Ja, het voorzitterschap van KV Mechelen gooide zijn leven overhoop, geeft Johan Timmermans grif toe. ‘Pas het laatste jaar kreeg ik voor mezelf alles weer op de rails. Maar het was het waard.’

J ohan Timmermans heeft, technisch gesproken, Afrikaanse roots. “Ik werd 53 jaar geleden geboren in het huidige Katanga”, vertelt hij. “Wijlen mijn vader was etnoloog, verbonden aan het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Voor die job reisde hij regelmatig naar Congo. Moeder ging een aantal jaren met hem mee, tot de onafhankelijkheid, toen was ik drie. Sindsdien keerde ik niet meer terug. Mijn geboorteplaats is een voor mij onbelangrijk item.

“Ik zag mijn vader niet vaak. Die man zorgde er wel voor dat we op het materiële vlak een bepaalde welstand hadden, maar hij was er weinig voor ons. Wel ging ik met hem een aantal keren naar KV Mechelen kijken. Misschien zette dat me mee aan om supporter te worden, al schat ik zelf in dat de school daar een zwaardere rol in speelde. In het Sint-Romboutscollege was het algemene verwachtingspatroon van de leraars dat je eens ging testen bij Malinwa, de club werd toen nog sterk gekoppeld aan zijn katholieke inslag. Ik bleek niet het grote talent op wie ze zaten te wachten. Via het schoolsecretariaat vroeg ik wel mijn gratis abonnement voor de staantribune aan, elke leerling kon dat. Onze buurvrouw breide voor mij een geel-rode sjaal, mijn ratel schilderde ik zelf in de clubkleuren en ma bracht een toeter mee. Ik werd een fervent supporter. Alleen tijdens mijn universiteitsstudies verminderde mijn aandacht voor KV even.”

Tweede zit

U studeerde rechten?

Johan Timmermans: “Juist. Ik begon aan de Ufsia. Daar liet ik me het eerste jaar verleiden tot uitspattingen: veel op café gaan, op flipperkastjes spelen. Ik had zes of zeven herexamens. De lange, hete zomer van 1976 bracht ik door in de kelder van mijn grootmoeder, daar sloot ik me op. Ik was kwaad op mezelf, ontgoocheld. Ik nam heel weinig vrije tijd. Gelukkig raakte ik erdoor. Nadien schakelde ik over naar de Universiteit Antwerpen, die met een trimestrieel systeem werkte: tien weken cursus, een week blok, een week examens. Dat bood regelmaat, op het eind van het jaar kwam niet alles in een keer op me af. Ik ondervond dat ik er niet voor gemaakt was om te veel aan mezelf overgelaten te worden. Misschien ligt de verklaring daarvoor in de uithuizigheid van mijn vader. Mogelijk was moeder daarom zo streng en hamerde ze er daarom zo op dat mijn zus en ik consequent moesten studeren. Waarschijnlijk was ze bang dat de boel zou ontsporen. Als je twaalf jaar kort gehouden bent, is het lastig om ineens met veel vrijheid om te gaan.”

Hoe belandde u in de politiek? U was in Mechelen enkele jaren schepen, bedankte voor de burgemeesterssjerp en zetelt nu nog in de gemeenteraad.

“25 à 30 jaar geleden vroeg Luc Van De Velde me om bij de toenmalige PVV te komen, hij zat toen in het parlement. Vanuit mijn job was PVV de logische keuze, de partij die voor de zelfstandigen opkwam. Ik zei ja omdat het als advocaat altijd interessant is om andere mensen te leren kennen. Ik ben niet de man die dankzij zijn familie een eigen praktijk maakte, ik moest het zelf doen en alles aangrijpen wat nuttig was om cliënteel aan te boren. Politiek is daar een middel voor. Voetbal ook, al werd ik niet met louter die bedoeling voorzitter.”

Hoe raakte u betrokken bij KV Mechelen?

“Rond 1985, vijf jaar nadat ik begonnen was als advocaat, kwam ik via mijn toenmalige patron terecht in Club 25, de socioclub van KV Mechelen. Van daar was duidelijk te zien hoe KV Mechelen afgleed.”

Bevoorrechte positie

Na de vereffening, in het seizoen 2002/03, kwam u sterk op de voorgrond bij de redding van de club. Wat dreef u?

“De overtuiging dat KV Mechelen niet verloren mocht gaan, heel veel emotie. Geloof niet dat er sprake was van berekening. Een aantal mensen zei: ‘Johan, gij lijkt ons de geschikte persoon om dat te trekken. ‘”

Waarom zeiden ze dat, denkt u?

“Mogelijk omwille van mijn sociale contacten en mijn politieke betrokkenheid. Er moest ook snel gereageerd worden, dat wordt wel vaker verwacht van een advocaat. Misschien zat ik in een bevoorrechte positie. Er stond een heel kantoor achter mij. Thierry Lammar ( nu de advocaat van de club, hij werkt nog in hetzelfde kantoor als Timmermans, nvdr), mijn eerste stagiair, houdt zich bezig met faillissementen en heeft een bijzondere licentie vennootschapsrecht, hij wist dus heel goed hoe alles op poten gezet moest worden. Ik beschikte over een hefboom om het te doen, het was bijna misdadig geweest als ik niks had gedaan.”

Na de redding werd u voorzitter. Gooide dat uw leven overhoop?

“Ja, het gaf er mee de aanleiding toe dat mijn huwelijk op de klippen liep. Nadien had ik een aantal relaties. De structuur in mijn leven verdween weer, ik was aan het zoeken en moest opnieuw duidelijke accenten leggen. Pas nu, het laatste jaar, kreeg ik alles voor mezelf weer op de rails, maar het was het waard. Heb ik spijt van een aantal beslissingen? Absoluut niet. Daarvoor ondervind ik nog altijd te veel genoegdoening van wat we deden en nog altijd doen.”

Geen potters

Toen u pas voorzitter was, zei u: “Het grootste probleem van het nieuwe bestuur is dat het allemaal nog te veel supporters zijn.” Is dat bijna acht jaar later anders?

“Nee, we zijn zeker nog supporter. Ik ondervond intussen wel dat veel bestuurders van andere clubs ook supporters zijn. Dat biedt ook een groot voordeel. Een moeder kwetst haar eigen kind niet. Een supporter zal nooit iets slechts doen voor zijn club, die handelt uit liefde, vanuit zijn hart. Het enige probleem is dat je er daardoor heel kort op zit en soms emotie de bovenhand laat halen. Daarom doe ik geregeld een babbeltje met mensen die wat verder van de club staan.

“Het grootste probleem van dit bestuur is dat wij heel zuinig zijn. Dat maakt het niet zo gemakkelijk om te werken of om spelers aan te trekken. Maar ik sta erachter, want natuurlijk leeft de schrik om te hervallen in het oude zeer. Op dat punt zal een volgend bestuur, met nieuwe mensen, het misschien anders doen.”

Eigenlijk is er nog een verwerkingsproces bezig?

“Heel juist. Zolang de mensen leven die de vereffening meemaakten, zullen zij daaraan herinneren en herinnerd worden. Het is zoals na een oorlog.”

U schat in dat die zuinigheid wel logisch is, maar buiten proportie?

“Ik besef dat we soms verder zouden kunnen en misschien moeten gaan.”

Want vaak hoor je dat je risico’s moet nemen om te groeien.

“Dat zal wel zijn. Soms hoor ik: ‘Je pakt meer dan een miljoen euro bij de transfer van Nana Asare, bij die van Joachim Mununga ook en bij die van Aloys Nong ook, wat doe je met die centen?’ Wij zijn niet aan het potten, maar we vinden ook niet dat je elke euro die je binnenkrijgt, direct weer moet uitgeven. We zitten op dit moment ook nog met enkele onbekenden, zoals het stadiondossier. Daarvoor zette de club 2,5 miljoen euro opzij, gespaard dankzij onze zuinigheid gedurende twee jaar in de derde klasse, twee jaar in de tweede klasse en drie jaar in de eerste klasse. Zoiets is in het huidige voetbal niet makkelijk. Als er duidelijkheid komt over de stadionkwestie, zal die zuinigheid er wel wat uitgaan.”

Koud gepakt

U liet de afgelopen maanden stevig uw stem horen toen het ging over de uitgestelde competitiematchen van KV Mechelen.

“Ja, maar dat was ook nodig.”

Was het ook nodig om zo snel te dreigen met een procedure voor de rechtbank?

( herneemt) “Dat is juist … Misschien maakte ik daar een slipper en had ik de bondsorganen hun werk moeten laten doen. Ook ik heb het recht om fouten te maken.

“Ik vond dat het welletjes was. Ik zeg niet dat het bewust gebeurde, maar er waren toch verdacht vaak afgelastingen van matchen waar wij mee gemoeid waren.”

U riep al na drie afgelaste wedstrijden dat u naar de rechter zou stappen.

“Het ging wel om drie verplaatsingen, naar Eupen, Lierse en Sint-Truiden, waarbij onze supporters telkens tot daar gereden waren terwijl men de beslissing om niet te spelen veel vroeger had kunnen nemen.”

Ook toen Peter Maes, de vorige trainer van KV, plots naar Lokeren overstapte, haalde u heftig uit. Toen dreigde u met een boycot van de vergaderingen van de Pro League. Sportief directeur Fi Vanhoof reageerde nuchterder.

Fi was vooraf door Peter ingelicht, ik niet. Plots kreeg ik een telefoon van Fi en hij zei: ‘Peter heeft getekend bij Lokeren.’ Ik word niet graag voor een voldongen feit gesteld, ik word niet graag koud gepakt. Ik was ontgoocheld in Peter, omdat hij me niet op voorhand verwittigd had en ik vond het niet netjes van Roger Lambrecht ( voorzitter van Lokeren, nvdr) om zoiets achter onze rug te regelen. Daar waren in de Pro League afspraken over gemaakt.”

U zou de zaak aankaarten in de Pro League.

“Dat gebeurde, maar je kunt op zoiets geen sancties plakken. Ik babbelde ook nog eens met Lambrecht, maar die deed in zijn ogen niks verkeerd. Het is niet meer van deze tijd, de manier waarop hij met contracten en personen omgaat. Maar zolang mensen daar gevolg aan geven, kan het blijkbaar.”

Niet in slaap vallen

Maes zei in zijn laatste weken hier dat KV Mechelen naar een ander type spelers moet, naar meer kwalitatieve spelers. Marc Brys, de huidige trainer, gaf dat ook al aan.

“We kunnen niet blijven putten uit de lagere afdelingen zonder transfersommen te betalen. We zijn nu bezig met spelers voor wie een fundamentele transfersom betaald moet worden. Pas op, sommigen verwarren kwaliteitsvolle spelers met spelers met naam. Het ene heeft niets met het andere te maken.”

Jullie strijden nu voor het tweede jaar op rij mee voor een plaatsje in play-off 1. In het recente verleden wees KV Mechelen zelf meermaals op de grenzen aan de groei. Het devies van de club leek: laat ons nu maar even rustig daar waar we geraakt zijn.

“Stilstaan is achteruitgaan. Als we in slaap vallen, komen we snel terecht in scenario’s waarbij we moeten vechten voor het behoud. We zijn nu de stabiele middenmoter die we wilden worden, het is stilaan tijd voor een stap vooruit. Het nieuwe stadion zal ons daarbij helpen.”

Jullie gingen in Denemarken het stadion van Esbjerg bekijken, omdat jullie iets in dezelfde trant wilden. Nu blijkt dat weggegooid geld, want de site die naar voren geschoven was voor het nieuwe stadion, voldoet plots niet meer. De drassige ondergrond zou een te hoge meerkost met zich meebrengen, en dus zal het huidige stadion verbouwd worden. Is zo’n bodemonderzoek niet het eerste wat je doet als je ergens een nieuw stadion wil neerpoten?

“Eerst moet het kader omschreven worden: van waar komt het geld om een nieuw stadion op die plaats te bekostigen?”

Anderzijds is er de vraag of je op die plaats überhaupt een stadion kunt zetten. De indruk leeft dat die twee vragen in de verkeerde volgorde zijn behandeld.

“Waarom onderzochten we eerst of we de financiële middelen hadden om het stadion te bouwen? Omdat de Vlaamse overheid eerst dat financiële plan vroeg, om een lening van vijf miljoen euro te kunnen uitkeren. Toen we uit die hoek groen licht kregen, onderzochten we of het stadion daar effectief kon komen. Is dat de verkeerde volgorde? Mogelijk, maar dat is dan een verwijt dat aan derden gemaakt moet worden.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“We zijn nu bezig met spelers voor wie een fundamentele transfersom betaald moet worden.”

“Zolang de mensen leven die de vereffening meemaakten, zullen zij daaraan herinneren en herinnerd worden. Het is zoals na een oorlog.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content