Bij zijn vorige clubs knokte hij zich doorheen twijfels een weg naar erkenning, maar bij Club Brugge moest hij al na het eerste van drie contractjaren vertrekken. ‘Ze namen mij mijn kinderdroom af,’ zegt Bernt Evens, ondertussen de nieuwe linksback van Cercle Brugge, ‘maar ik putte er enorm veel kracht uit.’

B ernt Evens: “Wat er is gebeurd, kan je heel negatief bekijken, maar ik bekeek het ook positief. Zo kon ik het sneller verwerken en er zelfs enorm veel kracht uit putten. “Ik voel mij goed. De voorbereiding bij Cercle Brugge was de zwaarste die ik ooit meemaakte. De laatste dag van de stage in Portugal was het vat volledig af.

“Tijdens de teambuildingsessie de eerste week legden we 42 kilometer af en eindigden we ’s avonds laat nog in de Noordzee. Met een amfibievoertuig werden we in Nieuwpoort vierhonderd meter ver in zee gedropt. We kregen elk een fakkel met de boodschap: ‘Probeer het vuur aan land te brengen.’ Die dag raakten we geen bal, maar we beréikten wel iets: je voelt dat je zo een hechtere groep creëert. Het was een fantastische ervaring. Ik kan u verzekeren dat er ook wat afgelachen werd. Na afloop was ik volledig ingeburgerd ( lacht).

“Tijdens die alternatieve trainingen bleek dat ik een voortrekker ben die alles doet om te winnen. Ik raakte er ook van overtuigd dat mijn lichaam toelaat dat ik nog veel dieper ga.”

‘Kijk naar jouw kinderen’

“Toen ik een contract tekende bij Club Brugge, zei ik tegen mijn vrouw: ‘Als ik tien matchen mag meedoen, zal ik al tevreden zijn.’ Ik ben er aan het seizoen begonnen met de verwachting: ik word doublure, maar ik zal alles geven wat er in mij zit en dan zien we wel waar het eindigt. In de voorbereiding en ook in het begin van de competitie liep het evenwel meteen uitstekend. Ik voelde dat ik niet moest onderdoen, ik stond in de basis en plots wilde ik élke minuut spelen. Dan vergeet je een beetje waar je vandaan komt. Als je dan opeens op de bank belandt, is dat een enorme teleurstelling.

“Ik voelde mij tekortgedaan, want ik dacht: ik ben vertrokken voor verscheidene jaren, ze krijgen mij niet meer uit de ploeg. Je respecteert de keuze van de trainer, maar wat persoonlijke gevoelens betreft, was het een slag in mijn gezicht.

“Op de invallersbank zitten is niet gemakkelijk als je het niet gewoon bent. Zodra je niet elke week meer speelt, raak je sowieso lichtjes uit vorm. Niet alleen het ritme, ook het gevoel is helemaal anders. Na een tijdje berust je een beetje in jouw lot, maar eigenlijk zou dat niet mogen. Je zou altijd scherp moeten blijven.

“Ik probeerde verder mijn best te doen en mijn gevoelens wat voor mij te houden. Misschien trek je dan beter eens jouw mond open, maar dat ligt niet zo in mijn aard. Ik ben eerder een binnenvetter.

“Thuis sprak ik er wel veel over met mijn vrouw en mijn pa. Bij hen kan ik volledig mezelf zijn, hier moet ik geen maskertje opzetten, hier kan ik mokken en grommelen. Als je je niet zo goed in jouw vel voelt, uit je dat het eerst bij de mensen die het meest van je houden.

“Gelukkig komt mijn vrouw ook uit een sportcultuur en kan ze daarmee om. Haar vader is sportkinesitherapeut Fons Vrancken, de persoonlijke begeleider van veldrijder Bart Wellens en de conditietrainer van volleybalclub Noliko Maaseik. Ik mag mijn ‘pollekes kussen’ dat zij er altijd voor mij is.

“In moeilijke momenten laat ze mij uitrazen, luistert ze en gaat ze niet tegen mij in. Haar mening geeft ze pas eens ik mij beter voel en er haar dan nog eens over spreek. Mocht ze mij op het moment zelf zeggen dat ik moet beseffen waar ik vandaan kom, dan zou ik daar helemaal geen boodschap aan hebben. Het is beter dat ik het zelf eerst wat verwerk en tot inzicht kom.

“Misschien maak ik het voetbal wel veel te belangrijk. Ik neem het altijd mee naar huis. Als ik thuis iets aan het doen ben of naar de bakker ga, op elk moment ben ik in mijn hoofd met voetbal bezig. Constant, hè! Kun je je dat voorstellen?

“Mijn vrouw probeert mij duidelijk te maken dat ik het ook moet kunnen loslaten, zeker als het niet goed gaat. Dan zegt ze: ‘Kijk naar jouw kinderen.’ Of: ‘Denk jij dat die mens op straat er belang aan hecht dat jij voetbalt?’ Haar bedoeling is dan om het voetbal te relativeren en mijn aandacht op iets anders te richten, maar het lukt zo moeilijk. Ik denk dat ik dat mijn hele carrière zal meedragen.

“Ik weet ook niet of ik het wel wíl loslaten. Van toen ik zes jaar was, ben ik altijd met voetbal bezig geweest. Het gaf mij ook al veel voldoening, ik kan er enorm van genieten. Het was een dramatisch seizoen bij Club Brugge, maar ik zou het nooit willen inruilen. Die ervaring was zo verrijkend. Ik ben er volwassener en veel rustiger van geworden en meer dan ooit besef ik dat ik nog veel meer voor mijn sport kan en moet doen.”

‘Álles is goed om te winnen’

“Als je bij een topclub meedoet en het gaat goed, geeft je dat een fantastisch gevoel. Overal krijg je positieve aandacht.

“Uiteindelijk speelde ik nog vrij veel. Het grote omslagpunt was in december. Tot dan liep het eigenlijk perfect. We stonden aan de leiding in de competitie en in de UEFA Cup kregen we thuis tegen Kopenhagen de kans om te overwinteren. Iedereen hing aan de lippen van Jacky Mathijssen, hij deed met de groep wat hij wou. Maar plots verloren we een paar wedstrijden, vielen de media over ons heen, was er al meteen sprake van een nieuwe trainer en is de mot erin geslopen. Opeens was zowat alles negatief en iedereen down.

“Zelf kreeg ik toen ook langs alle kanten mijn bak vol. Mijn vrouw zei: ‘Je moet het niet meer lezen.’ Maar ik las het toch, want ik wou weten wat ze schreven.

“Objectiviteit is in zulke tijden vaak ver te zoeken. Sommige journalisten denken dan echt dat ze zich álles kunnen permitteren. Ik vind het een schande hoe mensen in de pers soms afgemaakt worden. Dan denk ik: jongen, trok jij ooit al eens een voetbalschoen aan? Doe toch eens gewoon! Volgens mij doen die dat puur om hun ego te bevredigen. Zo zou ik niet door het leven kunnen gaan.

“Het deed mij deugd dat we ondanks alles toch nog de derde plaats pakten. Tenslotte zijn Standard en Anderlecht ploegen met meer kwaliteit en ook meer bereidheid om tot het uiterste te gaan.

“In het hedendaagse voetbal zijn atletisch vermogen en mentale kracht heel belangrijk. Ik voelde dat het onder Jacky Mathijssen ook mijn taak was om er elke dag op training het enthousiasme in te brengen en altijd maar te blijven pushen.

“Dat is ook wat De Boeck tegen mij zei: ‘Alles is goed om te winnen, hè, álles, en dat is wat jij hier moet brengen.’ In die zin kon ik ook wel heel het seizoen mijn ei kwijt bij Club Brugge. Ik kon er mij uitleven, ik voelde er mij niet verkrampt. Jammer dat ik niettemin bij het huisvuil werd gezet.”

‘Het beestje is wakker’

“Als er een nieuwe trainer komt die mij niet moet, dan houdt het voor mij op. Ik ben niet diegene die dan nog twee jaar blijft zitten voor het geld. Neen, daarvoor hou ik te veel van het spelletje en wil ik misschien nog te belangrijk zijn voor een ploeg.

“Toen ik met mijn familie op reis was in Spanje en op mijn voicemail een bericht hoorde van de voorzitter van KV Kortrijk, wist ik al hoe laat het was. Ik dacht: o, jongens, het is niet waar, hè, ze zullen van mij af willen.’ Elke dag was ik daarmee bezig. Een week later kreeg ik de bevestiging van mijn manager ( Jacques Lichtenstein, nvdr): Luc Devroe vertelde hem dat ze graag wilden dat ik zou vertrekken.

“Je weet natuurlijk: ze haalden Cleber al, zo gaat dat in het voetbal, zeggen ze dan wel eens, hè. Snap je? ( grijnst) En je beseft ook: als het in een topclub slecht gaat, worden er slachtoffers gezocht. Maar als jij het bent die de rekening moet betalen, is dat hoe dan ook pijnlijk. Hoe lang aasde ik niet op een grote club? Als je dan uiteindelijk voor drie jaar bij Club Brugge kunt tekenen, wil je daar iets bewijzen. Maar op het moment dat je vol nieuwe moed uitkijkt naar het tweede seizoen, blijkt dat je al niet meer gewenst bent. Dat doet pijn.

“De dag van de eerste training stond het in de krant en wist meteen iederéén het. Dat was weer even slikken, maar ik moest erdoor: een andere keuze restte er mij niet.

“Op de club bleek ik de enige speler te zijn die geen nummer kreeg. Stijn Stijnen was er helaas niet, met hem erbij zou het nooit gebeurd zijn. Toen hij het vernam, belde hij meteen naar de voorzitter. Hij was vorig seizoen eigenlijk de echte aanvoerder.

“Ik haalde op het veld nog eens alles uit mijn kas, ik wou het tegendeel bewijzen. Daardoor voelde ik mij na afloop van de training al wat beter. Ik hoopte op een positief gesprek met de trainer, maar dat werd het niet. Toen ik hem vroeg of ik kans maakte om te spelen, antwoordde hij: ‘Neen, wat ik van jou zag, was kwalitatief onvoldoende.’ Ik gaf hem een hand, zei dat ik al uitkeek om met mijn nieuwe ploeg tegen die van hem te spelen en keek hem nog eens diep in de ogen voor ik vertrok.

“Mijn manager handelde alles af, ’s ochtends heel vroeg voor een training van Cercle Brugge ben ik mijn kastje gaan leegmaken. Daar ga ik nooit meer binnen.

“Ze namen mij mijn kinderdroom af: landskampioen worden met een topclub. Maar ik moet bekennen: het beestje is wakker geworden, het heilige vuur brandde nooit heviger ( grijnst).”

‘Voor Club Brugge eindigen’

“Bij Cercle werd ik warm onthaald. Er zitten heel veel normale, hardwerkende jongens in de groep. Het valt mij vooral op dat er op geen meter en geen druppel zweet gekeken wordt. Dat ligt mij wel: ik ben altijd een trainingsbeest geweest. Ik geniet ervan om mij elke dag zo te kunnen uitleven. Hopelijk kunnen we die arbeid in resultaten omzetten. Mijn ambitie is om voor Club Brugge te eindigen. Mocht dat lukken, dan zou dat normaal toch betekenen dat we het uitstekend deden, niet? ( lacht)

“De aanpak van Glen De Boeck spreekt mij enorm aan. ‘Alles is goed om te winnen, hè, álles.’ De manier waarop hij dat zegt, raakt mij. Het betekent: tot het uiterste gaan, uitdagen, prikkelen, het mentale spel spelen. Voetbaltechnisch en ook tactisch is Cercle Brugge een uitstekende ploeg. ‘Maar we moeten verdorie winnen!’, zegt de trainer. ‘Het spel moet niet te schilderachtig worden, er moeten bállen in zitten.’ Zo sprak ook Georges Leekens tegen mij. ‘Jij bent een type Chris Janssens, hè’, zei hij. ‘Ik ken dat, ik ben ook zo.’ ( lacht) Hij wou mij heel graag naar KV Kortrijk halen en ik denk dat de clubs al rond waren, maar Cercle Brugge is toch nog net iets anders. Je voelt dat daar iets hangt: ze willen top zes worden en zeggen dat ook openlijk.

“Glen De Boeck is ontzettend veel bezig met het mentale aspect van voetbal, hij hecht heel veel aandacht aan het bewustmaken van spelers dat ze nog verder kunnen gaan in het uitoefenen van hun job.

“Nooit eerder dacht ik na over begrippen als concentratie, zelfbewustzijn en taakbewustzijn. Ik snap nu beter dan ooit dat als je in jezelf gelooft en je bewust bent van jouw taak, je jezelf kunt aansporen om steeds dieper geconcentreerd te raken en dus betere prestaties te leveren.

“De trainer prikkelde mij enorm om tot het uiterste te gaan en tegelijk controle te houden over mezelf. Met andere woorden: het mentale aan het fysieke koppelen en jezelf zo altijd maar verder pushen.

“Het is een andere manier van denken waarvan ik overtuigd ben dat er voor mij nog winst mee te maken is, als voetballer en als mens. Ik bedoel: als het eens moeilijk gaat, zal ik dat beter kunnen plaatsen en zal mijn gezin daar ook van profiteren.

“De laatste tijd zeg ik wel eens: ‘Had ik dat allemaal maar geweten toen ik nog veel jonger was.’ Maar als ik dan zie dat Nico Van Kerckhoven bijna 39 is en nog altijd op topniveau speelt, denk ik: ik ben 30 jaar, mijn carrière is nog lang niet ten einde.

“Ik ben nooit geblesseerd, fysiek kan ik nog lang mee en mentaal misschien nu ook (lacht).”

door christian vandenabeele beelden: jelle vermeersch

Koster zei: wat ik van jou zag, was kwalitatief onvoldoende.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content