Vorige week ontving OHL met STVV de andere nieuwkomer in eerste klasse. De ene kijkt begerig naar boven, de andere amechtig achterom. Relaas van een nerveuze avond aan Den Dreef: ‘Is dat nu een vos of een eekhoorn? En wat doet dat beest hier eigenlijk?’

Het is zo’n avond waarop je beter geen lichte kleuren draagt. Zo’n zomeravond met een dicht wolkendek waar de zon moeilijk door prikt en de warmte druk en loom aanvoelt. Alsof je in een broeikast rondwaart. Een goed moment om je vrienden uit te nodigen en een kotelet te grillen. Of af te zakken naar Den Dreef, zowat het sportieve equivalent van een barbecue of mosselsouper. Gezapig, vreedzaam, warm, gewoon gewoon.

In de Kardinaal Mercierlaan glijdt de mensenstroom het stadion in. Het moet de kardinaal pijn doen, te zien dat het volk de bal boven de hostie verkiest. Ze komen niet meer voor hem, maar voor mannen uit Ghana of Curaçao die hard kunnen lopen en hard op een bal kunnen trappen. Uit gaten en kieren komen fans gekropen. Het is charmant, zo’n stadion in een woonwijk. Ook Marc Van Eylen en Joel Verniers komen van onder hun steen en dragen het helwitte shirt van Oud-Heverlee Leuven. Ze laten hun kaartje knippen. Joel heeft een trommel omgord, Marc een sjaal. Hij is voorzitter van supportersclub Louvaniste en hecht zodanig veel waarde aan die titel dat hij prompt een businesskaartje opdiept: ‘Hier, al mijn gegevens.’ Op het kleinood wordt met titels gegoocheld: ‘Voorzitter-Oprichter’ of nog ‘Afgevaardigde Algemene Vergadering’, als besliste Marc mee over de privatisering van Griekse staatseigendommen.

Je merkt geen nervositeit in zijn taal, maar de gehaaste tred is veelzeggend. ‘Pffff, het is al wat van moeten vandaag. Ik slaap niet slecht, maar maak me toch zorgen. Het kan niet de bedoeling zijn om bij de terugkeer naar eerste nationale er meteen weer uit te donderen hé.’

Marc verwoordt wat iedereen denkt of voelt. Dat hun terugkeer naar de hoogste liga geen wandeling in het park wordt. Dat het zo vlot niet loopt, en ook niet lopen zal, als bij die andere promovendus, de tegenstrever van vanavond: STVV. Dat feestvolk uit Limburg. Marc is het soort fan dat je niet met een club als OHL associeert, want Marc heeft een tatoeage. Er zijn veel diehards bij Club Brugge of Standard die het embleem op hun rug of bovenarm hebben geprint, maar van een man die eerder in het onderwijs stond, daarna werkte bij de Boerenbond en nu actief is in de elektrogroothandel, verwacht je geen ingekleurde OHL TILL I DIE op de arm. Hij is naar eigen zeggen de enige die het logo op zijn arm heeft staan.

Toen OHL in 2014 na drie seizoenen in eerste klasse degradeerde, zei Marcs vrouw: ‘Een échte supporter laat nu een tatoeage zetten.’ Waarop Marc actie ondernam. ‘Nee, het kan niet de bedoeling zijn om er na dit seizoen opnieuw een te moeten zetten’, zucht hij. ‘Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we een ploeg hebben voor tweede, niet voor eerste klasse. En zeker nadat die Seth De Witte van KV Mechelen onze spits, JovanKostovski (drie maanden out, nvdr), van het veld schoffelde. We doen er goed aan punten te pakken vandaag. Al slaat het spel nergens op: drie punten graag.’

FOREVER

Aan de overkant van het stadion, in de hoek waar de bussen van Sint-Truiden aankomen, krijgt Serge Langenaeken een verse pint in de handen gedrukt. De vorige kleeft nog in zijn stoppelige baard. Serge is zowat de Marc van Sint-Truiden, nagenoeg even oud, ex-voorzitter van supportersclub Grankanaria en ook hij gaat de liefde voor de club in zijn vel branden. ‘Het wordt ‘STVV Forever”, zegt hij. ‘Ik ben een eigen logo aan het ontwerpen. Die tatoeage komt er.’

Dat de sfeer hier merkelijk anders is dan het ongemak dat de Leuvenaars kenmerkt, is heel logisch te verklaren: het seizoen van STVV is al geslaagd. Voor het eerst in achttien jaar hebben ze daar bloedrivaal KRC Genk gestroopt: 3-1. Met voetbal dat qua zwierigheid deed denken aan buikdansen. Serge: ‘Ik heb zeer, zéér lang gefeest. De wedstrijd was op vrijdag en zelfs op maandag ging ik niet werken, neen. Mijn baas was op de hoogte. En ik was niet de enige van onze supporters. En nog iets: het valt op hoeveel supporters van STVV zijn meegereisd naar Leuven. Dat was bij aanvang van het seizoen niet zo. Die match tegen Genk heeft alles en iedereen een enorme boost gegeven.

‘Het is één groot feest voorlopig voor ons. De club draait nu bijzonder goed en je voelt ook wel dat er verstandig met de middelen wordt omgegaan. Ik heb er vertrouwen in ja, al is dat een gevaarlijke uitspraak in de voetbalwereld. Vertrouwen in de toekomst met ons STVV.’

BROKEN DREAMS

Zo afhankelijk is een voetbalhart dus van resultaten. Komen beide clubs met een ongebreidelde goesting weer op het voorplan, hangt de roes van de promotie nog in het lijf, dan zijn daar meteen de uitvergrote emoties van voetbal in eerste klasse. STVV dat zich meteen tussen de grote jongens nestelt, Genk ein-de-lijk klopt en de roes van de titel in tweede gewoon doortrekt. Supporters die de lambada dansen, fans die vier dagen drinken.

OHL daarentegen dat vorig seizoen tegen de verwachtingen in de eindronde won, en dan nu van meet af aan moet vechten om de punten. Dan is die promotie snel vergeten en denkt het hoofd al aan degradatie, of althans het vermijden daarvan. Je merkt het ook tijdens de wedstrijd. STVV dat lichtvoetig het verschil wil maken, en OHL dat met de vechtlust van een varkensboer strijdt om iedere morzel grond.

Een blik op het stadion leert dat de verhoudingen in de stand ook een indicatie zijn voor de verhoudingen qua club. STVV is een club die de toekomst heeft omarmd, en die reikt verder dan wat kunstgras. In Leuven kun je je vragen stellen bij de duurzaamheid van OHL. Toen de Leuvenaars een paar jaar geleden voor het eerst in de hoogste klasse kwamen piepen, was Den Dreef een attractie. De club deed het goed, er liep een stier voorin en OHL was als een gezellig café waar iedereen wel een pint wilde drinken. Maar nieuwe mesjes snijden altijd goed. Zulte Waregem was bij zijn intrede in eerste klasse ook een attractie, tien jaar geleden. Kasseileggers zowaar, fantastisch, alsof dat het nieuwe model was. Komt dat zien. Dat de levensvatbarheid van OHL niet verzekerd is, werd aan Den Dreef lange tijd verdoezeld door het charmante aura van de club. Maar die volkse flair is de voorbije jaren langzaam weggeëbd. Zeker na het laatste jaar in eerste brokkelde de sympathie wat af. Die populaire stier trapte Carcela schaamteloos het veld af. De coach die OHL naar een hoger echelon loodste – Ronny Van Geneugden – verdween, Herman Vermeulen liep er even rond, Ivan Leko moest de boel plots lijmen, het bestuur was niet langer eendrachtig en de kleedkamer stond op barsten. Den Dreef werd een boulevard of broken dreams.

Nu OHL het nog eens mag proberen, is het mesje al bot en is de aantrekkingskracht van de club danig verminderd.

BADMINTON

Ook economisch is het verhaal wankel. In potentie is Oud-Heverlee Leuven een grote club. Er zit nog genoeg volk in het Hageland en Noord-Brabant om de tribunes te bevolken. Maar wie naar die tribunes kijkt, ziet een anachronisme. Supporters die vanuit de kantine naar de match kijken voelt enerzijds romantisch aan, anderzijds ook provinciaal in de snel evoluerende – internationale – voetbalwereld. Of de fan die voor aanvang van de wedstrijd tegen STVV het stadion binnenwandelde, net voorbij de controleurs aan het hek bleef staan en zich de ogen uitkeek: ‘Is dat nu een vos of een eekhoorn?’ En daarna: ‘Wat doet dat beest hier eigenlijk?’ Stond er aan de ingang een pluchen beest mensen aan te sporen zich in te schrijven bij de lokale badmintonclub. Tja. Economie en folklore vallen vaak moeilijk met elkaar te rijmen. Je kan er koppig tegenin gaan, maar zo’n model is niet houdbaar.

Het bruist ook gewoon minder in Leuven. De hoofdtribune doet denken aan de Senaat, met oude(re) heren die filibusteren tot hun sigaar is uitgedoofd. Je ziet wel wat jonge mensen, het zou er nog aan ontbreken, maar het verhaal van OHL als cantusarena voor kotstudenten klopt ook niet. Akkoord, ze zijn nog niet gearriveerd, die studenten – het academiejaar begint pas later – maar in de weekends zitten die studenten thuis, niet in Leuven.

Maar ach, OHL wint uiteindelijk van STVV, na een weergaloos doelpunt van Leandro Trossard. De opluchting ging als een wave door het stadion. Marc heeft die zaterdagavond iets beter geslapen, Serge kreeg nog wat bier in handen op de bus richting Sint-Truiden en de man die in het eekhoorn- dan wel vossenpak rondliep in temperaturen die tegen de 28 graden aanschurkten, die is ongetwijfeld vermagerd. Het is aan STVV om te blijven dansen en aan OHL om het tegendeel te bewijzen. To be continued.

DOOR MATTHIAS M.R. DECLERCQ – FOTO’S BELGAIMAGE

Supporters die vanuit de kantine naar de match kijken voelt enerzijds romantisch aan, anderzijds ook provinciaal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content