hebben. Op het moment dat het niet gaat, sleuren mensen er altijd van alles bij. Jullie doen alsof het bij ons een zootje is, ongedisciplineerd … Je zou eens mee moeten lopen.”

Dat zou u nooit toestaan.

“Oké, daar heb je gelijk in.

“Wij hanteren als regel ‘normaal gedrag’. Wie ernaast loopt, wordt gecorrigeerd. Die terugkeer naar de zogenaamde ‘oude waarden’, dat heeft niks met discipline te maken.”

Er zitten niet zo gek veel A-internationals in uw elftal. Betekent dit dat de kwaliteit wat minder is dan we allemaal denken?

“Euh … meestal speelt dat mee. Wij hébben kwaliteit, spelers die international kunnen zijn of worden. Odjidja is erbij, Vargas, Perisic is een jongen die nog niet bij het A-team zit, maar wel in de jeugd zijn stempel drukte. Scepovic ook. Het zijn jongens die potentie hebben en naar die A-status kunnen toegroeien, maar dat heeft met leeftijd te maken. En met kwaliteit. Sommige van die voetballers – ik denk dan aan Perisic – zitten nu wat in een mindere fase, maar ik ben ervan overtuigd dat hij terug zal groeien naar zijn niveau. En dan zal Club daar ook profijt van hebben.”

Heeft dat mindere niveau niet met hem zelf te maken?

“Natuurlijk ook, ja. Voetbalprof zijn is een manier van leven voor je sport, niet iets dat zomaar aan komt waaien. Je moet er heel veel voor doen en laten. Zelfkritisch zijn: wat zijn de dingen waaraan je moet werken? Ook dat is een proces bij spelers. Uit de analyses – als je dan toch teruggrijpt naar statistieken – blijkt dat vier, vijf spelers individueel beter zijn geworden. Ondanks de mindere resultaten. Vargas, Odjidja, Perisic, Geraerts. Hun rendement is groter dan vorig jaar, maar je ziet het niet terug in de resultaten. Het geeft aan dat niet alles slecht is, vandaar mijn gevoel dat we er met zijn allen uit kunnen komen.”

Het is niet zo dat de Franstaligen het geloof in hun trainer hebben verloren?

“Ik heb dat ook gelezen, maar ik heb zo veel onzin gelezen dat ik daarop niet eens wil reageren. Bij mijn weten in ieder geval niet.”

Het is wel pijnlijk geweest voor Club dat uitgerekend de speler die het beste op dreef was in eigen land, Ronald Vargas, ook Europees tegen de lamp liep en rood kreeg.

“Jaja, dat is zo. Ik weet niet of we daardoor op Europees vlak punten hebben laten liggen. Hij was er niet bij. Het zit wel heel dicht bij elkaar in de poule, maar je moet realistisch zijn: met deze stand is het een moeilijke missie.”

Buitenlanders

Hebt u Ryan Donk te lang beschermd?

“Ik bescherm niemand. Ik kijk naar wat er gebeurt op het veld en hoe anderen zich manifesteren en aan de hand daarvan maak ik keuzes. Ryan heeft een fantastische start gehad, is daarna wat teruggevallen en dan staan er anderen op. Een blessure of schorsing kan je je plaats kosten. Dat heeft Jeroen Simaeys ook een hele tijd zijn plaats gekost, maar hij heeft zich terug in het elftal geknokt. Er is niemand die hier garanties krijgt dat hij speelt. Dat besef moet er zijn. Wij hebben tegen iedereen gezegd: je krijgt altijd kansen. Altijd. Maar je moet het dan wel laten zien. Je kunt wel vinden dat je beter bent dan diegene die er staat, maar je moet het ook laten zien. Een trainer beschermt nooit een speler, dat zijn excuses. Elke trainer wil zijn sterkste elftal opstellen, want elke trainer wil winnen.”

Bent u de laatste weken uw voetbal niet aan het verloochenen. Mentaliteit in plaats van voetbal. Tegen Cercle zat uw bank vol met de betere voetballers: Perisic, Dirar, Dalmat.

“Dat was toch logisch? Dirar was pas terug, moet die er dan ineens in staan? Perisic sukkelde lange tijd met blessures, trainde maar een halve week. En Dalmat … je kunt niet met één rechtervleugel spelen en een open kant. Dus hebben we gekozen voor de ploeg die won van Lierse, een ploeg die heel veel kansen creëerde en met 2-0 won.”

De analyse is niet: we moeten naar meer mentaliteit, naar meer Belgen?

“Je moet naar een goeie balans in het elftal en elke wedstrijd zal misschien op dit moment iets anders vragen. Het gaat erom dat we een elftal in de wei brengen waarvan wij denken dat het de grootste kans heeft om te winnen van de tegenstander. En dan moet je niet kijken naar Belgen of buitenlanders, schei toch uit. Zo denk ik helemaal niet. Hebben de Belgische spelers meer mentaliteit dan de buitenlanders misschien?”

Geduld en vertrouwen

Hebt u er spijt van dat u Wesley Sonck hebt laten vertrekken?

“Ik héb Wesley Sonck niet laten vertrekken. Wesley Sonck is zelf weggegaan. Hij had een aanbieding voor één jaar, maar wilde daar niet op ingaan. Als trainer kon ik Wesley geen basisplaats garanderen, dus heeft hij gekozen om te vertrekken. Maar nu is het plots alsof wij hem hebben weggestuurd.”

Wat vond u ervan dat hij u geen hand wilde geven?

“Daar heb ik geen problemen mee. Dat is aan hem.”

Hebt u voldoende defensief vermogen?

( lacht) “Het is collectief. We moeten met zijn allen goed verdedigen en goed aanvallen en soms moet het ook een beetje meezitten.”

En heeft de spelmaker voldoende fysiek vermogen?

“Ja. Ik denk dat Vadis Odjidja een van de spelers is die op dat vlak goed in elkaar zitten. Dat hij maar een uur zou aankunnen, is onzin. Maar ook hier geldt: iedereen kan een mindere fase hebben. Die reis naar Rusland, ook dat is een zaak die meespeelde in de derby. De ene kan dan wat rust nemen, de andere moet door. Dat hoort bij een topclub, bij topvoetbal. Daarom is het ook belangrijk dat je op de momenten die je hebt goed je rust pakt en je verzorgt. De way of living voor je sport is een heel bepalende factor.”

Daar hebt u als trainer weinig invloed op.

“Ik denk van wel. Door ze daar bewust van te maken.”

U bent niet van plan om meer op trainingskamp te gaan, om spelers meer onder controle te houden …

“Neen! Op een moment dat zaken niet goed gaan, wordt er off the record geschoten op alles en iedereen. Dat is een nieuw fenomeen, dat had ik nog nooit mee-gemaakt. In Nederland geven kranten één pagina over een wedstrijd, hier drie of vier. En die moeten vol. En dan komt er een hoop bij waarvan ik zeg: nou jongens …”

door peter t’kint

“Ik ben ervan overtuigd dat Perisic terug zal groeien naar zijn oude niveau.”

“Ik heb Wesley Sonck niet laten vertrekken. Hij is zelf weggegaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content