Middenvelder Hernán Losada begon in 2006 het Europese luik van zijn carrière op het Kiel en keerde er vorig jaar naar terug. ‘Je moet in je leven de juiste plaats voor jezelf vinden. Tot op vandaag ziet het ernaar uit dat die voor mij hier in Antwerpen ligt.’

L ife is too short for bad coffee, twitterde Hernán Losada onlangs. De 30-jarige Argentijn kiest er dan ook voor om zich te laten interviewen op een plaats waar de koffie lekker smaakt, in brasserie Berlin, vlak bij zijn appartement.

Op je Twitterpagina zijn soms ook levenswijsheden te vinden. Vorige maand stond er: Life is not about waiting for the storm to pass, it’s about learning to dance in the rain.

Hernán Losada: “Soms heb je moeilijke momenten in je leven. Dan moet je niet je armen kruisen maar nog harder werken. De ergste stormen in mijn carrière waren mijn periodes in Anderlecht en Charleroi. Tegelijkertijd waren het de jaren waarin ik het meest leerde. Als zulke stormen voorbijgeraasd zijn, voel je je sterker.”

Wat is je favoriete levenswijsheid?

“‘Het grootste risico is: geen risico’s nemen.’ Risico’s nemen is de enige manier om iets te bereiken. Dat zit ook vervat in mijn manier van spelen. Soms werkt het niet, maar als het wel werkt, brengt het je verder. Ik noem dat ‘het geluk van zij die proberen’. Het bracht mij hier. Alles wat ik bereikte, is daarop gebaseerd.”

Anders, niet beter

Ben je tevreden over het seizoen van Beerschot tot nog toe?

“We lieten al enkele keren punten schieten in de laatste minuten van een wedstrijd. Maar als je het globale plaatje bekijkt, hebben we de punten die we verdienen.”

Vergelijk de kwaliteit die Beerschot dit seizoen heeft eens met die van vorig seizoen?

“Ik denk dat de kwaliteit verschilt, maar ik weet nog altijd niet of we nu meer kwaliteit hebben. De algemene kwaliteit is anders, niet beter.

“Wat we zeker wel hebben, is: meer opties, bijvoorbeeld in het centrum van het middenveld.”

Waardoor jij weleens op de linkerflank belandt.

“Iedereen weet dat ik meer kan creëren in het centrum, maar bij sommige matchen vond de trainer geen goede oplossing op de flanken. Hij zei mij toen dat ik daar moest spelen, met veel vrijheid, ik mag ook naar binnen snijden. Natuurlijk is dat niet hetzelfde als in het centrum spelen, maar de trainer beslist. Hij praat vaak met mij, hij geeft me vertrouwen en hij koos mij als aanvoerder. Ik heb zijn steun en hij heeft de mijne.”

Is Adrie Koster een heel andere trainer dan Jacky Mathijssen, zijn voorganger?

“Compleet verschillend. Koster traint meer met de bal, hij denkt meer na over het offensieve luik en minder over het defensieve en in zijn basiselftal zitten ook meer jongens met een offensieve ingesteldheid dan jongens met een defensieve ingesteldheid.”

Dus Beerschot speelt ook heel anders dan vorig seizoen?

“We nemen veel meer risico’s. Dat kan ons punten opleveren, maar het kan ons ook punten doen verliezen.”

Offensieve jongens en risico’s, dat is waarschijnlijk muziek in de oren van een aanvallende speler zoals jij?

“Het is niet omdat ik een offensieve speler ben dat ik van superoffensieve systemen hou. Als de scheidsrechter affluit, geeft een overwinning nog altijd het beste gevoel. Als je dat kunt bereiken door goed te spelen, met spektakel en offensief voetbal, des te beter. Maar in het andere geval zijn het goede resultaten die vertrouwen geven en een team beter laten spelen.

“Ik hou van ploegen met balans, teams die kunnen aanvallen maar die ook kunnen verdedigen. Een offensieve actie is aantrekkelijk, maar een goede tackle is ook aantrekkelijk. Ik staar me niet blind op het offensieve luik, je moet niet aanvallen als gekken en intussen zeeën van ruimte weggeven aan de tegenstander. Ik wil me ook zeker voelen als ik een offensieve actie inzet.”

Dat heb je nu niet altijd?

“We vonden die balans nog niet.”

Geen typische 4-3-3

Ben jij een voorstander van de 4-3-3?

“Ik denk echt niet dat een 4-3-3 offensiever is dan een 4-4-2. Kijk hoe Anderlecht nu speelt; met twee aanvallers, omdat ze denken dat twee echte spitsen meer diepgang brengen in je spel, omdat je daardoor verticaler kan spelen. Met een 4-3-3 moet je de flanken meer gebruiken, je benut meer de breedte van het veld. Ik zeg altijd: het goede systeem is het systeem dat je goede resultaten oplevert. En belangrijker dan het systeem vind ik dat spelers de vrijheid hebben om van positie te wisselen. Zo kun je problemen creëren in de verdediging van de tegenstander. Als je vooraf weet dat onze rechtsbuiten tegen hun linksachter zal spelen, is het te voorspelbaar. Je moet verrassen.”

Lukt dat dit seizoen?

“Ik denk dat we dat nog vaker moeten doen.”

In jullie 4-3-3 zouden de flankspelers targetspits Elimane Coulibaly moeten kunnen voeden met voorzetten. Werkt dat goed?

( stilte) “Eerlijk gezegd niet. Coulibaly krijgt meer ballen vanuit het centrum dan vanaf de flanken. Op dit moment zie je bij ons niet de typische 4-3-3 met wingers die het verschil maken op de flanken en dan voorzetten geven voor de centrumspits. Onze flankspelers hebben niet de kwaliteit om het een-tegen-eenduel te winnen en om daarna op volle snelheid een voorzet te geven, het zijn andere types. JoachimMununga is een heel sterke speler die de bal kan bijhouden, die duels kan winnen op kracht. En GoranGalesic heeft nog wat tijd nodig om zich aan te passen.”

Hoe is het om met Coulibaly samen te spelen?

“Soms zie je types als hij vooral groot en ruw zijn, maar Coulibaly is slim met de bal aan de voet, je kunt met hem een een-twee opzetten. Hij verbaast mij in positieve zin. Ik kende hem van zijn tijd bij Kortrijk en Gent, maar hij is anders als je met hem speelt.”

Stabieler dan vorig seizoen

Hoewel de kern en de omkadering vorig jaar al eens een metamorfose ondergingen, begon Beerschot dit seizoen weer met een vernieuwde technische staf en zo’n dozijn nieuwe spelers.

“Op dit moment in mijn carrière ben ik al gewend aan zulke dingen. Een trainer mag maar zelden twee seizoenen blijven, je start elk seizoen met negen à tien nieuwe spelers en als je een vriendschap opbouwt met een ploegmaat, stopt dat vaak al na één seizoen, soms al na zes maanden. Ik vind dat hard, maar ik heb intussen aanvaard dat het een aspect is van mijn job. Natúúrlijk zou ik liever een langere tijd met dezelfde staf en dezelfde groep samenwerken. Dat is de enige manier om resultaten te halen.”

Voor de buitenwereld is het soms moeilijk bij te houden wie op het Kiel wie is en wie wat doet.

( lacht) “Er waren wat veranderingen. Maar dat heeft niet zo’n impact op de spelersgroep.”

Het creëert toch een instabiele omgeving?

“Vanuit de spelersgroep heb ik het gevoel dat Beerschot momenteel een heel stabiele club is.”

Sportief coördinator Chris Van Puyvelde is net weg, er zijn in anderhalf jaar drie commerciële managers geweest, er werd weer een vracht nieuwe spelers aangevoerd. Het is verbazingwekkend dat jij van een stabiele club spreekt.

“Voor mij is Beerschot nu veel stabieler dan vorig seizoen. We hebben nu elke dag ontbijt én lunch op de club, we krijgen onze lonen op tijd, we beschikken over goede trainingsfaciliteiten, waar nog altijd aan gewerkt wordt, de velden zijn perfect, er liggen in de fitnessruimte nu goede elementen om mee te werken. Ik zie vooruitgang.

“Je moet er ook rekening mee houden dat er veel veranderd is sinds de komst van Patrick Vanoppen ( managing director, nvdr), soms omdat hij dat wou, soms omdat hij niet anders kon. Vóór zijn komst was er veel slecht, schulden en zo. Beetje bij beetje vult hij al die gaten.”

Jij suggereert dat extrasportieve beslommeringen weinig impact hebben op de spelers, maar als je niet op tijd betaald wordt, zoals vorig seizoen, kan dat toch niet anders dan impact hebben?

“Ik kom uit Argentinië ( smaalt). Ik zie zulke dingen compleet anders.”

Daar is dat normaal?

“Spijtig genoeg. Enkele weken vertraging, mij viel dat niet zo zwaar, zolang er op zo’n moment uitgelegd kan worden waarom het gebeurt en wanneer het opgelost zal zijn. Maar natuurlijk is het ideaal om je geld op tijd te krijgen. Dan ben je in je hoofd enkel met voetbal bezig.”

Had die vertraging op anderen meer effect?

“Sommigen hadden het geld direct nodig. Voor hen probeerden we een oplossing te vinden. Uiteindelijk had dat allemaal niet zo veel om het lijf, maar hier in België gaat alles er zo correct aan toe dat zoiets direct groot nieuws is.”

No regrets

Je gaat er nu licht over, maar eind vorig seizoen weerklonk er irritatie in je betoog. Je zei in de Gazet van Antwerpen: “Ik wil dat we alleen nog om sportieve redenen het nieuws halen. En niet meer omdat ons salaris te laat betaald is, of om Fukushima, een persstop, een oorlog over licenties.”

“Klopt.”

Maar terwijl jullie onlangs 12 op 12 haalden, ging het weer over andere dingen. Over het vertrek van Van Puyvelde bijvoorbeeld.

“Ik wil dat Beerschot het nieuws haalt omdat we goede resultaten halen, want ik hou van deze club.”

Wou jij na vorig seizoen niet vooral weg bij Beerschot?

“Waarom denk je dat?”

Door de toon waarop je toen sprak en door wat je zei, bijvoorbeeld ook: “Ik heb hier al veel speeches gehoord. (…) Tussen woord en daad kan soms een lange weg liggen.” Je gaf ook aan dat je wel wilde blijven, als daar tenminste iets tegenover stond: een verlenging van je contract, dat nochtans pas in 2015 afloopt.

“Als je dertien keer scoort en vier assists geeft, als je een belangrijke rol hebt in het team maar er op transfervlak niks gebeurt, begin je te overwegen om je carrière hier te beëindigen. Als er niets anders komt, zal daar wel een reden voor zijn. No regrets.”

Maar toen je terugkwam van Anderlecht zei je dat je op het verkeerde moment in Brussel was beland. Je zei dat je wél belangrijk kan zijn bij een topclub.

“Dat denk ik nog.”

Wil je dat dan niet bewijzen? Nu praat je over stoppen in Antwerpen.

“Overal waar ik kwam, speelde ik vaak, alleen bij Anderlecht niet. Bij Independiente speelde ik meer dan vijftig wedstrijden, ik speelde in de Copa Libertadores, met Heerenveen speelde ik in de Europa League en werkte ik zo’n dertig matchen af, in Charleroi hoorde ik bij het basiselftal, bij Beerschot speel ik. ( grijnst) Soms wat meer aan de linkerkant, soms wat meer aan de rechterkant, maar ik speel. Misschien zijn de journalisten te gefocust op de vaststelling dat ik in Anderlecht niet vaak speelde. Ik slaagde gewoon op een andere manier.

“Zes jaar geleden dacht ik niet dat ik nu aan mijn zevende seizoen in Europa bezig zou zijn, dat ik al die jaren op het hoogste niveau gespeeld zou hebben en dat ik dat ook op mijn dertigste nog zou doen. Als ik kijk naar mijn cv, als ik bedenk dat ik een transfer versierde naar de beste club in België – of alleszins toch de rijkste ( lacht) -, als ik terugdenk aan de matchen die ik met Heerenveen tegen Sporting Lissabon en Hertha Berlijn speelde, dan is de balans veruit positief. En natuurlijk heb je altijd ambitie. Wie wil niet voor Barcelona voetballen? Maar je moet op een gegeven moment ook realistisch zijn. Je moet in je leven de juiste plaats voor jezelf vinden. Tot op vandaag ziet het ernaar uit dat die juiste plaats voor mij hier in Antwerpen ligt, wat niet wegneemt dat ik dromen blijf hebben. Ik zag eens een documentaire over Ronaldinho. Daarin ging het over de vraag waarom zijn niveau in Barcelona daalde. Sinds hij al zijn doelen bereikt had, deed hij niet meer dezelfde inspanningen. Dromen houden je scherp.”

Hoe zien jouw dromen er dan nog uit?

“Eens play-off 1 spelen is een heel mooie droom.”

Duizend telefoontjes

Dacht je enkele maanden geleden even dat Monaco misschien wel de juiste plaats voor jou was? Je ging er Kagelmacher opzoeken en er deden geruchten de ronde over een overgang van jou naar het prinsdom.

“Met mij nam niemand van AS Monaco contact op. Ik weet niet of de clubs contact gehad hebben. Waarschijnlijk was er wel iets.”

Jij zag het wel zitten, zo’n overstap?

“Ik deed een serieuze inspanning om terug te keren naar Beerschot, ik deed veel om hier gelukkig te zijn, zoals ik nu ben. Om dat weer achter te laten, moet er iets heel speciaals komen, iets wat véél beter is dan wat ik nu heb.”

Zou een aanbod van Monaco niet aan die eisen voldaan hebben?

“Ik had geen contact met iemand van die club, speciaal was het dus al zeker niet.”

Er werd gepraat over allerlei transferbedragen. Acht miljoen euro leek het gemiddelde.

“Dat kon je moeilijk een realistisch bedrag noemen. Geen idee of dat al dan niet de reden is waarom er niets van in huis kwam, het kan me zelfs niet schelen. Mijn heden is goed, dat is wat telt.”

Maar het is nooit leuk voor een speler als zijn club onrealistische dingen vraagt.

“Zo wordt het spel gespeeld.”

Wat zei Vanoppen over een transfer?

“Dat ik niet voor een klein bedrag zou vertrekken. Patrick zei dat ik zijn achilleshiel ben.”

Hing er ooit iets anders in de lucht dan AS Monaco?

“Ik kreeg na vorig seizoen zo’n duizend telefoontjes, vanuit vreemde landen: China, Zuid-Korea, Saoedi-Arabië, Qatar, de VS. Maar niks werd concreet.”

En de contractverlenging die je wou, kreeg je ook al niet.

“Niet echt, nee. Het was een moeilijk moment voor de club op financieel vlak. Er is nog tijd om het daarover te hebben.”

Nog zo veel tijd dat een mens zich afvraagt of je niet gewoon een beter contract wou.

“Nee, ik wou mezelf verzekeren dat ik mijn carrière hier zou kunnen beëindigen. Als ik nu gegarandeerd zou kunnen krijgen dat ik tot mijn 35e op het Kiel kan spelen, zou ik met mijn ogen dicht tekenen. Wat op papier staat, staat op papier.”

Zuid-Amerikaanse stijl

Is het vernieuwde Beerschot een andere club dan Germinal Beerschot?

“Vooral het management is anders. Ik communiceer nu veel meer met Patrick dan vroeger met Jos ( Verhaegen, ex-voorzitter, nvdr).”

De stijl van Vanoppen is speciaal.

“Ik voel me beter bij de stijl van Patrick. Ik had nooit enig probleem met Germinal Beerschot, er was altijd een heel correcte manier van werken, maar Patrick is opener, dynamischer en altijd bereid om te discussiëren over wat dan ook. Hij heeft meer de Zuid-Amerikaanse stijl. Ik voel me meer op mijn gemak bij hem dan bij Jos. Patrick is een motivator. Hij praat zo energiek dat je na een gesprek met hem meteen het veld op wil rennen.”

Hij is een flapuit. En als hij boos is, laat hij dat ook blijken. Belgen schijnen daar soms last mee te hebben.

“Mensen die echt eerlijk zijn, soms te, kunnen voor rare gevoelens zorgen, zeker als je zulke types niet gewoon bent. Maar ik geef er altijd de voorkeur aan om open te discussiëren, om het ook te hebben over de dingen die foutlopen. Dat is dé manier om het beter te laten gaan op de lange termijn.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Ik weet nog altijd niet of Beerschot nu meer kwaliteit heeft dan vorig seizoen.”

“Het is niet omdat ik een offensieve speler ben dat ik van superoffensieve systemen hou.”

“Patrick Vanoppen praat zo energiek dat je na een gesprek met hem direct het veld op wil rennen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content