Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Volgend weekend staat Bergen tegenover Oostende. Het duo Casteels – De Boeck tegen de jonge veulens Defraigne – Van Meerbeeck. Twee Vlamingen die Wallonië verover(d)en.

Wie een wedstrijd van Union Dexia Bergen bijwoont, merkt meteen een olijke figuur op die – mocht hij een staart hebben – kwispelend langs de zijlijn druk staat te doen. Een ranke verschijning (2 meter en 5 centimeter groot) roept, gaat gehurkt zitten, veert weer recht en loopt te ijsberen voor de spelersbank : dat is Jurgen Van Meerbeeck. Even verderop staat een gebruinde man. Armen gekruist, de ogen gulzig absorberend, standbeeldpositie. De rust die hij uitstraalt doet bij momenten denken aan een reïncarnatie van de dalai lama. Dat is Yves Defraigne. “De tijd van roepen om te roepen is voorbij”, liet hij bij een vorige gelegenheid in ons blad noteren. Enkel de Amerikaan Omar Sneed (ex-Wevelgem) kon hem even uit balans brengen, vorig jaar tijdens de Beker van de Koning. Een verbale oorlog tot gevolg. “Een type als Sneed komt er bij Defraigne dan ook nooit in,” weet Van Meerbeeck.

Van Meerbeeck en Defraigne : vier jaar geleden, in 1999, namen ze Bergen over van Julien Marnegrave. Geen geschenk. Toch slaagde deze Vlaamse tandem erin om Union Bergen als outsider voor de titel te positioneren.

Het verschil tussen goed en slecht

Yves Defraigne : “Jurgen is een jongen met een bijzonder goede inborst. Te goed, denk ik soms. Daardoor was hij nogal makkelijk beïnvloedbaar. Hij had in het circuit een slechte reputatie. Toen ik hem als assistent-coach aanwierf, zijn daar heel wat reacties op gekomen. Jurgen pleegde vroeger vaak op stap te gaan met de kliek van Tony Van den Bosch. Men beschouwde hem als een feestvarken. Maar verleden telt niet voor mij, ik kende hem van bij Quaregnon (nu Bergen). Wij waren toen al beste maatjes, ik wist dat hij zich zeer specifiek bezig hield met het fysieke aspect van basketbal. Bovendien kent Jurgen ondertussen het verschil tussen goed en slecht. Hij beseft nu dat zo’n losbandigheid als vroeger slecht kan zijn voor je verdere carrière. ( Van Meerbeeck knikt heel de tijd heftig ja, nvdr.) Ik weet dat hij vaak emotioneel reageert – het is nu eenmaal een impulsieve kerel – maar ik denk dat dat niet eens slecht hoeft te zijn : dat compenseert mijn koelheid.”

Jurgen Van Meerbeeck : “Klopt helemaal. Die periode met Van den Bosch was een uiterst labiele periode. Yves kende mij echter al jaren, maar denk nu niet dat mijn aanwerving een vriendendienst van zijnentwege is. Doe ik mijn job niet naar behoren, dan vlieg ik evengoed buiten. Dat besef ik. Onze vriendschap vormt enkel een gezonde basis om op te bouwen. Spelers weten dat ze niet bij mij moeten komen klagen om iets te bekomen van Yves. Ik sta altijd en overal volledig achter zijn visie. Zijn kalmte en relativeringsvermogen zijn z’n grootste kwaliteiten. Hij schept duidelijkheid in een ploeg en staat open voor een dialoog met zijn spelers. Yves blijft altijd zichzelf, op en naast het terrein, een zeer consequente man. En dat straalt af op z’n spelers. Ook op mij : ik ben in die vier jaar nog geen enkele dag tegen mij zin komen werken.”

Defraigne : “In feite vult Jurgen mij perfect aan. Als we verliezen, kan hij in de put zitten en uitermate negatief oordelen, dan is het aan mij om te relativeren en te leren. Maar winnen we, dan zorgt hij voor veel ambiance in de groep, dan brengt hij iedereen aan het lachen. Dat zou ik dan weer niet kunnen. Kijk, diegenen die af en toe een boek lezen over emotionele intelligentie weten dat – en dat mag verrassend klinken – impulsieve mensen vaak een hoger IQ hebben dan mensen die alles vanop een afstand bekijken. Dus vergis je niet : hij weet waarmee hij bezig is. Ondertussen kon hij ook zijn sceptici overtuigen. Zelfs spelers die hier vertrokken komen hem nog om raad vragen als het over conditietraining handelt.”

Coachen in Wallonië : anders ?

Defraigne is een rasechte Gentenaar, woont daar nog steeds, maar vertoeft wel al negen jaar aan de Franstalige kant van ons land. Van Meerbeeck groeide op in Antwerpen, maar speelde voor onder andere Monceau, Quaregnon en Brussels. Hoe ervaren zij de basketbalverschillen tussen beide taalgebieden ?

Van Meerbeeck : “In de tijd dat ik nog speelde, viel het mij vooral op dat er in Vlaanderen professioneler gewerkt werd. Vanuit een zeker superioriteitsgevoel, vond ik zelfs. Zo van : we zullen die Walen eens even een lesje leren. Dat had het Vlaamse basketbal in hoofdzaak te danken aan Rudolf Vanmoerkerke. Sinds Eric Somme in Wallonië de touwtjes in handen heeft genomen, is men daar aan een inhaalbeweging begonnen. In zoverre dat Charleroi op dit moment op Europees niveau verder staat dan Oostende. Al is die machtstrijd via Johan Vande Lanotte weer nieuw leven ingeblazen.”

Defraigne : “Inzake het basketbal zelf zie ik geen verschil. Dat kan ook niet. Je stelt zelf een groep en een staf samen volgens één welomlijnde visie. Dat staat los van taal- en mentaliteitsverschillen. Bovendien genieten wij hier een enorme vrijheid van manager Thierry Wilquin. Die man is een waar geschenk voor Bergen, dankzij hem staat er een structuur. Inzake beleving vallen er wel een aantal verschillen op. In Wallonië vind ik het publiek veel warmer, enthousiaster ook.

Van Meerbeeck : “Jaja ! In Vlaanderen toont men zich altijd zo kritisch. Iedereen wil zijn zegje doen en heeft wel een aanmerking. Terwijl in Wallonië de supporters veel nauwer met de clubs samenhangen. Als ze een keertje verliezen, blijven ze zingen en roepen.”

Defraigne : “Aan één kant wel aangenamer werken, aan de andere kant is dat onze grootste frustratie hier : iedereen – spelers, supporters, bestuur – is te snel bevredigd. We eindigen vijf jaar op rij binnen de topvijf. Alles prima ! Ik heb dat al aangekaart bij de manager : ik mis bij Bergen een gezonde druk van bovenaf. Om topprestaties neer te zetten, heb je druk nodig.”

Van Meerbeeck : “Onze betrachting is : van de eerste tot de laatste dag de gedrevenheid in de ploeg te houden. Het beste voorbeeld van dat contentement dat hier heerst, is het feit dat, vorig seizoen bijvoorbeeld, geen enkele van de spelers een contract had tot en met juni. Alle contracten liepen af in mei. Het bestuur had er hier simpelweg geen rekening meegehouden dat als alles goed verliep, we in juni nog wel eens play-offfinales konden spelen…”

Defraigne : “Vorig jaar kregen we in de derde wedstrijd van de halve finale een pandoering van Oostende. Dat zag je zo aankomen. In de tweede wedstrijd hadden we immers gewonnen : het stond 1-1. ( oplaconieke toon) Spelers en bestuur liepen tevreden rond : de eer was gered, we hadden thuis gewonnen van het grote Oostende. We hadden beter gedaan dan Bree dat 2-0 verloren tegen Charleroi. Zo redeneerde men hier.”

Jean-Marc Jaumin

Defraigne : “Vele insiders kwamen me verwittigen : “Neem hem niet. Je gaat daar problemen mee krijgen.” Wel, noem het Gentse koppigheid, maar ik geloof alleen wat ik zie. Er wordt veel te snel geoordeeld op basis van het geruchtencircuit. Ik heb nog met Jean-Marc gespeeld. Jurgen ook. En in alle eerlijkheid : ik vind hem de beste spelverdeler van België. Afstandschot, goede penetratie, creativiteit, accurate passing. Hij brengt ons leiderschap op en naast het veld.”

Van Meerbeeck (wegdromend) : “Goh, beeld je in dat we daar nog Jim Potter bijhadden… dan deden we nu mee voor de titel. En dat meen ik !”

Defraigne : “Eigenlijk was dat ons plan. We wilden Potter behouden en zochten een sterke centerspeler. Met George Evans vonden we die ook, maar Potter vertrok naar Charleroi. We verloren een koninginnestuk. Met een duo Potter-Evans dongen we nu echt mee naar de prijzen.”

Jong geleerd, oud gedaan ?

Van Meerbeeck is nu 39, Defraigne is er 37. Als jonkies stapten ze de coachingwereld in. Respect moet je afdwingen, luidt het in de volksmond. Ook voor dit Vlaams duo gold dat devies.

Van Meerbeeck : “Ik krijg pas de laatste jaren een beetje erkenning. En dat doet deugd. Ik denk dat coach Defraigne meteen al respect wist af te dwingen, voornamelijk omdat hij durfde vernieuwen. Hij kreeg het debuutjaar vooral negatieve reacties over mijn aanstelling, denk ik.”

Defraigne : “Opeens stond ik als coach voor de groep waar ik het jaar voordien nog mee samenspeelde. Maar ik heb mezelf altijd voorgenomen om één bepaalde lijn aan te houden. Ik heb geen zin om de prostitué te worden van mijn spelers, zoals sommige andere trainers. Alles verloopt via mijn principes of anders niet. Want als dat niet gebeurt, word ik kwaad. Als je kwaad wordt, ben je emotioneel en als je emotioneel bent, functioneer je niet goed. Je volgt een lijn en daar rekruteer je naar, uiteindelijk zal je groep dan door natuurlijke selectie vorm krijgen. Dat is de fout die ik in het begin maakte : ik haalde spelers en dacht ze wel te kunnen kneden. Fout. Je moet rekruteren volgens jouw ideologie. Dan volgt het respect vanzelf.”

door Matthias Stockmans

‘We vullen elkaar perfect aan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content