Het gras van de buren

© BELGAIMAGE

In navolging van Engeland, Frankrijk en Nederland lanceerde de Pro League dit seizoen ook een nevencompetitie voor greenkeepers. Maar wie zijn die mannen die elke grasspriet van hun veld kennen en vloeken wanneer graszoden de lucht in vliegen? Op zoek naar de artiesten van het gras.

Ze gruwen van het woord tuinman. Ze worden liever aangesproken met grounds manager, groundsman, consultant in de landbouwkunde, ingenieur of greenkeeper. Het zijn stilisten, of beter gezegd kunstenaars, die meer doen dan alleen gras maaien. Ze kammen, trimmen en verzorgen elke vierkante millimeter gras die ze op hun weg tegenkomen. Als eerbetoon aan de Picasso’s van de groene mat en de Thomas Edisons van de groeilamptherapie heeft de Pro League dit seizoen een parallel kampioenschap opgericht voor de greenkeepers. Een soort schoonheidswedstrijd voor voetbalvelden. Met aan het eind de officieuze titel van Mister Grass 2018 voor de beste greenkeeper. ‘Een goede greenkeeper moet een degelijke wetenschapper, boekhouder, artiest en tuinbouwer zijn en moet over voldoende communicatieve skills beschikken’, vertelt een ingewijde. Het is een aparte wereld, met soms vreemde gewoontes, waarin geheimdoenerij ook tot de standaardprocedure hoort. ‘Je kan het vergelijken met tovernaarsleerlingen die hun brouwsels maken in hun hoekje en de ingrediënten voor zich houden’, vertelt een werknemer van een Belgisch bedrijf dat enkele eersteklassers in zijn portefeuille heeft.

Bij Charleroi maken ze gebruik van Engels raaigras, de koning onder de grasvelden. KAS Eupen bestelt zijn graszaad bij dezelfde leverancier als Barcelona, Real Madrid en Bayern München. Niemand die het nog kan ontkennen: voetbalgras is een mondiale business geworden. Er staat veel op het spel en dat beginnen de Belgische clubs eindelijk in te zien. ‘Je moet een voetbalterrein hetzelfde aanzien geven als een speler’, aldus Frédéric Cahay, landbouwkundig consultant bij Charleroi en in die rol ook werkzaam op het nationaal voetbalcentrum in Tubeke. ‘De aanleg kost zo’n miljoen tot anderhalf miljoen euro. Wat naar Belgische normen gelijkstaat met de transfersom van een bovengemiddeld getalenteerde speler. De machines, de meststof, de verwarming en de groeilamptherapie is het salaris.’

Sacha Feytongs is verantwoordelijk voor de infrastructuur van Standard, en is een voorstander van het kampioenschap der grasvelden. ‘Zonder mooi veld kan je geen spektakel brengen. Neem de match van de Rode Duivels in Bosnië: als televisiekijker had je vooral zin om weg te zappen. Voor de televisiezenders is het een noodzaak geworden om het beeld van een perfect onderhouden veld te kunnen uitzenden.’

Geen logica

Bij de Pro League schoten ze begin 2017 wakker en in maart vaardigden ze een reeks nieuwe reglementen uit die gelden voor alle terreinen in eerste klasse A. Met sanctionerende maatregelen voor wie buiten de kalklijnen kleurt. Een boete van 25.000 euro als de kwaliteit van het veld goed voetbal niet toelaat, 50.000 euro boete indien de match uitgesteld moet worden en 100.000 euro boete bij een tweede gelijkaardige overtreding. Dat bedrag kan vermeerderd worden met maximaal 75.000 euro en wordt terugbetaald aan de rechtenhouder als een schadevergoeding voor de gemaakte productiekosten. In play-off 1 wordt de lat nog hoger gelegd. Een onafhankelijke expert zal elk veld keuren en bij een negatief rapport wordt de betaling van het televisiegeld opgeschort. ‘We eisen van de clubs dat hun veld van een onberispelijke kwaliteit is, maar we wilden er ook een positief aspect aan koppelen. Daarom hebben we een nevencompetitie in het leven geroepen’, vertelt Pierre François, CEO van de Pro League.

Het idee is amusant, maar zeker niet revolutionair. Als antwoord op het groeiende aandeel patattenvelden in hun competitie lanceerden Engeland en Frankrijk jaren geleden al een analoge competitie voor greenkeepers. Het opzet is eenvoudig: de bezoekende trainer, aanvoerder en team manager beoordelen het veld op basis van vijftien verschillende criteria. Tien criteria hebben te maken met de kwaliteit van het terrein. Botst de bal op een regelmatige manier? Is er een risico op brandwonden? De vijf resterende criteria hebben louter betrekking op het visuele aspect. De kleur van het veld, de sierlijkheid van de verticale banden enzovoort. Per criterium valt er maximaal een punt te verdienen, een perfect rapport is dus 45 punten waard. ‘Door een binair puntenstelsel te hanteren, sluiten we een subjectieve evaluatie zoveel mogelijk uit’, denkt François.

Feytongs is het daar niet helemaal mee eens. ‘Het is alles of niets. Er is niets tussenin. Het volstaat om een trainer over de vloer te krijgen die iets tegen Standard heeft omdat hij bij ons niet aan de bak kon komen om slechte punten te krijgen. En wat met het synthetische veld van Sint-Truiden? Volgens mij hebben zij hun plaats niet in dat nevenklassement. Voetbal op natuurgras of kunstgras is niet dezelfde sport. Alsof je een 2pk’tje in dezelfde wedstrijd zou laten rijden als een Ferrari.’

STVV uitsluiten is nooit aan de orde geweest. Bij de Pro League beseffen ze wel dat de Limburgers nooit in de top drie zullen eindigen. De plek in het klassement zal altijd afhangen van de affiniteit die een speler of trainer heeft met een synthetische ondergrond. Dat de Truienaars na een derde van de competitie achteraan bengelen, is een indicatie dat de Belgische actoren het kunstgras niet lusten. De logica is soms ver te zoeken: Gent en Charleroi gaven Sint-Truiden een slechte quotering, van Standard kregen ze het maximum van de punten. ‘Sinds vorig jaar komen we een keer samen met alle greenkeepers van 1A en 1B. De enige die we nog niet gezien hebben is onze collega van Sint-Truiden. Hij is zeker welkom’, zegt Thierry De Jonghe, die na een passage bij KV Mechelen en Anderlecht al enkele jaren bij Lokeren zit.

In Frankrijk heeft de Ligue de Football Professionnel (LFP) een definitief einde gemaakt aan de korte opmars van synthetische velden. Nancy, Lorient en Châteauroux hebben met de hulp van de lokale overheden één voor één een nieuw grasveld moeten aanleggen. Sinds 2013 is de kwaliteit in die mate gestegen dat de clubs het nut inzien van een kampioenschap voor velden. Axel Geerinck, aan zijn derde seizoen toe als greenkeeper in de Ghelamco Arena, weigert mee te surfen op het positivisme bij onze zuiderburen. ‘Ik ben ronduit tegen de manier waarop de velden in eerste klasse gerangschikt worden. Een mens dat vol adrenaline zit, kan rare dingen doen. Waarom vraag je dan aan een aanvoerder om zich meteen na een match uit te spreken over het veld? Ik weet uit goede bron dat sommige clubs het formulier niet eens laten invullen door de kapitein, maar door iemand die niet eens op het veld is geweest. Ik vertelde onlangs aan mijn Nederlandse collega’s dat wij sinds dit seizoen punten krijgen voor ons veld en die hebben beleefd gegniffeld… Zij weten voor het seizoen al dat Ajax nooit bovenaan zal eindigen. En dat is in België ook van toepassing voor Anderlecht. Want je bent voor of tegen Anderlecht.’

Groene verf

Dankzij het geld van King Power zal Oud-Heverlee Leuven de Belgische greenkeepersector de komende jaren wellicht helemaal op zijn kop zetten. De Thaise investeerder ziet het groots: het legde in het oefencomplex een trainingsveld aan ter waarde van één miljoen euro. Inclusief veldverwarming. Volgend seizoen moet een kopie daarvan aangelegd worden aan Den Dreef. John Ledwidge, groundsman van Leicester City, superviseerde de eerste werkzaamheden en zakt om de twee weken af naar Leuven om zijn expertise door te geven aan Belgische vakmensen. ‘Ik wil bij OH Leuven dezelfde standaarden hanteren als bij Leicester City. Momenteel worden er bij Leicester City veertien mensen tewerkgesteld in het grounds department. Hier in Leuven hoop ik binnen de twee jaar een soortgelijke structuur op te zetten met zes fulltime werknemers.’

Ledwidge is wat met noemt een selfmade greenkeeper. Hij leerde de stiel op zijn dertiende als vrijwilliger bij Coventry City en specialiseerde zich bij Aston Villa onder de vleugels van meester-greenkeeper Jonathan Calderwood. ‘Ik weet niet of wij Engelsen de beste greenkeepers zijn. Maar het is zeker geen toeval dat iedereen in Europa en zelfs in de wereld de methodes bestudeert die in de Premier League gebruikt worden.’

In 2016 verwerft Ledwidge wereldfaam wanneer hij de eerste titel van Leicester City op een wel heel speciale manier viert: hij brengt sterren en het logo van de Foxes aan op het veld. Iets wat sinds kort verboden is in Engeland. Ook in België krijgen greenkeepers geen vrijgeleide meer. Zo zijn diagonale stroken niet meer toegelaten. Ze zouden lijnrechters misleiden bij het vaststellen van buitenspelsituaties. ‘Spelers vragen mij vaak om speciale motieven te maaien op het veld’, zegt Thierry De Jonghe, die langs zijn neus weg vertelt dat hij sommige jongens van meststoffen bevoorraad voor hun tuin. ‘Maar sinds vorig seizoen heeft de Pro League alle fantasietjes verboden. Enkele collega’s hebben het iets te bont gemaakt.’ (lacht)

Sommige greenkeepers namen inderdaad een loopje met hun artistieke vrijheid. Axel Geerinck herinnert zich nog een specifiek geval tijdens de vorige jaargang. ‘Een topclub heeft toen iedereen liggen gehad. Het veld was niet om aan te zien en vertoonde veel kale plekken waar geen gras meer op groeide. Op vraag van de club heeft de greenkeeper de bruine plekken met groene verf bespoten. Je zag spelers op hun veld rondlopen met groene verf op hun shirts. Ze leken meer op de Hulk dan op voetballers… Die club heeft niet alleen de toeschouwers bedot, maar ook onze branche in diskrediet gebracht.’

Zoals in elke volwaardige competitie is er bij de greenkeepers ook sprake van een mercato. Transfersommen worden er niet betaald en er komen geen makelaars aan te pas. Clubs komen gewoon aankloppen bij de greenkeeper en proberen hem te verleiden met een lucratiever contract. Drie jaar geleden had Christophe Eggermont een voorstel van Gent op zak, maar hij verkoos om zijn duobaan bij Kortrijk en Moeskroen te behouden. ‘Ik had met Hein Vanhaezebrouck gewerkt bij Kortrijk en hij wilde mij naar Gent halen. Enig probleem: het veld in de Ghelamco Arena had toen een bedenkelijke reputatie. Ik ben het veld gaan inspecteren, ik heb met de directie gesproken, maar ik heb het aanbod naast mij neergelegd. Op de terugweg naar mijn woonplaats Moeskroen zat ik vast in de files en toen wist ik: ik heb de goede keuze gemaakt. Als ik zie welke bagger de greenkeeper van Gent twee seizoenen geleden over zich heen heeft gekregen, dan heb ik geen spijt van mijn keuze. Ooit wil ik wel naar het buitenland gaan. Het liefst naar Spanje. Engeland mag ook – dat is de droombestemming voor elke greenkeeper. Wat zij investeren in hun velden is zot. Het terrein van Arsenal is een miljoen euro waard. Na een match lopen ze met zeventien het veld op om de schade te herstellen. Naast het stadion hebben ze een bijveldje dat enkel dient om de beschadigde delen te vervangen.’

Voor de smeuïge transferverhalen moet je in Engeland zijn. In 2013 wordt Jonathan Calderwood, op dat moment aan de slag bij Aston Villa, geheadhunt door PSG. In de Franse hoofdstad wordt zijn salaris op 20.000 euro per maand geschat. ‘En toch hebben wij geen sexy job’, verklapt Ledwidge. ‘Het is arbeidsintensief, soms is het echt afzien. Maar je kan wel carrière maken en zomaar op een WK terechtkomen. Let wel: het is geen vak dat je doet omdat je geen ander werk vindt.’

Cheque

In België, en vooral in het zuiden van het land, hebben de greenkeepers leren vechten tegen de natuurelementen. ‘Ik wil niet als een separatist klinken, maar een voetbalveld in Wallonië geniet niet van dezelfde weersomstandigheden als in Vlaanderen’, zegt Frédéric Cahay, greenkeeper van Charleroi. ‘Zodra je de Maas of Samber passeert, verlies je minstens vier graden. En dat kan zelfs oplopen tot zes graden. In Wallonië zitten we met een bloeiperiode die een maand korter is dan in Vlaanderen. Het maakt dus dat een Vlaamse club altijd in het voordeel is.’

Toch is een factor nog doorslaggevender: de financiële middelen van een club. Club Brugge en AA Gent kunnen het zich permitteren om honderdduizenden euro’s te spenderen om een hybride veld in te richten. Bij Anderlecht en Standard kunnen ze in een handomdraai een gloednieuw grastapijt bestellen en uitrollen. De middelen die de Rouches jaarlijks spenderen aan het onderhoud van hun veld, zo’n half miljoen euro, reflecteert zich niet in het greenkeepersklassement. Lokeren bewijst dat je met een jaarbudget van 25.000 euro ook ver kan komen. ‘Daarin zit mijn loon niet verrekend’, zegt De Jonghe. ‘Bij Lokeren moet het bestuur soms de afweging maken tussen een nieuwe rechtsback of een beter onderhouden veld. Meestal wordt er voor de eerste optie gekozen. Toch slagen we er met een beperkt budget in om goed werk te leveren. Maar ik kom niet toe met veertig werkuren per week – ik kan het aantal overuren dat ik klop niet meer bijhouden.’

Het is voor hen, de mannen in de schaduw, dat de Pro League een speciaal klassement in het leven heeft geroepen. Maar er hangt niet veel aan vast. ‘Het doel is om de clubs te motiveren om in de top drie te eindigen’, aldus Pierre François. ‘De greenkeeper met het beste veld zullen we uiteraard belonen. We weten nog niet hoe en wat, maar het zal geen kauwgom zijn op een stuk hout.’

DOOR ALAIN ELIASY EN NICOLAS TAIANA – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content