Terwijl hij zich vorig seizoen nog tevreden moest stellen met invalbeurten, voetbalt Cyriac zich nu steeds meer op de voorgrond. Hij is stilaan niet meer weg te denken uit de aanvalslijn van de Rouches.

In de topper tegen Anderlecht van 3 oktober scoorde Gohi Bi Zoro Sede Cyriac – zoals hij voluit heet – niet, maar hij oogstte wel veel lof. De jonge Ivoriaan liet zijn rechtstreekse tegenstander, Olivier Deschacht, namelijk alle hoeken van het veld zien. “Ik had me de week ervoor tegen Westerlo ook al laten opmerken, maar een goede prestatie tegen Anderlecht doet eens zo veel deugd”, zegt Cyriac. “Mijn eerste topper zal ik niet snel vergeten. Ik had al wel enkele vurige derby’s gespeeld met mijn ex-club ASEC tegen grote rivaal Africa Sports, maar een Standard-Anderlecht is wel honderd keer zo intens. Ik heb twee jaar geduld moeten oefenen alvorens ik dat op het veld kon beleven. Nu hoop ik dat er nog vele toppers zullen volgen.”

Cyriac komt van ver, letterlijk én figuurlijk. Hij heeft er een helse weg opzitten, zowel bij de club waar hij debuteerde in Ivoorkust als bij Standard, maar het lijkt erop dat hij zijn plek in de basis nu echt heeft afgedwongen. Of zoals Benoît You, een van zijn voormalige trainers bij de Académie Mimosifcom van Jean-Marc Guillou, het verwoordt: het geduld van Zoro heeft geloond.

Zesde keer, goede keer

“Elk jaar organiseren we een aantal selectiedagen”, vertelt You. “Er bieden zich telkens honderden jongeren aan, waar we er dan slechts een handvol van selecteren. Zoro is wel zes keer moeten terugkeren voor hij eindelijk bij de uitverkorenen was. Hij was altijd net iets minder goed dan enkele van zijn concurrenten. ‘Kan geen kwaad, ik kom volgend jaar wel terug’, antwoordde hij elke keer. Wanneer we hem dan later opnieuw aan het werk zagen, merkten we wel meteen dat hij telkens een beetje beter was dan de vorige keer. Alleen op het vlak van fysieke kracht moest hij het duidelijk afleggen tegen zijn leeftijdsgenoten. Uiteindelijk was het niet als aanvaller, maar als rechtsachter dat hij een kans kreeg. Sommige jongeren willen zo graag bij ons worden opgeleid dat ze de gekste dingen doen om toch maar geselecteerd te worden. Het bekendste voorbeeld daarvan kennen jullie in België maar al te goed: Boubacar Barry Copa. De huidige doelman van Lokeren werd opgeroepen om te komen testen bij ons. Hij speelde destijds nog als middenvelder, maar toen bleek dat hij niet goed genoeg was om het te maken, gooide hij het over een andere boeg. Hij had gehoord dat we nog een keeper zochten en dus bood hij aan om in het doel te staan. Hij was er naar eigen zeggen “niet slecht” in. En dat bleek ook. Het was het begin van zijn buitengewone carrière.”

“Zoals elke jonge voetballer begon ik te spelen bij een ploeg uit de buurt”, herinnert Cyriac zich. “Mijn eerste ploeg was FC Fusion uit Koumassi. Maar ik had van bij het begin maar één doel voor ogen: zo snel mogelijk bij het opleidingscentrum van ASEC Abidjan ( eersteklasseclub uit Abidjan waarvan het opleidingscentrum de Académie Mimosifcom is, nvdr) geraken. Daar droomde natuurlijk elke jeugdvoetballer van en dus was het lang niet zo vanzelfsprekend dat ik mijn doel zou bereiken. Ik werd pas bij de zesde poging geselecteerd. Bij mijn club zeiden ze dat het geen zin had om aan te dringen want dat het me toch nooit zou lukken. Ik wilde hun ongelijk bewijzen en dus bleef ik proberen. Na vijf pogingen bedacht ik dat ik misschien meer kans zou maken als ik me als verdediger zou opgeven. De scouts hadden mijn plannetje natuurlijk meteen door, maar ik denk wel dat mijn doorzettingsvermogen hen beviel. Als omgeschoolde aanvaller wist ik perfect waaraan ik me moest verwachten. Ik dacht gewoon aan hoe ik de verdedigers vroeger om de tuin probeerde te leiden. De zesde test bleek dan ook de goede te zijn.

“Ik werd aangenomen als flankverdediger, maar al na enkele wedstrijden mocht ik een rij hoger gaan spelen omdat de coach zag dat ik zelfs op de rechtsbackpositie al meer als een rechtermiddenvelder speelde. Uiteindelijk belandde ik toch weer in de punt van de aanval. En dat mag van mij zo blijven.”

Monsieur 50 %

Toch was het voor Cyriac niet allemaal rozengeur en maneschijn eens hij het tot bij ASEC had geschopt. Na enkele weken was er zelfs sprake van dat hij zou moeten terugkeren naar zijn vroegere club. “Hij was al lang blij dat hij op de Académie zat”, weet Patrick Théault, die er een tijdlang verantwoordelijke was. “Cyriac had het gevoel dat hij op zijn lauweren kon rusten nu hij zijn grote doel had bereikt. Na twee maanden heb ik hem duidelijk gemaakt dat hij snel terug bij af zou zijn als hij niet meteen in actie schoot. Het heeft even geduurd vooraleer hij de boodschap begrepen had, maar ik heb hem na die ene opmerking nooit meer op de vingers moeten tikken.”

“Het klopt dat ik me aanvankelijk een beetje heb laten gaan”, geeft Cyriac toe. “Ik besefte maar al te goed dat ik een van de weinige uitverkorenen was en dat was eigenlijk al voldoende voor me. Het was pas toen bekend raakte dat iedereen behalve ik geselecteerd was voor een prestigieus toernooi in Montaigu dat ik besefte dat ik opnieuw mijn best moest doen. Ik stak een tandje bij en werd in 2007 beloond met een plaats bij de A-kern. Ik was samen met mijn spitsbroeder Serge Deblé een van de weinigen die zijn opwachting bij de profs mocht maken. In 2008 zette Serge als eerste de stap naar het buitenland. Hij trok naar Charlton Athletic – het Engelse team waar ASEC een samenwerkingsverbond mee heeft – en werd vervolgens uitgeleend aan FC Nantes. Een jaar later trok ik dan zelf naar het buitenland en belandde ik bij Standard.”

“Bij zijn debuut op het hoogste niveau deed Cyriac het meer dan goed. Hij maakte maar liefst 21 van de 46 doelpunten die ASEC dat seizoen totaliseerde”, vertelt Hamidou Fomba, chef sport van de Abidjaanse krant Fraternité Matin. “Vandaar zijn bijnaam Monsieur 50 %. Het was geleden van Abdoulaye Traoré in de jaren 90 dat ASEC nog zo’n succesvolle schutter in de rangen had. ASEC heeft nochtans altijd goede spitsen gehad. Denk maar aan Youssouf Fofana en Aruna Dindane. Toch was Cyriac anders dan zijn voorgangers. Hij scoorde vanuit eender welke positie in het zestienmetergebied en ook met afstandsschoten wist hij tal van doelmannen te verschalken. Hij kreeg trouwens de prijs van beste jongere. En hij eindigde derde in het referendum ‘Speler van het Jaar’ achter Bakary Konéen Yaya Touré – maar wel vóór een zekere Didier Drogba.”

Samen met Meteb gescout

“Ik weet niet hoe het kwam maar ik voelde meteen dat ik mee kon op dat niveau”, bekent Cyriac. “Het hielp natuurlijk wel dat ik mijn scoringsmaatje Deblé door en door kende. En ik liep er ook Yao Kouassi en Hugues Zagbayou tegen het lijf met wie ik eerder bij de jeugd al samen speelde. Ik eindigde bovenaan in de topschutterstand. Al moet ik wel toegeven dat ik profiteerde van het feit dat ik twee keer vier doelpunten maakte tegen degradatiekandidaten Sporting Gagnoa en Réveil Douala. Het plaatje zou helemaal compleet geweest zijn als we ook nog kampioen geworden waren. Maar we kwamen net één puntje te kort. Onze grote rivaal Africa Sport had 52 punten, wij 51. Met de twee gelijke spelen (0-0 en 2-2) in de onderlinge confrontaties in het achterhoofd, was dat extra pijnlijk. Gelukkig voor mij was Dominique D’Onofrio aanwezig bij een van die derby’s en wist ik indruk op hem te maken. Het vervolg kun je wel raden.”

“Ik heb hem twee keer aan het werk gezien”, vertelt de Standardcoach. “Eerst in de wedstrijd tegen Africa Sport en later tijdens de groepsfase van de Afrikaanse Champions League tegen het Egyptische Al Ahly. Tijdens die twee wedstrijden was er slechts één andere aanvaller die ook indruk wist te maken: Emad Meteb. Maar we weten allemaal hoe het hem intussen is vergaan.”

“Toen ik in 2009 bij Standard aankwam, wist ik dat ik geduld zou moeten oefenen”, weet Cyriac nog. “De concurrentie was niet bepaald min met Milan Jovanovic, Dieumerci Mbokani en Igor de Camargo. Daar kwam nog eens bij dat ik tijd nodig had om te wennen aan jullie land en aan de nieuwe trainingsmethode. Ik werd nog even afgeremd door een pubalgie en een heupblessure, maar die behoren nu definitief tot het verleden. Ik ben klaar om de concurrentiestrijd met Mbaye Leye, Aloys Nong en Luigi Pieroni aan te gaan. Ik ga er alles aan doen om zo vaak mogelijk in de basis te staan, want dit moet voor mij het jaar van de doorbraak worden. Maar ik droom vooral van de titel. Na de topprestatie tegen Anderlecht en onze goede reeks geloof ik er meer dan ooit in dat we dit jaar opnieuw landskampioen kunnen worden.”

door bruno govers – beelden: michel gouverneur (reporters)

“In Ivoorkust eindigde Cyriac derde in het referendum ‘Speler van het Jaar’, vóór een zekere Didier Drogba.” Hamidou Fomba

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content