Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Het door twijfels omgeven Nederland nam zonder veel problemen een goede start tegen Servië & Montenegro. Toch beschouwt Oranje zich niet als een favoriet op de wereldtitel. ‘Dit WK is een test’, zegt Ruud van Nistelrooy.

“Waar zat je, vier jaar geleden ?” Over een halve lengte langs de grasmat van het Badenovastadion, thuishaven van SC Freiburg, scheidt stevig hekwerk de Nederlandse internationals van vragenstellende journalisten. De training is afgelopen. Zonnige hemel, ontspannen sfeer. Over vier dagen begint voor Oranje het WK tegen Servië. “In Nederland. Wedstrijden kijken op televisie.” De vraag is van een Britse journalist, het antwoord van Ruud van Nistelrooy. ‘Vier jaar geleden’ is een verwijzing naar het WK in Japan en Zuid-Korea. Een WK zonder Nederland, zonder Van Nistelrooy. Meer dan van welke Oranjespeler ook, moet Duitsland 2006 de afspraak worden van de aanvaller van (voorlopig nog) Manchester United. Dertig wordt hij over twee weken en bij zo’n leeftijd past een carrièrehoogtepunt. Zijn eerste WK is het, en mogelijk ook zijn laatste : 34-jarige spitsen lopen niet dik op de grote toernooien.

Met doelman Edwin van der Sar en Phillip Cocu vormt Van Nistelrooy de ruggengraat van het door Marco van Basten vernieuwde elftal. Van hem wordt nu leiderschap verwacht. Zijn positie als diepe spits staat in principe niet ter discussie. Van Basten maakte definitief komaf met het lang beoogde koningskoppel Van Nistelrooy- Patrick Kluivert. Het was een publiek geheim dat de ernstige Van Nistelrooy zich onder bondscoach Dick Advocaat gaandeweg was gaan ergeren aan het ongedisciplineerde gedrag van Kluivert en andere internationals. Bij Van Basten staan teamdiscipline én een veldbezetting met vleugelaanvallers centraal. Beide uitgangspunten werkten bevrijdend op Van Nistelrooy.

“Mijn tijd is gekomen om me ook op dit toneel te tonen”, beseft hij. Van druk geen spoor in zijn lichaamstaal. “Ik voel me prima. Ik heb 45 wedstrijden gespeeld met Manchester. De laatste acht weken zat ik een keer of zes op de bank. Niet prettig, maar het heeft ook een voordeel : ik zit nog fris. Ik heb me nooit boos of gefrustreerd gevoeld.” (Ontspannen glimlach)

Dominant voetbal

Hoe relaxed Van Nistelrooy ook oogt, Nederland leefde niet zonder zorgen naar dit WK toe. Een handvol spelers kreeg in de laatste rechte lijn af te rekenen met blessures en de selectie telt al niet veel ervaring. Op Raphael van der Vaart na raakten ze echter allemaal fit voor het openingsduel tegen Servië. Op zijn positie liep Wesley Sneijder, samen met rechtsachter John Heitinga de enige afwijkingen van het basiselftal dat Van Basten wellicht al tijdens het trainingskamp in Zwitserland in gedachten had. Met rond 65 procent balbezit maakte dit Oranje alvast de ambitie van zijn coach waar om dominant te voetballen. Al zou het tegendeel pas hebben verbaasd tegen de Serviërs, gepatenteerde countervoetballers.

Vrees was er vooraf voor de Servische sluipschutters, maar voor hete vuren kwamen de Nederlandse verdedigers zelden te staan. Precies die defensie staat sinds Van Bastens aantreden te boek als de achilleshiel van het elftal. Hoewel Oranje in zijn twaalf kwalificatiewedstrijden maar drie treffers incasseerde, was doelman Van der Sar vaak de uitblinker en dat is doorgaans geen goed teken. Van Basten bouwde langzaam maar zeker meer verdedigende zekerheid in. Het elftal evolueerde naar een vaste 4-3-3 met twee echte centrale verdedigers ( Joris Mathijsen en André Ooijer) en soms nog een defensief ingestelde middenvelder vóór hen. Van dat laatste stapte de bondscoach uiteindelijk af omdat de opbouw dan zwaar te wensen overliet.

Daarna pas durfde hij in de voorhoede te kiezen voor het talent van Robin van Persie in plaats van de werklust van Dirk Kuijt. Beide aanvallers zijn van nature geen flankspelers, en Van Persie is bovendien linksvoetig, maar van de vele kandidaten die als rechtsbuiten de revue passeerden, schonken zij als enigen bevrediging. Van Persie beschaamde het vertrouwen zondag niet : hij zette Arjen Robben tegen Servië op weg naar het enige doelpunt. Na Robben was hij, en niet Van Nistelrooy, de gevaarlijkste Nederlander.

Dat de opbouw van achteren uit vaak te wensen overliet, was en is een rem op het dwingende voetbal dat Van Basten voor ogen heeft. Precies de inschuivende verdediger is altijd een vast ingrediënt geweest van het Hollandse succes. Ronald Koeman en Frank de Boer waren er de laatste exponenten van. Verdedigers die met een feilloze lange bal het eerste aanvalswapen van het elftal waren. Die opbouwende klasse is nu afwezig achterin, mede door het ontbreken van een betrouwbare invulling van de rechtsbackpositie. Jan Kromkamp leek een zekerheid, maar zakte ten slotte zo door het ijs, dat Van Basten zelfs bij oudgediende Jaap Stam polste of hij tot een terugkeer te bewegen was. Neen dus, waarna Heitinga, als laatste speler aan de WK-selectie toegevoegd, ineens tot titularis werd gepromoveerd.

Op het middenveld speelt Van Basten in een driehoek met de punt naar achteren. Met Van der Vaart of Sneijder kiest hij er voor een creatieve speler, tenzij de omstandigheden om een andere invulling vragen. Speelt de tegenstander met een sterke schaduwaanvaller kort achter de diepste man, dan gaf hij al aan daar de controlerend sterkere Cocu, anders links in de driehoek, te kunnen posteren. Tegen Ivoorkust, de volgende tegenstander, is dat alvast niet aan de orde. Duidelijk is dat zonder de creativiteit van Sneijder of Van der Vaart en zonder de rust van vormgever Cocu (bijna 36 inmiddels) het middenveld een kwetsbare aanblik geeft.

Weinig ervaring

“In een toernooi als dit kun je niet groeien”, zegt Van Nistelrooy ook nog die woensdag in Freiburg. “Daar zijn de teams veel te sterk voor. Je moet er staan vanaf de eerste dag.”

Of dat tegen Servië het geval zou zijn, was tot zondag een groot vraagteken. Maar Oranje stond er, al kwam Van Nistelrooy zelf weinig voor in het stuk. In de schaduw gespeeld door Arjen Robben, die daarmee in de verf zette hoe afhankelijk het elftal nog is van zijn bevliegingen. “Dit team is jong”, zegt Van Nistelrooy. “In sommige wedstrijden hebben we bewezen dat we kunnen voetballen, in andere is gebleken dat we nog moeten groeien. Met vlagen was te zien dat we stappen voorwaarts hebben gezet. Dit moeten we nu proberen constant te brengen. Daar zijn we volop mee bezig.”

Dat dit proces tijd vraagt, wordt toegeschreven aan een gebrek aan ervaring. Van Basten honoreerde in zijn selectiepolitiek de opkomst van AZ als vierde topclub van Nederland en nam vijf spelers van de Alkmaarse club mee naar Duitsland. Op Denny Landzaat na tellen zij amper caps. Ervaren rotten als Clarence Seedorf, Edgar Davids en Kluivert liet de bondscoach thuis.

Toch doet Oranje wat de gemiddelde leeftijd betreft, niet onder voor groepsconcurrent Argentinië (ook 27 jaar) of pakweg Duitsland (28). Het verschil zou alleen in de ondervinding op het veld zitten. Zonder de 110 caps van Van der Sar en de 99 van Cocu, zakt het gemiddelde bij Oranje van 23 naar 16. Bij Duitsland ligt het op 30, bij Argentinië op 25, maar ook daar neemt het cijfer zonder de uitschieters Roberto Ayala (105) en Juan Pablo Sorín (74) een duik naar 18, wat dan weer aardig dicht in de buurt is van het Nederlandse gemiddelde. Het excuus lijkt dus geen excuus.

Vrijdag treft Nederland het tot winnen veroordeelde Ivoorkust en volgende woensdag, ten slotte, kijkt het de Argentijnen in de ogen. Voor Van Nistelrooy zijn zij hoe dan ook de groepsfavoriet. “Het is duidelijk dat wij niet tot de favorieten van dit toernooi behoren. Wij zitten midden in een proces en willen de favoriet van de toekomst worden. Dit WK is een test om te zien hoever we al staan. Maar het gaat steeds beter.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content