Duitsland stapte als verliezend finalist zowaar tevreden van het veld. Over vier jaar wordt het in eigen land gewoon wereldkampioen.

Het was een veeg voorteken geweest, toen de stad Yokohama een negatief antwoord gaf op de vraag van de Duitse federatie of ze na de finale voor de meer dan tweeduizend meegereisde fans een feest mocht organiseren. Duitsland verloor de finale en van een feest was er geen sprake. Toch keren spelers, begeleiders én fans met een goed gevoel terug naar huis. Het Duitse voetbal is weer springlevend, twee jaar nadat de nationale ploeg met het schaamrood op de wangen afging op het Euro 2000.

Zelden leefde een team zo ontspannen naar een WK-finale toe als Duitsland. Een week voor de afreis naar Azië zag het er nog naar uit dat Rudi Völler er niet eens zou in slagen 23 volwaardige internationals rond zich te verzamelen. Bij de onderhandelingen over de premies nam de spelersdelegatie genoegen met een bescheiden kwalificatiepremie voor de achtste finales. Ging Duitsland er in de eerste ronde uit, dan verdienden ze niets. Voor de achtste finale tegen Paraguay merkte Wolfgang Tobien van het vakblad Der Kicker op dat niemand ook maar één woord kritiek zou uiten, als Duitsland er een paar uur later uit zou gaan.

Dat gaf ook de bondscoach voor het vertrek als doel aan : de voorronde overleven. Verder wilde Völler enkele jonge talenten ervaring laten opdoen, allemaal met het oog op het WK 2006 dat Duitsland in eigen land organiseert. In de achtergrond keken de bondsleiders nauwlettend toe hoe Völler zich als coach aan het team, de media en de buitenwereld zou presenteren. Het WK 2002 zou hen leren of het een goeie gok was geweest een debuterend bondscoach meteen zo’n lang contract te geven, in omstandigheden die alles behalve comfortabel waren. Iedereen hoopte dat hij in de voetsporen zou treden van dat andere monument, Franz Beckenbauer. Ook zijn aanstelling was een noodoplossing geweest toen hij in augustus 1984 Jupp Derwall opvolgde. Beckenbauer kreeg een zesjaarscontract. Twee jaar later al haalde hij de finale van het WK 1986. En nog eens vier jaar later werd hij wereldkampioen.

Vanaf het begin zat alles mee. Duitsland ontdekte nieuwe krachten ( Christoph Metzelder, Sebastian Kehl, Miroslav Klose) en zag hoe gevestigde waarden bevestigden. Helemaal niet meer stuk kon dit WK na de kwartfinales. Het duel met de VS was de slechtste toernooiprestatie, waar Duitsland enkel door geraakte dankzij een topprestatie van doelman Oliver Kahn. Kahn is de enige speler van wereldklasse in deze selectie. Dat weten ook zijn ploegmaats. Voor het WK zorgde dat nog voor wrevel bij hen, omdat het wel leek alsof er voor de anderen geen plaats meer was onder de zon. Maar anders dan, bijvoorbeeld, Lothar Matthäus werkt het ego van Kahn niet verstikkend of irritant. Dat hij in de fout ging bij de eerste Braziliaanse goal, nam niemand hem kwalijk in het besef dat zonder hem Duitsland al veel eerder op het vliegtuig terug naar huis had gezeten.

Het bleef puzzelen en experimenteren voor Rudi Völler. Nooit vatte hij twee wedstrijden na elkaar aan met dezelfde basiself of hetzelfde systeem. Nu eens opteerde hij voor drie verdedigers, dan weer voor vier op een lijn. Die verdediging, door het wegvallen van Christian Wörns en Jens Nowotny en de blessure van Marko Rehmer al meteen uitgeroepen tot de Duitse achilleshiel, toonde zich opmerkelijk stabiel. Nooit voorheen slikte een team op het WK voor de finale maar één doelpunt (tegen Ierland). Niet zo slecht is dat, met een jong talent dat twee jaar geleden nog in derde klasse voetbalde (Metzelder) en iemand die bij Bayern München geen basisplaats meer heeft ( Thomas Linke).

Dat Michael Ballack tot de halve finale zijn stempel op het team drukte, zegt veel over de creatieve armoede in de Duitse selectie. Ballack was al niet fit toen hij naar het WK afreisde en speelde er wegens een enkelblessure maar op halve kracht. Völler wist dat na het afhaken van Mehmet Schöll en Sebastien Deisler een halve Ballack nog altijd beter geïnspireerd was dan wie anders ook.

Rudi Völler doorstond zijn eerste examen met glans. Het moeilijkste moment, zei hij, had een half jaar voor het WK gelegen. In de dubbele kwalificatiewedstrijd tegen Oekraïne speelde Duitsland alles of niets, want voor het eerst in vijftig jaar dreigde het thuis te moeten blijven van een WK. Hij mocht er niet aan denken, vier jaar voor het WK in eigen land.

Völler toonde zich een beter trainer en tacticus dan zijn voorganger Erick Ribbeck en kan beter met de spelers om dan Berti Vogts. In Völler herkennen de spelers zich makkelijker, omdat zijn wereld nog dicht bij de hunne staat. Nooit komt hij in verlegenheid, voor elke situatie kent hij het recept uit het hoofd omdat hij ze al eens meemaakte. Spelers voelen aan dat hij niet zomaar wat uit zijn nek kletst. Völler bekommert zich ook om wie niet speelt. Als de basisspelers de ochtend na een wedstrijd uitlopen, verzorgt hij persoonlijk de training voor wie niet in actie kwam. Hij liet zien dat iedereen in aanmerking komt om te spelen, want van een basiselftal was er geen sprake. Op de twee invallersdoelmannen en Lars Ricken na kwam elke fitte speler in actie.

Respect als tacticus kreeg hij na de laatste kwalificatiewedstrijd tegen Kameroen. Daar hield hij met een gepaste ingreep een team in numerieke minderheid overeind. Van dan af heerste in Duitsland het gevoel dat het met Völler gauw weer allemaal goed zou komen. Na de fletse vertoningen tegen Paraguay en de VS, niet meteen gerenommeerde tegenstanders, stak de kritiek weer de kop op. Om na de uitstekende prestatie tegen Zuid-Korea weer te verstommen, waarna heel Duitsland zich opnieuw verzoende met de Mannschaft.

Natuurlijk trok Rudi Völler fel van leer tegen Franz Beckenbauer, Bum Kum Cha en Thomas Berthold, toen zij zich vragen stelden bij de kwaliteit van deze Duitse selectie. Maar diep in zichzelf was hij hen dankbaar en vond hij die opmerkingen nuttig. Want, zo toonden ook de gebeurtenissen in het Turkse en het Belgische kamp aan, geen betere motivatie dan een negatieve pers en publieke opinie. Op voorwaarde dan dat de trainer zich niet laat meeslepen door zijn emoties. Rudi Völler liet zich er geen moment aan vangen. In de aanloop naar de finale viel nog eens op hoe gewiekst hij het politieke spel speelde en op elk moment de situatie onder controle hield. Natuurlijk had hij geen moeite met kritiek, verzekerde hij iedereen, integendeel : kritiek moet er zijn.

Het enige waar Duitsland en andere grote voetbalnaties van af moeten, haalde Völler fijntjes aan, was het oude wereldbeeld van een voetbaltijdperk dat definitief voorbij is. “In Duitsland redeneren sommigen nog volgens gedachten uit een afgesloten tijdperk. Volgens hen moet Duitsland in de strijd om de prijzen hooguit rekening houden met zeven of acht andere landen. Tot een jaar of acht geleden was dat zo, toen had je nog een vaste hiërarchie. Maar die is, zo is op dit WK gebleken, weg. Voetbalkenners moeten dat verstarde denken afleggen, de nieuwe werkelijkheid ziet er anders uit. Vandaag strijden veel meer landen voor de prijzen.”

Völler heeft nu een stevige basis om op verder te bouwen. Drie spelers haken af. Oliver Bierhoff wil nog een jaar uitbollen op clubniveau en dan aan de slag gaan als pr-man voor Nike en een managementbureau. Marco Bode, die zijn hele loopbaan maar voor één club speelde (Werder Bremen), kapt er meteen mee en neemt een sabbatical year. Thomas Linke gaat enkel door bij zijn club, Bayern. Op de fundamenten moet het huis er in 2006 staan. Het nieuwe Duitsland is een team waar jong en oud, Oost (zeven van de 23 internationals maakten hun debuut bij DDR-teams) en West zich in herkennen. Doelman Kahn kan nog even mee, Michael Ballack ook, topschutter Klose moet nog sterker worden, net als Metzelder en Kehl. Zij moesten op dit WK enkel ervaring opdoen met het oog op 2006

Na de blamages van het WK ’98 en het EK 2000 is het Duitse blazoen weer opgepoetst. Zware klappen waren het, die alvast als gevolg hadden dat iedereen zich weer achter de nationale ploeg schaarde. Op het dieptepunt verstomde de kritiek. Nu zijn velen weer bereid mee te werken om de nationale ploeg als vaandeldrager van het Duitse voetbal te laten schitteren. In tegenstelling tot zijn voorgangers heeft Völler het gevoel dat hij gesteund wordt, niet tegengewerkt.

Niet dat alle problemen plots opgelost zijn. Wel wordt er meer geld gestopt in de opleiding en de begeleiding van jong talent, zowel door de bond als de clubs. Maar nog te vaak zijn jonge talenten als Klose toevalstreffers, in plaats van de vrucht van een nieuwe politiek. Het succes van Klose en Metzelder kan clubs er wel toe aanzetten om in de eigen jeugdrangen of de lagere afdelingen ook zo’n goudhaantje te zoeken in plaats van te gokken op de zoveelste ervaren tweederangsbuitenlander.

Voorlopig blijft de spoeling dun. Afgezien van de geblesseerden is er geen speler die niet geselecteerd werd en toch een plaats in de selectie had kunnen opeisen. Dat beangstigt niemand. Twee jaar geleden liet ook niets voorzien dat Klose en Metzelder zich zouden opwerpen tot titularissen in een WK-finale. Völler bewees al dat hij een goede neus heeft voor dat soort zaken.

door Geert Foutré

Völler heeft het gevoel dat hij gesteund wordt, niet tegengewerkt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content