Ten onrechte, vindt Bertrand Crasson, wordt alle kwaad in zijn schoenen en in die van Gilles De Bilde geschoven. ‘Alsof Lierse uit niet meer bestaat dan een trainer en twee ex-spelers van Anderlecht.’

B ertrand Crasson is het beu kop van jut te zijn bij Lierse. “Ik doe al een heel jaar verschrikkelijk hard mijn best”, zegt hij. “Ik weet dat het niet goed is, maar ik wil niet als enige met de vinger gewezen worden. Het werd hoog tijd dat de drieëntwintig andere spelers zich realiseren dat ze hun sportieve toekomst op het spel zetten.”

Tot het einde van het seizoen zijn Crasson en doelman Yves Van der Straeten de enige Liersespelers die nog praten met de pers. Tien dagen geleden besloten spelers en trainers om geen duimbreed toe te geven op die beslissing. Lierse blijft, de zege tegen La Louvière ten spijt, net boven de degradatiezone hangen en ook naast het veld is nog niet duidelijk of de club de licentie haalt. Het zijn geen omstandigheden om vrolijk fluitend van door het leven te stappen. En dan doen voetballers er dus liever het zwijgen toe.

Waarom hebben jullie die beslissing genomen ?

Bertrand Crasson : “Omdat veel spelers negatief beïnvloed worden door wat ze lezen in de krant. Wat wij nodig hebben, zijn concentratie en solidariteit om nog enkele resultaten neer te zetten en de degradatie af te wenden. Ik stel vast dat er rond deze club een negatieve politiek wordt gevoerd, die impact heeft op een aantal spelers. Daarom beslisten we om ’s morgens geen kranten meer in het spelershome te leggen. Journalisten bellen wel eens met spelers, die dan ongetwijfeld vertellen wat er in de kleedkamer gebeurt. Dat staat dan ’s anderendaags in de krant. Om dat te vermijden, zijn er twee spelers aangesteld die met de pers praten. Op die manier willen we toch een zekere controle hebben op wat er in de krant verschijnt.”

Alsof spelers van pakweg Anderlecht ook niet lijntjes hebben lopen met deze of gene krant.

“Dat kan best. Maar in onze situatie zoeken velen een excuus of een alibi door te verklaren dat de fout bij anderen ligt. Bij de trainer, bijvoorbeeld, of bij een paar spelers. Het is niet goed wanneer de media de mentale instelling van spelers beïnvloeden. Dat gebeurt overal wel een beetje, maar zoals het er dit jaar hier aan toegaat, ging het te ver.”

Waar heb je het over ?

“Lierse heeft een kern van vijfentwintig spelers, maar als je de kranten leest, zijn hier alleen een trainer en twee spelers verantwoordelijk voor wat er verkeerd gaat. Er zijn twee spelers vertrokken, twee nieuwe gekomen, maar over de drieëntwintig anderen die hier al rondliepen, wordt met geen woord gerept. Het gaat nog alleen over het rendement van Crasson en De Bilde.

“Veel spelers hier spelen met hun toekomst, maar ze beseffen het niet. Wat ons nu overkomt, raakt hen niet : het is toch allemaal de schuld van Crasson en De Bilde. Op de duur gaan ze het nog geloven ook. Het was nodig om iedereen wakker te schudden. Er wordt gepraat over de achterstallige lonen, maar velen vergeten dat Lierse er ook sportief niet goed voor staat. Waar ligt dat dan aan, behalve aan mij en De Bilde ?

“Weet je wat me hier heeft verbaasd ? Hoe de spelers zich elke week haasten om te zien welke quotering ze voor hun wedstrijd krijgen in de krant. Als dat een voldoende is, zuchten ze tevreden en stellen zich geen vragen meer. Ze blijven dan toch buiten schot. En dus wordt alle geschut op ons gericht. Er zijn zelfs journalisten die het stoort dat Yves en ik nu de enige woordvoerders zijn. Ze durven mij niet meer op te bellen. Waarom niet ?”

Waarom niet ?

“Omdat ze niet eerlijk zijn. Mij raakt het niet meer, want mijn carrière loopt naar zijn einde. Maar het werd tijd dat anderen zich eens zorgen gingen maken over wat er sportief verkeerd loopt en hoe dat aangepakt moet worden, in plaats van zich bezig te houden met dingen in de rand. De licentie en de achter- stallige lonen zijn niet onbelangrijk, maar op dit moment primeert de sportieve situatie.”

Jullie staan onderin de rangschikking. Veel aanleiding voor jubelverhalen hebben de media toch niet ?

“Vorig jaar ging het wél goed, maar ik hoor dat Lierse ook al bekritiseerd werd toen het tweede stond.”

Denk je dat het hier erger is dan bij een andere club ?

“Ja. Soms denk ik dat het de pers goed uitkomt dat De Bilde en ik hier zijn, omdat jullie eindelijk stof hebben om te schrijven. Het is aangenamer om op mij of De Bilde te schieten, of op de trainer, dan op een gewone jongen van hier. Ik lees ook niets over het financiële beheer van Van Holsbeeck.”

Van Holsbeeck is hier niet meer.

“Waarom slaagt Lierse er niet meer in zijn spelers te betalen, ondanks de verkoop van Kone en Huysegems ? Wie deed de transfers in het verleden, wie sloot de contracten af ? Wat goed is, wordt hier niet opgemerkt. Ik word beoordeeld op de assists die ik niet geef of de goals die ik niet scoor, maar niet als de flankverdediger die ik ben. Het is niet omdat ik van Anderlecht kom, dat ik op mijn positie bij Lierse even het verschil ga maken. Ik heb dezelfde rol als Kacic aan de overkant. Waarom zeurt niemand over hem, maar alleen over mij ?”

Omdat hij langs een achterpoortje bij Lierse terecht is gekomen en jij een voormalig internationaal bent die van An- derlecht komt.

“Maar dat is toch intellectueel oneerlijk ? Dat is toch meten met twee maten en twee gewichten ? Gilles overkomt net hetzelfde : hij was nooit een doelpuntenmaker.”

Huysegems evenmin. Hij mist meer kansen dan hij er benut.

“Maar hij stond wel in voor bijna de helft van de doelpunten van Lierse vorig jaar. Waarom nuanceert de pers dat allemaal niet ?”

In een kleedkamer waar samenhorigheid heerst, trekt men zich toch niets aan van wat er verschijnt ?

“Waarschijnlijk niet. De laatste weken is de sfeer beter. Sommigen begrepen dat je een goed of slecht seizoen samen maakt. Niemand kan hier voor de spiegel gaan staan en zeggen dat hij aan een goed seizoen bezig is.

“Om van jezelf te weten of je goed of slecht hebt gespeeld, mag je geen krant nodig hebben. In deze club moesten velen in de krant gaan kijken om te weten of ze goed bezig waren. Vervolgens liggen ze wakker van een slecht cijfer, het schudt ze helemaal door mekaar. Erg is dat. Sinds we deze persbehandeling hebben ingevoerd, is de sfeer anders. Er wordt beter gewerkt.”

Waar is het volgens jou allemaal verkeerd gelopen ? Voor de start van het seizoen had je er zelf nog een goed oog in.

“We zijn ook niet slecht gestart. Het spelniveau was niet slecht de eerste zes wedstrijden, maar toen al misten we veel kansen. De samenvatting van dit seizoen is simpel : we scoren niet. Ieder team heeft elk seizoen wel enkele mindere wedstrijden, maar als je elf keer gelijkspeelt, betekent dat vaak : net niet. En dan valt alles tegen : het veld, de scheidsrechter.

“Ik moet op dit niveau leren omgaan met tegenslag, maar ik aanvaard niet dat men alles in de schoenen schuift van drie man. Dat is te gemakkelijk. Waar zijn de andere spelers dan ? Is het mijn fout dat de sterkhouders van vorig jaar langdurig geblesseerd waren en daarom maar moeizaam hun niveau terugvinden ? Kan ik het helpen dat hier nu spelers met andere kwaliteiten in de spits lopen dan degene op wiens kwaliteiten het systeem vorig jaar was afgesteld ?”

Een goede trainer moet dat toch kunnen bijsturen ? Een nieuw systeem uitdokteren op basis van de kwaliteiten van de aanwezige spelers.

“Denk je dat hij dat nog niet geprobeerd heeft ? Emilio heeft álles uitgeprobeerd. Mitu achter de spitsen, Wils ook : het maakt allemaal geen verschil.”

Voel je je ook door de club onheus behandeld ?

“Niemand kan zeggen dat ik me antipathiek opstel. Of dat ik me gedraag als een verwende jongen. Ik schiet met iedereen goed op. Ik ben helemaal niet de verwaande vedette, zoals men mij noemde, omdat ik één keer niet naar een bowlingavond ging met de andere spelers. Wil je weten waarom ik daar niet was ?”

Waarom was je daar niet ?

“Omdat ik namens de spelersraad bij de voorzitter zat, om de uitbetaling van de achterstallige lonen te bespreken en de spelers te verdedigen die dat geld hard nodig hebben. Dat gesprek is toen uitgelopen.”

Je hebt het moeilijk met kritiek op jouw prestaties.

Attention ! Ik zeg niét dat ik aan een goed seizoen bezig ben, hé. Ik spéél niet goed, evenmin als de anderen. Maar dat men meer van me verwacht dan ik ooit kan brengen, dat stoort me. Het zorgde ervoor dat de eerste zes maanden hier erg hard voor me waren. Desondanks liet ik nooit het hoofd hangen. Ik bleef hard werken om mijn niveau te halen. Bij momenten trainde ik meer dan de anderen : via een aangepast individueel programma probeerde ik mijn achter- stand weg te werken. Op geen enkel moment heb ik overwogen om op te geven, dat zit niet in mijn karakter.”

Over hoeveel van je prestaties ben je tevreden ?

“Ik bén niet tevreden over mijn prestaties. Er wordt hier ook anders gevoetbald : mijn offensieve kwaliteiten kan ik hier niet uitspelen. Ik kom zelden in een positie dat ik een voorzet kan geven of op doel kan besluiten. Daarom concentreer ik me op mijn verdedigende taak, liever dan de zaken in mijn eentje te forceren. Maar met alles wat erbij komt, vind ik het moeilijk voetballen voor Lierse.”

Moeilijker dan voor Anderlecht ?

“Het is anders. Je speelt hier niet alleen tegen de tegenstander, maar ook tegen het terrein. Ook door de scheidsrechters word je bij Lierse niet beschermd. Dat wist ik wel, maar als je het zelf ervaart op het veld, is dat niet prettig.”

Stoort het je dat het publiek fluit ?

“Ik begrijp de supporters. Met deze resultaten kunnen ze moeilijk op de banken gaan staan applaudisseren. Ik snap hun reactie als ik een slechte pass geef. Maar ik zal er nóg geven – met zo’n veld kan dat niet anders. Als ze me uitfluiten, zal het in elk geval niet wegens een gebrek aan inzet zijn. Ik heb altijd alles gegeven, gevochten voor wat ik waard ben. Ook al haal ik niet mijn beste niveau, niemand kan zeggen dat ik er als een toerist bij loop. Dat zal ik nooit doen. Dat men iemand als mij, met mijn verleden, uitfluit en een onbekende speler niet, ook dat kan ik best hebben.”

Toen je bij Lierse arriveerde, was je vol lof over Emilio Ferrera. “Was ik zo iemand maar vroeger in mijn carrière tegengekomen”, zei je. En je voegde eraan toe dat Ferrera tien jaar voorsprong had op de rest. Hoe denk je daar nu over ?

“Nog altijd hetzelfde. Hij maakt een enorme indruk op me : met de manier waarop hij een training organiseert, een wedstrijd leest en voorbereidt. De resultaten nu spreken niet in zijn voordeel, maar hoe kom je te weten of iemand een goede trainer is, los van vluchtig succes ? Door de volgende jaren aan alle spelers die met hem werkten te vragen wat ze van hem vinden. Ferrera heeft hier toch van bescheiden jongens volwaardige profvoetballers gemaakt. Sommigen stonden nergens toen hij met hen aan de slag ging. Wat ze als voetballer voorstellen, danken ze aan hem. Daar mogen ze af en toe wel eens bij stilstaan.”

Heeft hij nog het respect van de spelers ?

“Absoluut, zelfs al is hij hard. Voor sommigen soms té hard. Maar daarom moeten ze nog niet vergeten dat ze dankzij hem tot degelijke eersteklassers zijn uitgegroeid.”

Zes maanden geleden was je van mening dat Lierse de carrière van Gilles De Bilde kon redden. Waarom is dat niet gelukt ?

“Dat weet ik niet. Vraag dat aan hém. Misschien miste hij de trots om de kritiek te weerleggen. Je ziet dat hij het mentaal niet meer kan opbrengen.”

Hij ligt slecht in de groep. En niet bij maar één speler.

“Het stoort sommigen dat Anderlecht hem nog doorbetaalt. Mij kan het niet schelen dat hij met zijn Ferrari naar de training komt terwijl we al een paar maanden niet betaald waren. Maar anderen die hun carrière nog voor zich hebben liggen en zoiets harder voelen, reageren gepikeerd. Het klopt dat hij al eens anders reageert, maar hij doet dat niet met opzet of om de spelers van Lierse te kleineren. Hij is wie hij bij Anderlecht was : iemand die in zijn eigen wereld leeft. Gilles is Gilles. Hij heeft goed verdiend, misschien heeft hij geen zin meer om zijn grenzen af te tasten en te verleggen. Maar tegen Moeskroen maakte hij toch in zijn ééntje het verschil.”

Is één wedstrijd niet wat weinig voor iemand met zijn kwaliteiten ?

“Misschien wel. Maar daar bewees hij toch dat hij het nog kan.”

Je hebt na dit seizoen nog een contract voor één jaar. Voetbal je volgend jaar nog bij Lierse ?

“Dat weet ik niet. Ik moet daar nog eens over praten met de voorzitter. Lierse heeft goede jonge spelers. Misschien ben ik hier volgend jaar dus niet meer.”

Als je vertrekt, zal het niet zijn omdat je te zwaar weegt op het budget. De voorzitter blijft herhalen dat jij niet de best betaalde speler bent bij Lierse.

“Dat denk ik ook. Ik steek er geld aan toe. Ik kwam hier gratis en mijn contract brengt Lierse niet in de financiële problemen. Dat weet ik zeker.”

Wanneer ben je voor het eerst te laat betaald ?

“In oktober. Als voetballer heb je geen garanties dat je ooit je centen krijgt. In het bedrijfsleven ben je beter beschermd. Toen ik in Italië voetbalde, garandeerde de federatie dat de spelers hun lonen kregen. Je schrok niet wanneer je eens niet betaald werd – ook al omdat je bijna een jaar rustig kon leven als je één maand wél uitbetaald kreeg.

“Ik heb hier mijn ogen opengetrokken. In Lier ben ik gaan beseffen hoe erg het Belgisch voetbal eraan toe is. Sommige jonge spelers moesten het soms drie maanden uitzingen met een bescheiden loon van één maand.”

Desondanks geloof je rotsvast in het behoud. Waarom redt Lierse zich straks ?

“Omdat hier te veel goede voetballers rondlopen om te degraderen.”

door Geert Foutré

‘Niemand kan zeggen dat ik me antipathiek opstel. Of dat ik me gedraag als een verwende jongen.’

‘Ferrera heeft hier van bescheiden jongens volwaardige profvoetballers gemaakt. Daar mogen ze af en toe wel eens bij stilstaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content