Als België al eens in internationale nieuwsbulletins wordt vermeld, dan is dat veelal op een voor de rest van de wereld vermakelijke wijze. Een land dat een jaar na federale verkiezingen nog altijd zonder regering zit, is nu eenmaal een curiositeit. En bijgevolg worden Belgen, zelfs in de verste buitenlanden, geconfronteerd met de vragen: ‘Hoezo? Bestaat België nog?’ of ‘Lukt dat een beetje, zo zonder regering?’ Waarop dan meestal een kwinkslag volgt, want deze situatie valt nauwelijks nog te verklaren. Tenzij dan door dat ene zinnetje dat Guy Verhofstadt zich eind 2007 liet ontvallen, in wat wellicht een onbewaakt moment was: ‘Het geld is op.’ En Verhofstadt, net door de koning het veld ingestuurd als interim-premier, wist waar hij het over had. Want hij had met zijn twee opeenvolgende regeringen het laatste restantje geld over de balk gegooid met een belastingverlaging die het federale koninkrijk zich niet kon veroorloven, want gecombineerd met de fiscale aderlating van de notionele- interestaftrek en een roekeloze ver- timmering van de bijzondere financieringswet.

‘Het geld is op.’ Het is de bondige samenvatting van het Belgische drama. Formateur Elio Di Rupo wilde van het monitoringcomité ver-nemen wat de omvang is van de begrotingsinspanning die de volgende regering moet leveren. Hij werd op zijn wenken bediend. En wat gevreesd werd, is nu bevestigd. De zegebulletins van de regering in lopende zaken waren lichtelijk overdreven.

Ook Elio Di Rupo, die met zijn PS al sinds 1988 onafgebroken meeregeert, wordt nu door de werkelijkheid overvallen. Minstens 22 miljard euro moet er tegen 2015 worden bespaard. Wat neerkomt op bijna het dubbele van het Globaal Plan, de besparingsbeurt van 12,5 miljard euro, in 1993 doorgevoerd door premier Jean-Luc Dehaene. Maar Dehaene had daarvoor een indexsprong nodig en beschikte over een federale regering met een veel bredere manoeuvreerruimte.

Nu moeten de regionale en zelfs lokale besturen bijspringen. En dat ligt niet voor de hand. Vlaanderen torst intussen ook al een miljardenschuld. Zowel Wallonië, dat aankijkt tegen een forse primaire schuld, als het Brussels Gewest gaf al te kennen niet in staat te zijn tot een bijdrage van die omvang. De precaire situatie van de Gemeentelijke Holding, aandeelhouder van Dexia, heeft tot gevolg dat de gemeenten geen overschotten hebben.

En bovenop de inspanning om tegen 2015 die 22 miljard euro weg te saneren, volgt dan nog een kloeke ingreep om de vergrijzing op te vangen. En die staat niet eens in de nota van het monitoringcomité.

En net op dat moment worden de traditionele politieke families, die de gewoonte hadden compromissen te vinden die geen afbreuk deden aan hun machtsbases, geconfronteerd met de opmars van een partij, de N-VA, waarvan ze eigenlijk niet weten hoe ze ermee om moeten gaan. Want voor de N-VA is het voortbestaan van België geen programmapunt. Als de bijzondere financieringswet de federale overheid tegen de wurgpaal zet, dan is dat niet het probleem van die partij.

Erger nog, de N-VA lozen is geen oplossing. Want geen van de traditionele partijen heeft nog maar de aanzet van een sluitend antwoord op het budgettaire probleem dat van de Europese Unie snel een oplossing moet krijgen. Behalve wat geknutsel in de marge van de financieringswet en wat vage gedachten over herschikkingen van de arbeidsmarkt, werd nooit een welomschreven plan op tafel gelegd.

Zonder de N-VA aan de tafel kan een snel in elkaar geflanst compromis rond de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde worden gevonden. Maar dan nog ligt daar het werkelijke probleem: die gigantische factuur van 22 miljard euro – zelfs 17 miljard euro is een opdracht die zonder een grondige vertimmering van ons fiscaal systeem onmogelijk is.

In afwachting dat iemand het licht ziet, wordt het publiek geamuseerd met verkeerd geadresseerde mails van Frank Vandenbroucke, met prenten van Elio Di Rupo in klein zwemtenue, en met nog maar eens een straffe verklaring van Vic Van Aelst.

Sommigen klampen zich intussen vast aan de gedachte dat het wel losloopt met de sociale zekerheid. Die is toch wel interpersoonlijk zeker?! Terwijl dat principe al lang door de federale overheid werd verlaten. Nu al maken de sociale bijdragen nog amper 60 procent uit van de ontvangsten van de sociale zekerheid. De besparing die voor ligt, kan niet worden gerealiseerd zonder een pijnlijke ingreep in de sociale zekerheid en vooral in de pensioenen. Ook de sociale partners weten dat.

Maar de Belgische bevolking krijgt al jaren de waarheid niet meer te horen. En daar gaat een samenleving uiteindelijk aan kapot.

door Rik Van Cauwelaert

Ook zonder de N-VA ligt daar die factuur van 22 miljard euro.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content