Salvador Dali zou er trots op geweest zijn. Het stadion heeft een futuristisch design, mooi decor eigenlijk voor een Kubrick-film, de inplanting te midden van rijstvelden en groentenpercelen oogt waanzinnig, de (on)bereikbaarheid maakt het verhaal haast hilarisch, ware het niet dat het hele project de lokale overheid kisten vol geld heeft gekost. Het geheel is enkel te omschrijven als surrealistisch.

Maar, daar staat het dan, in Oita, een provinciestadje, op het meest zuidelijk gelegen eiland van Japan, Kuyshy. Oita beslaat zo’n 6337 km² of ongeveer een vijfde van de oppervlakte van België. In totaal 1.200.000 inwoners. We spelen onze tweede wedstrijd hier, tegen Tunesië. Gelukkig voor België is Oita slechts een busrit van tweeënhalf uur verwijderd van het trainingskamp in Kumamoto, zodat onze Rode Duivels niet vermoeid op het terrein zullen verschijnen.

Voor de fan ligt het anders. Oita is vanuit Tokyo slechts bereikbaar na een 1u50 durende vlucht (retourtje 60.000 yen of 18.000 frank) of per trein. Maar die rit kost je dan ruim 24 uur, tenzij je de Shinkansen (Japanse TGV) neemt, maar dan komt de prijs alweer aardig in de buurt van het vliegtuigbiljet. Je hebt dan nog een uur voor de boeg met vervoermiddel naar keuze : bus, taxi, hoovercraft, trein. Als ik zeg Japanse TGV, dan hoort dat eigenlijk andersom. De Shinkansen rijdt in Japan sinds de vroege jaren ’60 en is dus de TGV ver vooruit.

De Belgen kunnen er toch wel op rekenen dat een hoek van het stadion rood gekleurd zal zijn. Immers, het stadje Kumamoto, waar onze ploeg zal verblijven, telt 660.000 inwoners. De stad heeft de Belgen reeds geadopteerd. Hopen dus maar dat ze in grote getale zullen afzakken naar het Oita-stadion om de Belgen aan te moedigen.

Het Oita-stadion. Je moet het zien om het te geloven. Wegens zijn vorm noemt men het Big Eye of het grote oog. Zeker is dat de stad en de provincie er later een blauw oog en een gat in hun hand zullen aan overhouden. Het stadion is gebouwd voor een kostprijs van rond de 6 miljard frank. Capaciteit : 43.000. De onderhoudskosten zorgen voor een balanstekort van honderden miljoenen yen per jaar. Het terrein zelf is het slechtste van de tien wereldbekerstadions en is al aan vervanging toe, terwijl het maar in maart 2001 werd geopend.

Lorenzo Staelens heeft het zien bouwen, want zijn ex-club, Oita Trinita, een betere tweedeklasser hier, heeft Oita als thuishaven.

Je moet de Japanse mentaliteit niet enkel kennen van horen zeggen, maar enkele jaren aan den lijve hebben ondervonden om je te kunnen voorstellen waarom een provinciestadje als Oita zo’n sporttempel wil bouwen. Het heeft alles te maken met face, prestige zeg maar. En politieke invloed. Het was duidelijk dat, na de gedeeltelijke toewijzing van het WK aan Japan, er een zekere geografische spreiding in acht genomen moest worden bij het kiezen van de locaties. Kuyshu was dan ook verzekerd van één, misschien twee WK-stadions. Tot zover heel logisch. Dat de keuze op Oita is gevallen is een ander paar mouwen.

Z

oals hierboven al aangehaald is Oita heel moeilijk bereikbaar, en enkel aan hoge kostprijs voor de bezoekende fan. Fukuoka was de meest voor de hand liggende keuze. Tot voor kort had het een eersteklasseploeg, het heeft een directe Shinkansen-verbinding met Tokyo en druk luchtverkeer. Het is ook de metropool van Kuyshu met een bevolking van ruim twee miljoen mensen.

Men kan zich dus enkel afvragen wat er in godsnaam is omgegaan in het hoofd van de commissieleden, verantwoordelijk voor de toewijzing van de stadions. Meer waarschijnlijk lag het beslissingniveau eerder op portefeuillehoogte. Jawoc (Japan World Cup Organizing Committee) zat dringend verlegen om bijdragen van de kandidaten om de kassa te vullen. Wat recent nogmaals in de verf werd gezet toen een extra bijdrage werd opgelegd van 100.000.000 yen aan elke van de tien locaties.

Nu betekent Oita niet enkel kommer en kwel voor de Belgische supporter. Het is een prachtige streek, met een warme bevolking, prima eten en drinken en het wordt een onvergetelijke ervaring voor iedereen die het zich kan en wil veroorloven.

Ik zou zeggen : het is de reis en het geld dubbel en dik waard. Ten eerste heeft de ploeg uw steun nodig, en ten tweede gaat u levenslang aan uw kleinkinderen, toogkameraden en collega’s kunnen vertellen over die reis naar het grote oog. Jarenlang hangen ze aan uw lippen om dat verhaal nog eens te horen. Wat waard, toch ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content