Nadat hij het eerst met Anderlecht en dan met FC Twente tegen de beste voetballers mocht opnemen, vecht Frédéric Peiremans (41) sinds enkele jaren tegen een nog taaiere tegenstander: alcohol. ‘Meermaals heb ik al geprobeerd de drankduivel van me af te schudden. Maar hij klampt zich aan mij vast’, zegt hij.

Frédéric Peiremans: ‘Mijn liefde voor de fles begon als jeugdtrainer bij Anderlecht, in het begin van dit millennium. Vier jaar daarvoor, in 1998, was ik als speler van paars-wit weggegaan, om meer speelgelegenheid te krijgen bij Sporting Charleroi. Een verstandige keuze, want na één seizoen op Mambourg had ik een transfer vast naar Twente, waar toen twee oud-bekenden van in het Astridpark speelden: Chris De Witte en Kurt Van de Paar.

‘In Enschede verloopt alles prima voor mij, tot ik op een bepaald moment in de topper tegen Ajax, op 19 maart 2000, de bal wil heroveren en een spreidstand maak. Het verdict blijkt ongenadig: slijmbeursontsteking en een totale scheur van een aanhechtingspees achteraan in mijn dij. We stonden 0-1 voor op dat moment en je moet weten dat ik daarvoor een goeie indruk had gemaakt op de trainer van Real Sociedad, de befaamde Javier Clemente, die komen scouten was. Op het einde van het seizoen zou hij in ieder geval een tandje bij steken om mij naar de club van San Sebastián te halen.

‘De Basken namen mij in dienst zonder dat ik me aan de gebruikelijke fysieke tests moest onderwerpen. Ze dachten, net als ik overigens, dat de natuur zijn gang zou gaan en ik vroeg of laat weer fit zou zijn. Maar na enkele weken moesten we wel de feiten onder ogen zien: alleen een operatie zou me van mijn pijn kunnen verlossen. Op 28 september ben ik dus onder het mes gegaan, in Barcelona. Na zes maanden revalidatie kon ik weer aan de slag. Maar tijdens een wedstrijd met Sanse, de B-ploeg, ben ik hervallen. Real heeft me direct daarna uitgeleend aan de buren van Eibar opdat ik sportief weer de oude zou worden. Maar het was vergeefse moeite: ik was nauwelijks 28 en mijn voetbalcarrière was voorgoed voorbij.

‘Ik was een twaalftal jaar weg van school, zonder dat ik mijn studies had voltooid, want ik wilde per se carrière maken. En plotseling, van de ene dag op de andere, lag mijn droom aan diggelen. Het bestuur van paars-wit, met Herman Van Holsbeeck op kop, heeft me dan een reddende hand toegestoken en stelde me voor om de U14 van de club te trainen. En het is op dat moment dat alles uit de hand is gelopen. Als coach werd ik snel een tooghanger. Het is dan dat ik de beruchte derde helft leerde kennen, terwijl ik als speler altijd heel gematigd was.

‘Mijn bierverslaving bleef uiteraard niet onopgemerkt in Neerpede en ik kreeg enkele vermaningen. In eerste instantie verbeterde mijn gedrag altijd, maar met de overwinningen van mijn spelertjes verviel ik uiteindelijk telkens in dezelfde zwakheid. Op een dag werd ik in het bureau geroepen van Jean Kindermans, directeur jeugdopleidingen. Hij zei dat hij hoegenaamd niets had aan te merken op mijn trainingen en coaching, maar dat mijn gedrag naast het veld, vooral in de bar, erg te wensen overliet en natuurlijk niet strookte met het prestigieuze statuut van de club. Een breuk was dan ook onvermijdelijk.’

Dronkenmanseed

‘In plaats van mijn rug te rechten, had ik het slechte idee me nog meer op de alcohol te storten, zodat ik helemaal verslaafd werd. Desondanks lukte het me om weer aan een job te geraken. In Charleroi deze keer, waar Didier Beugnies, verantwoordelijk voor de jeugdcategorieën, me voorstelde om de U12 voor mijn rekening te nemen. Een ervaring die echter heel beperkt zou blijven, eens te meer vanwege mijn drankprobleem. Het ging van kwaad naar erger: als ik de kans had om de wedstrijd vanuit de cafetaria te volgen, nam ik zelfs de moeite niet meer om tot aan de zijlijn te gaan.

‘Natuurlijk had ik op dat moment heel veel ruzie thuis. Ik was niet echt een voorbeeld voor mijn drie kinderen: Nadège, Allison en Bryan. Terwijl de laatste kleine op komst was, Maxence, trok ik nog de aandacht door een jonge leerlinge van 17 te versieren: Laura, met wie ik nu nog altijd samenleef. In het begin was het niet vanzelfsprekend tussen ons. Zoals je je kunt inbeelden, deed onze omgeving er alles aan om onze romance te doen mislukken. Maar onze liefde was sterker dan al hun bespiegelingen. Ik ben dan ook weggegaan van mijn vrouw, Christelle, in 2006, waarna ik de scheiding verkreeg in 2008 en helemaal mijn nieuwe passie kon beleven.

‘Met een vijftien jaar jongere vriendin wil je natuurlijk een goed figuur slaan op ieder vlak. (lacht) In het begin gedroeg ik me dus verstandiger. Maar daarna ben ik nogmaals voor mijn kwelgeest bezweken. Op 6 mei 2008 draaide het ei zo na op een drama uit. Met een bevriend koppel gingen we die avond op stap. Op de terugweg, in Viesville, moesten we plotseling een uitwijkmanoeuvre maken: ik verloor de controle over het stuur van mijn Peugeot 307 cabrio en we werden uit de wagen geslingerd. Na negentien dagen in coma is Laura er wonder boven wonder heelhuids vanaf gekomen. Vandaag kan je trouwens op haar voorhoofd nog altijd de littekens van toen zien.

‘Een ander zou in zulke omstandigheden wellicht definitief de drank afzweren. Ik jammer genoeg niet. Dagelijks dronk ik mezelf moed in. Eerder tien keer dan één keer heb ik Laura moeten zweren dat ik me niet opnieuw in de alcohol zou storten. Maar ondertussen weet ik wat de uitdrukking ‘dronkenmanseed’ wil zeggen. Ik begrijp ook beter, vanuit mijn situatie, wat George Best heeft ondergaan en wat Paul Gascoigne tegenwoordig nog altijd meemaakt. Want alcohol blijft echt aan je lijf plakken. Het is met voorsprong de zwaarste tegenstander waar ik in mijn leven mee te maken heb gehad. Herhaaldelijk heb ik geprobeerd hem van me af te schudden. Maar hij blijft zich vasthechten.

‘In 2010 ben ik voor de vijfde keer papa geworden. Van een kleine Mathias deze keer. Laura hoopte dat dit me meer verantwoordelijkheidsgevoel zou geven dan op mijn 21e, toen ik mijn eerste kind had. Voor haar en voor de kleine heb ik een ontwenningskuur gevolgd, daarna een tweede en nog een derde. Ik besliste ook de hulp in te roepen van een psycholoog en een psychiater. Ik voelde me beter met het geneesmiddel dat hij me voorschreef: Antabuse. Maar tussen dit en zeggen dat alles weer zoals vroeger werd, is er nog een verschil. Het gevecht tegen de alcohol stopt nooit, daar moet je je bij neerleggen.’

Had ik maar een job

‘Na mijn periode als jeugdtrainer bij Charleroi heb ik nog bij andere clubs werk gevonden. Zoals Châtelet, Couillet, Gerpinnes, Charleroi-Fleurus of, vorig jaar nog, Fosses-la-Ville. Maar aan al deze avonturen kwam iedere keer plotseling een eind, telkens vanwege dezelfde problematiek. Nochtans hebben ze in die kleine clubs nooit moeite gespaard om me te helpen. In Charleroi-Fleurus bijvoorbeeld vulde de uitbater van de bar zelfs speciaal voor mij zijn kaart aan met niet-alcoholisch bier. Maar ik moet er geen tekening bij maken: het is genoeg dat tijdens een rondje een N.A.-bier vervangen wordt door een Jup opdat de gewenning opnieuw intreedt.

‘Als ik het echt wilde, zou ik meteen kunnen terugkeren naar Châtelet. De club is bereid om me met open armen te ontvangen. Maar ik hou momenteel volledig de boot af. In feite ben ik bang dat het voetbal opnieuw synoniem zou worden van cafetaria en drinken. Voor het ogenblik ben ik al een flinke tijd van de drank afgebleven. Ik ben vijftien kilo afgevallen en wil graag op deze weg doorzetten. Ik wil eenvoudigweg mijn leven heropbouwen. De alcohol heeft me genoeg gekost. Op familiaal vlak vooreerst, aangezien ik de bruggen met mijn ouders heb opgeblazen en alleen nog regelmatig contact hou met een tante. Op financieel vlak ook: ik tel de rondjes niet meer die ik betaald heb. Tienduizenden euro’s heb ik verbrast. Zonder te spreken van alle auto’s die ik in de prak gereden heb. Het is simpel: voor de verzekeringen staat mijn naam op de lijst van het tariferingsbureau. Nog een inbreuk en ik word van de lijst geschrapt.

‘Het ideale zou zijn dat ik opnieuw een baan vind. Aangezien ik niet over een diploma middelbaar onderwijs beschik, heb ik geen 36 mogelijkheden. In het verleden was ik beurtelings magazijnier en bediende en vulde ik de voorraden aan bij Danone en de Wereldwinkels. Ik heb zelfs op een parking auto’s gewassen, maar dat was niet echt mijn ding. (lacht) Als ik weer een plaats kan vinden op de arbeidsmarkt, zal ik een enorme stap vooruit zetten, daar ben ik zeker van. Een bezighouding zou nuttig zijn, want nietsdoen is een slechte raadgever.

‘Als ik erop terugkijk, raad ik jongeren die een voetbalcarrière nastreven aan om eerst hun studies te voltooien. In mijn tijd bestonden de Purple Talents nog niet in Anderlecht. Zo niet had ik, zoals Romelu Lukaku of Youri Tielemans, waarschijnlijk mijn middelbaar afgemaakt. Waardoor ik nu een pijl extra op mijn boog zou hebben.

‘Ten slotte wil ik de jeugd waarschuwen voor de drank. Het is echt een plaag waar je moeilijk van geneest. Ik hoor vaak zeggen dat alles slechts een kwestie van wilskracht is. Maar als iedereen er voldoende had, zouden de dieetkuren een pretje zijn en zou stoppen met roken of drinken niet het minste probleem vormen. Nochtans is dat duidelijk ver naast de werkelijkheid. En ik kan het weten, jammer genoeg.’

DOOR BRUNO GOVERS – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Tienduizenden euro’s heb ik verbrast.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content