‘Het hart van KRC Genk is hetzelfde gebleven’

© BELGAIMAGE

John van den Brom heeft bij KRC Genk een team om van te smullen. Voor hem wonnen nog twee Nederlandse trainers een prijs met de mijnclub. Hoe zagen Sef Vergoossen en Mario Been KRC evolueren?

Op een goed half uur staat Sef Vergoossen aan de Cegeka Arena in Genk waar hij nog vaak de thuiswedstrijden bijwoont. ‘Toen ik in 2008 terugkeerde uit het buitenland, kreeg ik van Genk structureel twee seizoenskaarten toegestuurd, zonder dat ik daar om gevraagd had’, geeft hij aan op zijn terras in Aalbeek-Hulsberg bij het Nederlandse Valkenburg.

Zo heeft hij nog altijd een vinger aan de pols bij de club waarmee hij in 2002 kampioen werd en vervolgens een Champions Leaguecampagne beleefde die Genk naar AS Roma en Real Madrid voerde. ‘Ik herinner me nog dat Wesley Sonck na de loting vroeg: trainer, mogen we ons niet terugtrekken?’

In deze prachtige tuin met uitzicht over de heuvels verzamelde de huidige leercoach van de KNVB wel eens zijn spelers bij het begin van de voorbereiding en gaf hij opdrachten om in groep dingen te doen. ‘Dan zag je Sonck al naar het bord kijken met de opdrachten, om te weten met wie hij in het team zat. Meteen wist ik: dat is een leider. Terwijl de jongens die in de zetel voor de tv bleven hangen voor de tenniswedstrijd van Kim Clijsters tot ze door hun teamgenoten werden meegesleurd me leerden: dat worden geen leiders.’

U gaat nog regelmatig kijken. Vindt u KRC Genk als club erg veranderd sinds uw tijd?

SEF VERGOOSSEN: ‘Het hart van KRC Genk is niet veranderd. In de eerste plaats kom ik ze nog allemaal tegen, de mensen uit mijn tijd, alleen zijn ze net als ik twintig jaar ouder. In hun professionaliteit zijn ze nog gegroeid, maar het was toen al een club die in de organisatie verrassend ver stond. Ik kwam van Roda JC dat elk jaar Europees voetbalde. Als het slecht weer was moesten we na training met alle spelers op één lijn over het veld lopen en in de lengte of de breedte de slidingsporen herstellen. Wanneer we bij Genk trainden, stonden een kwartier voor het einde van de training drie mensen aan de kant om, zodra wij van het veld stapten, dat te herstellen. Dat is alleen maar beter geworden. De randvoorwaarden om als coach te werken kan je niet veel beter hebben dan bij KRC Genk.

Sef Vergoossen ontving Real Madrid, hier met Luis Figo, in de Champions League.
Sef Vergoossen ontving Real Madrid, hier met Luis Figo, in de Champions League.© BELGAIMAGE

‘Ik heb het idee dat de club in België ook vaak voorloper geweest is qua professionaliteit. Elke keer ontstaat daar iets, en nemen andere clubs dat over. Dat innoverende hebben ze altijd gehad. Ze zitten ook altijd boordevol plannen, altijd weer enthousiast: wat gaan we doen met het stadion: verbouwen of nieuw bouwen? Ze komen nooit ergens met de handen in het haar in een situatie waarbij ze zich afvragen: wat nu? Ik heb nog de situatie meegemaakt dat spelers verkocht moesten worden. Dat hoeft nu niet meer.’

Hoe was het in uw tijd?

VERGOOSSEN: ‘Ook toen al hadden ze als toekomstplan: op vier jaar drie keer Europees spelen, waaronder één keer Champions League. Inmiddels zijn ze zo ver. Het is makkelijk om ideeën te hebben, maar je moet ook weten hoe je het gaat uitvoeren. Zij hebben niet alleen een idee voor de toekomst, maar vragen zich ook elke keer af: hoe gaan we het doen? Dat maak je zelden mee in het voetbal.

‘Alleen al qua businessgebeuren was het een heel ander verhaal dan in Nederland. Genk pakte het zo aan dat het voor zakenmensen uitdagend was om daarnaartoe te gaan. Uiteindelijk begint het altijd met voetbal. Maar dan moet de rest volgen. Ik maakte bij MVV mee dat we sportief bijna Europees voetbal haalden terwijl we vooraf de gedoodverfde degradatiekandidaat waren, maar het sportieve ontwikkelde zich daar zo veel sneller dan het commerciële dat de club daar de tol voor betaalde. Dan raak je spelers kwijt en levert het commerciële niet voldoende inkomsten op. Bij Genk gaan het sportieve en het commerciële hand in hand.’

21.500 abonnees

Nooit zat er meer volk in het stadion van Genk dan in uw periode: 21.500 abonnees.

VERGOOSSEN: ‘De doelstelling die de club me meegaf was na een moeizaam jaar: probeer beter te voetballen en in de middenmoot te eindigen. Aan de jongens zei ik: het tweede komt vanzelf als we het eerste brengen. Er was maar één inkomende transfer, Moumouni Dagano. Verder waren er alleen maar vertrekkers, dus verwachtte men niet veel. Zelfs toen we op Club Brugge makkelijk wonnen, riep men: die vallen zo weer terug. Maar vervolgens werden we kampioen en voelde je, toen we Champions League gingen spelen: nu wil niemand weg. Iedereen wou dat wel eens meemaken.’

Vergoossen geeft nog wat richtlijnen aan Wesley Sonck.
Vergoossen geeft nog wat richtlijnen aan Wesley Sonck.© BELGAIMAGE

Wat was het geheim achter uw succes met Genk?

VERGOOSSEN: ‘Het gaat altijd om twee dingen: heb je kwaliteit? En: hoe laat je iedereen op zijn sterkst voetballen? Als je wil presteren, moet je zorgen dat je rust in de tent hebt. Dat er duidelijkheid is. Voetbal is de meest complexe teamsport: je speelt buiten, op een groot veld, met heel veel spelers en dan nog eens met de voeten, wat moeilijker is dan met de handen. Of eet jij soms met je voeten? ( lach) Hou het dan zo simpel mogelijk, zodat spelers automatismen opbouwen en dingen herkennen. Alleen met automatismen krijg je een ploeg op een hoger niveau.

Iedereen aanwezig?
Iedereen aanwezig?© BELGAIMAGE

Jos Vaessen vond dat we twee, zelfs drie systemen moesten beheersen. Maar als je iedere wedstrijd een andere formatie neerzet, weten ze op de duur niet meer wat ze moeten doen. Ik zocht een formatie die het best bij ze paste, en dat werd uiteindelijk 4-4-2. Daarna gaf ik aan: als ik eenmaal een keuze heb gemaakt, mag een speler al eens minder spelen. Ik liet hem staan zo lang hij het elftal of het resultaat niet in de problemen bracht. Verder mocht heel België weten hoe we speelden. Ik zou dat vandaag ook nog doen, in plaats van drie verschillende systemen te hanteren.’

Groentetuin

Wesley Sonck was toen de vedette, Josip Skoko de regisseur.

VERGOOSSEN: ‘Ik zei de spelers altijd: als je niet meer weet wat je moet op het veld, geef de bal dan aan Josip. En met Wesley was ik hartstikke blij als trainer. Een op en top prof, leergierig, die in alles liet zien dat hij beter wilde worden. Voor een coach is het dodelijk als hij een te volgzame groep heeft. Je kan pas het maximale uit een groep halen als je ook een aantal spelers hebt die op het randje lopen.’

U gaf ook aan dat je eerst in de eigen groentetuin moet kijken voor je naar de groenteboer trekt.

VERGOOSSEN: ‘Aan alles merkte je dat ze bezig waren met de basis daarvan te leggen, dat die jeugdacademie er zat aan te komen. Ook al voetbalde de jeugd op dat moment nog in slechte omstandigheden op een krakkemikkig veldje achter het stadion en op Termien. Ik kon die intenties alleen maar ondersteunen door te zeggen dat ik ook eerst in de eigen tuin zou kijken. Ook omdat in heel het verhaal naar mij toe duidelijk was gezegd: geld om te investeren hebben we niet, bracht ik jonge spelers van het tweede in het eerste elftal, zoals Stefan Teelen en Kevin Vanbeuren. ‘

Mario Been, hier met Pierre Denier, won in 2013 de Belgische beker met KRC Genk.
Mario Been, hier met Pierre Denier, won in 2013 de Belgische beker met KRC Genk.© BELGAIMAGE

U woont nog veel wedstrijden bij in België. Hebt u ons voetbal zien evolueren?

VERGOOSSEN: ‘Op een positieve manier. Wanneer ik mensen meeneem uit het Nederlandse betaald voetbal, zijn die altijd aangenaam verrast. Toen ik arriveerde speelden veel Belgische clubs 5-3-2. Dat kan heel aanvallend zijn, zoals Union vorige week toonde, maar toen was dat heel defensief. Hoe aanvallender wij destijds speelden, hoe meer ploegen zich gingen ingraven.

‘Nu wordt in België van achteruit snel de voorste man gezocht, terwijl men in Nederland 25 passes nodig heeft voor de bal voorin geraakt. In België wordt attractiever gespeeld, ook door pakweg KV Oostende en Union. Als aantrekkelijk voetbal de combinatie is van entertainment en resultaat, zit het Belgische voetbal daar vandaag veel dichter tegen dan vijftien jaar geleden. Ik zie dat het KRC Genk van John van den Brom heel aanvallend denkt, maar dat was ook zo al onder Mario Been en Hugo Broos. Ik kan me geen enkele coach bij Genk herinneren die vanuit de defensie dacht.’

Sef Vergoossen: 'Als je iedere wedstrijd een andere formatie neerzet, weten de spelers op de duur niet meer wat ze moeten doen.'
Sef Vergoossen: ‘Als je iedere wedstrijd een andere formatie neerzet, weten de spelers op de duur niet meer wat ze moeten doen.’© BELGAIMAGE

Als u het KRC Genk van nu aan dat van toen afmeet qua sportief niveau, wat ziet u dan?

VERGOOSSEN: ‘Dat valt niet te vergelijken. Nu heeft Genk op elke positie kwaliteit en daarnaast nog een hele goeie bank. Soms zie ik wel eens ploegen waarbij ik denk: deze club heeft geen geld, maar aan wat hier op het veld staat, valt ook geen stuiver te verdienen. Terwijl je bij Genk de laatste jaren in elk elftal twee, drie jongens zag bij wie je dacht: als je wil, maak je daar geld van. Dat is een absolute meerwaarde voor een club. Als ik dan zie wat ze naast het voetbal nog doen als business en entertainment, is dat gewoon fantastisch.’

Mario Been: 'KRC Genk is een stabiele club waar het voor elke coach fijn werken is.'
Mario Been: ‘KRC Genk is een stabiele club waar het voor elke coach fijn werken is.’© BELGAIMAGE

Mario Been: ‘Benteke liet ik altijd staan’

Vandaag is Mario Been bestuurslid van Excelsior Rotterdam. In de zomer van 2011 nam hij in moeilijke omstandigheden over van Frank Vercauteren. In drie jaar Genk won hij de beker in 2013.

Wat hebt u vooral onthouden van uw periode bij KRC Genk?

MARIO BEEN: ‘Fijne mensen en een goeie werkomgeving. Alle faciliteiten die je als trainer nodig hebt om te presteren waren daar aanwezig: goeie spelers, een geweldige jeugdopleiding met jonge talenten als Siebe Schrijvers, Pieter Gerkens en Christian Benteke. Hun scouting is nog steeds ijzersterk. Elke keer weer weten ze die parels te vinden die ze later voor veel geld kunnen verkopen. KRC Genk is een stabiele club waar het voor elke coach fijn werken is. Als trainer kon je je daar goed ontwikkelen. Het was een genot om daar te mogen zijn, met een fantastische ambiance binnen de club en in het stadion. Ik heb er ook heel graag gewoond.’

Wat verbaasde u bij Genk het meest?

BEEN: ‘Wij hoorden in Nederland alleen over Club Brugge, Anderlecht en Standard, nooit over Genk. Maar wanneer je daar dan aankwam en zag welke faciliteiten daar aanwezig waren, besefte je dat dat ook top was. Het heeft alleen lang geduurd eer dat allemaal over de grenzen opgemerkt werd.’

Wat hebt u van KRC Genk geleerd, en wat hebben zij van u geleerd?

BEEN: ‘Wat ik leerde? Hard werken en dicht bij mekaar blijven, ook in mindere momenten. Ik hoop dat zij apprecieerden hoe ik jong talent kansen gaf, en ook mijn directe manier van praten. Ik draai er niet omheen, al merkte ik wel eens dat een aantal spelers het daar moeilijk mee hadden, ook omdat veel vertaald moest worden. Dan wordt de klemtoon toch een stuk minder duidelijk.’

Hebt u eruit gehaald wat erin zat?

BEEN: ‘De Champions League was moeilijk, in die fase hadden we centraal achterin een aantal spelers die dat niveau nog niet aankonden. Maar we wonnen toch de beker en dat ging gepaard met goed voetbal. Natuurlijk zal ik wel eens gezeurd hebben dat ik betere spelers wilde. Een coach wil altijd zijn beste spelers houden, maar dat lukt niet altijd.’

Wie heeft u van die spelers toen achteraf het meest verrast?

BEEN: ‘Misschien toch Kalidou Koulibaly die bij Genk altijd zijn droommomentje had, waardoor er iets fout kon gaan, maar die later wel fantastische stappen heeft gezet. Ik vond hem toen al een goeie verdediger, die snel was, goed anticipeerde, maar dat hij het zo ver zou schoppen had ik niet gedacht.

Leandro Trossard was fysiek nog niet rijp om een Vossen of Benteke te verdringen. Van Kevin De Bruyne, die nog een jaar bij ons mocht blijven van Chelsea, wist ik dat hij een fantastische voetballer was maar niet of hij het mentaal kon opbrengen om bij een topclub in een topcompetitie te spelen. Benteke liet ik altijd staan, ook als hij niet scoorde. Dan hoorde ik, achter mij, in de tribune: coach, wisselen! Maar dat deed ik niet, omdat hij andere jongens rondom zich beter liet renderen, ook al scoorde hij niet. Met hem vielen er bij duels veel ballen af voor de jongens rond hem. Later ging hij toch scoren en toen draaide ik me wel eens om en vroeg: zal ik hem vooralsnog wisselen?’ ( lacht)

Waar bent u achteraf het meest trots op?

BEEN: ‘In die tijd speelden we het mooiste voetbal in België, en dat ging ook nog eens gepaard met succes. Vooral thuis brachten we spectaculair voetbal, daar ben ik best trots op.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content