Meer dan honderdtwintig autobussen volgden AA Gent vorige woensdag naar Parijs. Dat ruim tweeduizend supporters de Buffalo’s aanmoedigden, is een opsteker voor voorzitter Ivan De Witte. Die verzuchtte één dag eerder nog hoe moeilijk het was het kritische Gentse publiek en masse naar het Ottenstadion te krijgen. In afwachting van een nieuw stadion (dat er volgens de voorzitter binnen de eerste vijf jaar niet zal staan) is het eigen huis verfraaid. Maar tegen Werder Bremen en PSG daagden geen vijfduizend betalenden op. Terwijl Gent twee keer tot het einde meedingt voor Europees voetbal, loopt voor de gemiddelde competitiewedstrijd het stadion maar half vol : té weinig voor een van Belgiës vijf grootste economische centra. Gent kijkt met 4000 abonnees dan ook een beetje afgunstig naar RC Genk, waar als de wind even goed zit 18.000 seizoenkaarten buitenwaaien.

Een goeie prestatie in Parijs had het enthousiasme kunnen aanzwellen, maar dat lukte dus niet. De irritatie van de spelers tegenover de trainer in een incident over de bestemming van de vrijkaarten geschonken door de Parijse club (die niet bij de spelersvrouwen belandden omdat de trainer een andere bestemming vond) mag niet de enige verklaring zijn voor die twee opdoffers. Er was ook de onvrede van een paar sterkhouders die zich – in weerwil van Remy’s voornemen in Parijs de sterkste ploeg op te stellen – niet weerhouden zagen. Met het sterkste elftal spelen, gebeurde niet. Tenzij boegbeeld Gunther Schepens bijvoorbeeld niet tot de basisspelers behoort. En Mudingayi wel, van wie de trainer voordien oordeelde dat hij vorig jaar bij gebrek aan concurrentie op de rechterflank ruim de kans kreeg, maar niet had kunnen overtuigen.

Toch mag Gent niet te zwaar tillen aan de twee pandoeringen. Niet omdat een identieke situatie vorig jaar tegen Ajax en Club Brugge juist de aanzet was tot wat een sterk seizoen. Wel omdat de voorgaande wedstrijden gewoon goed waren. Thuis kreeg Gent geen invallersteam van PSG te bekampen. En het schakelde toch maar Werder Bremen – niet bepaald een degradatiekandidaat in de Bundesliga – uit, een kunstje waar Anderlecht en RC Genk in een recent verleden niet in slaagden.

Alleen moet Gent dan dringend een nieuwe spits vinden. Remy kent er een, maar hij is niet vrij en dus duur. En vooral al dertig jaar. Misschien wel goed, maar straks niet aan een meerwaarde te verkopen. Terwijl de club juist dat soort spelers wil. Nu al rekent men uit welke meerwaarde Darko Anic straks zal opbrengen. Voorzitter De Witte weet dat nog één lucratieve verkoop de Gentse schuldenlast helemaal kan wegwerken. In zijn twee jaar voorzittersschap werd door een goeie import-exportpolitiek al voor 600 miljoen frank gesaneerd. De rest (de investeringen van vorig jaar in de verfraaiing van het stadion inbegrepen) is gespreid over lange termijnbetalingen en een bedrag dat via een transfer op korte termijn moet afbetaald worden. Gaat verdediger Cipi in juni met Albanië tegen Duitsland niet in de fout, speelt hij nu in de Bundesliga en is Gent op dit moment al uit de zorgen.

Economisch én sportief is Gent onder het bewind van De Witte een successtory, een club die van klinisch dood bijna genezen is. De Witte die zich door VDK-bankier Frans Verheecke in de voorzittersstoel liet duwen, wil nog een paar jaar doorgaan en aantonen dat Gent niet langer de koele, maar een acceuillante én sympathieke club is waar de voetballiefhebber graag naartoe gaat. Voorlopig lukt dat minder goed dan men wil. Het hart van de mensen is moeilijker te vinden dan een goeie investering.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content