1. Hoe staat het Belgische voetbal ervoor ?

2. Hoe kan het beter ? Achttien trainers antwoorden.

Hugo Broos (Anderlecht)

1. “We kunnen niet zeggen dat het goed gaat, hé. Zeker tegen ploegen als Valencia en Inter ervaren wij dat de afstand groot is. Wat is er ook niet al allemaal vertrokken naar het buitenland ? Dat is nefast voor het niveau van onze competitie en voor onze clubs die Europees moeten spelen tegen ploegen uit competities die wél sterk zijn. De bondscoach is bijna verplicht spelers op te roepen die in hun club niet spelen. Roept hij ze niét op, dan moet hij spelers van een lager niveau selecteren en ons niveau ís al te laag.”

2. “Er moet echt eens werk gemaakt worden van jeugdopleiding. Maar als ik op Anderlecht zie hoe de politiek al twee jaar moeilijk doet over de bouw van een jeugdcentrum… Terwijl het gaat om een zaak die de jeugd van straat haalt ! Het is financieel ook een zware last om dragen voor clubs. En dan zijn de spelers die ze opleiden nog niet beschermd ! Zolang op school de lessen tot vijf uur duren, begrijp ik ook dat ouders voorrang geven aan de studies. Veel werk voor de politiek dus !”

Jos Daerden (Bergen)

1. “Ik denk dat het niveau er niet beter op wordt omdat de goeie buitenlandse spelers hun neus ophalen voor onze competitie of niet betaalbaar zijn. Je zal het dus moeten hebben van spelers die onze competitie als etalage beschouwen. Spelers als Balaban die hier willen doorgroeien, worden almaar schaarser.”

2. “Het is een kwestie van geld én jeugdopleiding, willen en durven. Bijna overal kan je met een leercontract leren en werken, in het voetbal moet dat dus ook kunnen, maar daar doen we te weinig aan. In Genk, bijvoorbeeld, is de samenwerking met het Sint-Jan Berchmanscollege er ook niet in een handomdraai gekomen. Dat is echt door Jos Vaessen gestuwd. Sommige clubs laten hun invallers ook op velden spelen die je niet voor mogelijk houdt. In Bergen, maar ook elders, zijn die voor de min-19 bijvoorbeeld beschamend. Daar wordt vaak niks over gezegd, want heb je daar kritiek op, dan ben je al gauw een lastigaard.”

Herman Helleputte (Beveren)

1. “Het spelpeil is in de loop der jaren gezakt, dat is duidelijk. Vroeger had je een of twee Belgen die in het buitenland speelden, nu zijn het er vijftig en dan nog heel veel van de betere spelers. Er mogen er dan nog niet veel meedoen omdat die competities ginder sterker zijn. Wat de nationale ploeg betreft, hangt dan het een samen met het ander. Maar door sommige ploegen wordt in België wel goed gevoetbald en dan denk ik aan mijn eigen ploeg.”

2. “De jeugd voetbalt minder en minder. De tijd dat iedereen de hele dag door op straat kon spelen, is voorbij. Veel spelers komen nu doodgewoon te weinig aan voetballen toe en kunnen te weinig trainen. Dat is niet van niet willen en ik denk niet dat het bij het clubbeleid zit, maar er zou nationaal, op het regeringsvlak meer moeten worden gedaan om de eigen jeugd te beschermen. Dat is nu niet het geval. De mogelijkheden om te trainen zijn minder dan elders.”

Emilio Ferrera (FC Brussels)

1. “Wat is het Belgische voetbal ? Is de nationale ploeg de barometer van het Belgische voetbal ? Ik vind dat in de pers altijd de laatste match een beetje de tendens bepaalt van hoe het met het Belgische voetbal gaat. Frankrijk presteerde niets op het laatste WK en EK, stelt het Franse voetbal daarom niets meer voor ? Jullie gebruiken te veel clichés. Als ik de maandagkrant bekijk, krijg ik altijd de indruk dat het nergens goed is. Altijd slecht. Waarschijnlijk is dat een modeverschijnsel binnen de pers : wie levert de hardste kritiek ? Maar waarmee vergelijken jullie eigenlijk ? Misschien moeten jullie eens wat meer naar wedstrijden in Spanje, Duitsland, Frankrijk en Engeland gaan kijken, om vast te stellen dat het niveau daar ook niet iedere match zo hoog is. Alles kan natuurlijk beter, maar ik vind dat we het met onze middelen in ons kleine land nog niet zo slecht doen.”

2. “Onze infrastructuur moet dringend beter, als ik de omstandigheden zie waarin sommigen na de winter moeten werken. Verder hoop ik dat de pers wat positiever wordt. Want het Belgische voetbal is ook de pers, hé. Als alles hier slecht is, moet de pers dan ook niet wat groeien ?”

Harm van Veldhoven (Cercle Brugge)

1. “Ik zie het niet zo negatief. De nationale ploeg heeft het moeilijk omdat nogal wat spelers ritme missen. Maar we hebben toch een ploeg die Champions League speelt en één die er dicht bij was. En Standard en Beveren zullen in hun poule wel niet als eerste eindigen, maar zijn toch concurrentieel. Ik denk eerder dat we een positieve lijn aan het inzetten zijn, wat niet wegneemt dat we nog veel beter moeten kunnen.”

2. “Ik denk dat het zeer belangrijk is dat de voetbalbond daarvoor een aantal professionele mensen in dienst neemt. Mensen met de deskundigheid en de tijd om op alle niveaus en met respect voor alle partijen goed gecoördineerd gesprekken te voeren over thema’s die ons voetbal vooruit kunnen helpen, om op doeltreffende wijze tot conclusies, beslissingen en daadwerkelijke stappen te kunnen komen. De bond heeft het al willen doen, maar heeft niet de professionele benadering om zulke besprekingen te leiden en dat soort zaken verder uit te werken. Misschien is dat wel het grootste probleem waarmee we kampen.”

Jacky Mathijssen (Charleroi)

1. “Ik vind dat het beter moet kunnen, maar we moeten niet overdrijven. Er was een tijd dat we in de Europacup nérgens waren. Nu we er weer wat bij zijn, moet je er rekening mee houden dat je af en toe eens op je bek gaat. De nationale ploeg ? Er is talent genoeg, maar als het moeilijk wordt, heb je vaak iets meer aan iets minder talent en iets meer karakter, plichtsbesef, eergevoel en leiderschap. Die mensen zijn in onze Belgische clubs nog te vinden, dacht ik.”

2. “Ogen opentrekken, werken, proberen zoveel mogelijk te stelen van wat zich bij ons presenteert en blijkbaar beter is. Niet te snel zeggen : ’t is een geldkwestie. Kijken en pikken bij andere clubs en andere trainers, hoe je een resultaat kunt forceren, hoe je mensen kunt voorbereiden. Mijn ervaring is dat ze in het buitenland enorm open zijn en dat daar heel veel informatie en werkmethodes te halen zijn. Misschien krijg je dan een nieuwe wind of een klein beetje optimisme. Ik vind ook dat we niet te snel achteruit moeten kruipen, maar moeten proberen verder te komen met positiever, beter, hoger voetbal, waar iets meer automatismen en techniek in terug te vinden is.”

Trond Sollied (Club Brugge)

1. “Ik hou mij enkel bezig met de feiten en dan is mijn vraag : hoelang is het geleden dat elke Belgische ploeg in Europa door de eerste ronde raakte ? Aimé Anthuenis kent problemen met zijn selectie omdat er te veel van zijn spelers op de bank zitten. En natuurlijk, als met Emile Mpenza dan ook nog de beste Belgische spits niet meedoet, krijg je zeker problemen. In de competitie merk ik alleen dat teams wat defensiever spelen. Ook dat kan problemen geven, want als je wil winnen, moet je kunnen aanvallen.

2. “Om te beginnen moet er langer dan een week positief gedacht worden, moeten er niet na elke wedstrijd conclusies getrokken worden en moet iedereen zich ervan bewust worden dat je kunt leren en beter worden. Misschien moet de jeugdopleiding beter, maar jeugd kan je ook niet forceren. De regel dat je twee spelers onder een bepaalde leeftijd moet meenemen, is belachelijk. Een jeugdspeler moet je kansen geven als hij goed genoeg is. Het is niet goed voor de jeugd dat er hier zoveel buitenlanders spelen, maar dat is een politiek-economische zaak. Dat de leiders zich dáár eens mee bezighouden.”

Georges Leekens (AA Gent)

1. “Internationaal komen we wat boterhammetjes tekort, dat blijkt uit de resultaten. We hebben lang de naweeën gehad van het arrest- Bosman, waar we niet op voorbereid waren, maar we hebben nationaal nog altijd geen gemakkelijke competitie. Je moet niet altijd aan de top spelen voor leuk en aangenaam voetbal. Ik bedoel : het niveau is niet slechter in die zin dat we tactisch nog altijd redelijk onderlegd zijn. Alleen is het niveau van de wedstrijden nog altijd recht evenredig met kwaliteit en budget en zijn de goeie meestal vroeg weg.”

2. “Men moet meer en meer tot het besef komen dat je in een collectieve sport naar individuele begeleiding moet. Want als je te veel aan de randverschijnselen moet denken, kan je niet goed werken. Het professionele en het amateurkader moeten van elkaar gescheiden worden, maar je mag nog Napoleon zijn, je krijgt dat niet gedaan. Er is een hele politiek voor nodig en de intentie zou altijd moeten zijn : zelfs als het goed gaat, kijken wat er morgen nog gaat komen. Een stap terugzetten kan je depressief maken, maar je ook nog creatiever maken. We zijn dus niet zo slecht bezig.”

René Vandereycken (RC Genk)

1. “Ik ken de andere competities te weinig om te kunnen vergelijken en mijn mening baseren op tien wedstrijden in België in de laatste zes, zeven jaar is moeilijk ( grijnst). Zo kan men over gelijk welk onderwerp een enquête starten en bladzijden vullen. Maar over de geloofwaardigheid die dan eventueel aan een conclusie wordt verbonden, heb ik grote twijfels.”

2. “Clubs zouden professioneler georganiseerd moeten zijn. Dat is een algemene ervaring die ik heb na vijftien jaar trainerschap. Dat heeft – en dat zeg ik al zoveel jaren – niks te maken met geld, maar met gedrevenheid en bewust zijn dat je niet zozeer voor je eigen persoontje werkt. Zo zijn er immers te veel, die een eigen eilandje vormen. Ook de jeugdopleiding kan in veel clubs nog verbeteren. Als ik ergens aangesteld word als hoofdtrainer, moet ik vaak nog te veel bezig zijn met de tactisch-technische basisdingen. Die hadden spelers al onder de knie moeten hebben in de A-selectie.”

Marc Brys (Germinal Beerschot)

1. “Ik geloof wel dat er een neerwaartse trend is, maar niet dat het steil bergaf gaat. Voor de nationale ploeg bijvoorbeeld is de keuze, zijn de alternatieven beperkt, omdat het aantal buitenlanders hier zo groot is.”

2. “Als ik louter naar het belang van het Belgische voetbal kijk en minder naar het clubbelang, dan moet ik toch stellen dat er een protectiemaatregel moet komen. Dan moet het aantal buitenlanders in onze competitie dringend teruggeschroefd worden, ter bescherming van onze eigen jeugdspelers, onze nationale en internationale selecties. In de naburige landen is het minimumloon veel hoger. Hier 2,5 miljoen oude Belgische frank, in Nederland 8,9 miljoen. En dan is er nog het gunstige belastingsysteem voor buitenlanders. We moeten ook de hand in eigen boezem steken : op een aantal domeinen ligt er nog veel potentie om beter te kunnen werken. Ik ben voorstander van meer trainingsuren. Het mentale is bijvoorbeeld een nog onontgonnen gebied in België. Ik zou dus zeggen : proberen nog professioneler en nog gedrevener te werken.”

Albert Cartier (La Louvière)

1. “Europa wordt, als je het daarmee vergelijkt, om te beginnen groter en groter, bestaat al langer niet meer uit twaalf landen. In vergelijking met de grote voetbalnaties die we al zestig jaar kennen, blijft België al vijftien jaar en retrait. Het lijdt onder de vergelijking met de buren. Ooit was het een grote voetbalnatie, maar dat gaat in schommelende bewegingen. De voortrekkers moeten het goed doen om respect af te dwingen voor de rest. Op internationaal niveau supporter ik dus voor Anderlecht, Brugge, Standard.”

2. “Het is geen zaak van mensen, maar van ideeën. We – ik ben wel Fransman, maar ik werk nu hier, dus zeg ik ‘we’ – moeten ook eens ophouden met te zeggen dat we minder goed zijn. Op een gegeven moment moet je zeggen : wíj hebben óók wapens. Een van de grote krachten die België daarbij moet uitspelen, is zijn multiculturaliteit. België is altijd al terre de passage geweest, gebruík dat dan ook om er potentieel uit te halen. Dat heeft Frankrijk uiteindelijk ook gedaan : de Afrikaanse kolonies hebben ons geholpen succes te behalen. De essentie is : l’exigence, veeleisend zijn op elk vlak en op joúw niveau. Dan kan je echt iets veranderen.”

Paul Put (Lierse)

1. “Ik ga er niet van uit dat het crisis is. Feit is dat als Sonck en Buffel spélen bij hun club, scherp en in vorm zijn, ze bij de nationale ploeg ándere prestaties leveren. En voor onze clubs is het in Europa gewoon ontzettend moeilijk wedijveren met clubs die over veel grotere budgetten beschikken en veel betere en ook veel meer goede spelers kunnen kopen.

2. “Over het werk van anderen kan ik niet oordelen, maar het is een feit dat door het grote aantal buitenlanders onze eigen spelers de ontplooiing van weleer niet meer genieten. En álles kan beter natuurlijk. Infrastructuur, trainingsomstandigheden. De medische begeleiding. Zeker als ik zie hoe wielrenners met dieet en preparaten worden klaargestoomd, hoe in de grote landen de wetenschappelijke opvolging van spelers gebeurt. Wij moeten tijdens de week zorgen dat we niet te veel bandages gebruiken, want anders komen we in het weekend in de problemen. Het zou niet mogen, maar het is allemaal een kwestie van budget. Hoe er in het voetbal meer geld gegenereerd kan worden, weet ik niet. Dat is een vraag voor commerciële mensen.”

Franky Van der Elst (Lokeren)

1. “Ik denk niet dat het niveau van onze toppers het probleem is, maar dat van de ploegen eronder. Als de toptwee op z’n best is, is er een te grote afstand met de rest. Die trend zet zich al jaren door en ik denk dat we er nu bijna op het toppunt van zitten. Als je kijkt naar onze betere spelers in het buitenland, zoals Sonck en Buffel bijvoorbeeld : die zitten op de bank, maar wel door omstandigheden. Dat zijn nog altijd goeie spelers, hoor.”

2. “Het probleem is dat we een doorschuifland geworden zijn voor jonge buitenlanders. Op het moment dat clubs wat problemen dreigen te krijgen, grijpt men nogal snel naar buitenlanders. Er is altijd het zwaard van de resultaten, hé. Je moet hier als jongere super zijn, terwijl de laatste stap naar de eerste ploeg in Nederland bijvoorbeeld iets makkelijker lijkt te gebeuren, als je ziet wat er van GBA bij Ajax zit. We moeten dus bétere buitenlanders halen en eigen jongeren meer kansen geven.”

Philippe Saint-Jean (Moeskroen)

1. “Ach, iedereen weet dat het verschil een kwestie is van budget en jeugdopleiding. Qua jeugdopleiding gaat het nu al wat beter, maar in andere landen wordt de jeugd misschien meer beschermd door een beperking op het aantal buitenlanders. Want bij ons staan er niet alleen in de eerste ploeg buitenlanders op sleutelposities. Ik zie er ook bij de reserves en de Uefa’s. Dat is overdreven. Ik vind het niveau niet lager dan tien jaar geleden en bovendien wordt er op het sportieve vlak beter gewerkt dan toen.

2. “De opleiding moet nog verbeteren. Er moet één lijn komen en clubs moeten bij de jeugd enkele professionelen aanstellen, misschien met stadssteun. Er moet samengewerkt worden, er moeten ideeën uitgewisseld worden, zeker ook met betrekking tot de algemene sportcultuur in ons land. Dat is een politiek probleem. Onderwijs en sport samenbrengen is de oplossing, zoals we in Moeskroen proberen te doen. Niet te veel vakantie, want ouders moeten werken. Vrije tijd gebruiken om te sporten, wat beter is dan op een straathoek te nietsnutten. Eén gedragslijn en vroeg genoeg beginnen, met vijf, zes jaar.”

Gilbert Bodart (KV Oostende)

1. “We moeten alles niet zwart zien. Ik zie hier nog veel goede ploegen, maar het probleem is dat sedert het arrest- Bosman het talent steeds vroeger naar het buitenland vertrekt voor het geld. Ons land is blijkbaar te klein voor goede spelers. We halen buitenlanders omdat ze goedkoop zijn, soms vier, vijf voor de prijs van één. De sleutel is de jeugdopleiding, maar jeugdspelers komen ze steeds vroeger kosteloos halen ! Tja. Als ze dan 23, 24 zijn, keren ze terug met veel geld, maar zonder goesting om te voetballen. Zo zie ik er veel. Trainers krijgen altijd de kritiek, maar in Spanje miste ik waarheid, goesting, karakter, fierheid om voor België te spelen. Je weet dat zij technisch beter zijn, maar je moet oorlog voeren ! Ik herinner mij een gelijkspel in Spanje, met Karagiannis en anderen. Zeker minder talent dan nu, maar wel mannen die alles gaven. Ik mis ook persoonlijkheden als Gerets, Vandereycken of Wilmots, leiders die de groep trekken en iedereen motiveren.”

2. “De mentaliteit van de spelers moet veranderen ! Geen blabla, maar presteren op het veld !”

Marc Wilmots / Guy Mangelschots (Sint-Truiden)

Perschef Michael Vancappellen : ” Malheureusement wil Marc Wilmots geen antwoord geven. Waarom weet ik niet, ik ben maar een tussenpersoon.”

Guy Mangelschots wil dat wel.

1. “Wat de nationale ploeg betreft : is er voldoende kwaliteit in de Belgische clubs om dat niveau in te vullen ? Als je naar de voorspelers kijkt in onze competitie : hoeveel Belgen zitten daar nog tussen ? Bitter weinig. Maar is het niveau zoveel slechter dan twee, drie jaar geleden ? De clubs die bovenaan staan, zijn wat afgezakt en de andere zijn hetzelfde gebleven, want vroeger zat er meer verschil tussen de eerste drie, vier en de rest. Ligt hun niveau hoger in Europa, dan zouden de andere Belgische clubs meer proberen om bij te benen.”

2. “Om één voorbeeld te geven : het kan toch niet dat op zaterdagmorgen om zeven uur duiveltjes met bij wijze van spreken hun pamper nog aan komen verzamelen om drie uur onderweg te zijn om in Moeskroen te gaan spelen ? Wat voor zin heeft dat ? Dat zijn drie uren dat ze beter kunnen trainen. Maar wie doet daar wat aan ? Er moet van bondswege gewerkt worden aan de jeugdopleiding en we moeten niet iedereen uitsluiten, maar wel eens paal en perk stellen aan het aantal buitenlanders. Wij zijn het enige land waar alles wat dat betreft zomaar kan. De EU kan je niet tegenhouden, maar wel de niet-EU-spelers, zoals in Nederland, Frankrijk, Duitsland het geval is.”

Dominique D’Onofrio (Standard)

1. “Ik zie un niveau respectable. We moeten niet focussen op de laatste Europese resultaten. Het Belgische voetbal wordt nog altijd gerespecteerd in Europa, hoor. Over Brugge en Anderlecht, om maar die twee te nemen, zegt men goeie dingen in het buitenland, dat weet ik. Met de nationale ploeg gaat het wat minder, maar nog niet zo lang geleden waren ze bang om tegen ons te spelen. Een paar goeie resultaten volstaan opdat alles weer positief zou zijn.”

2. “De opleiding moet verbeteren, die heeft nog wat stappen in te halen. Maar goeie opleiders vinden is niet evident. Elders is het budget ook groter : dan is er altijd meer kans dat er jongeren doorstromen. Maar vergeet niet dat er in die landen ook veel afval is. Ik bedoel : niet alle jongeren slagen. Over hen praat men nooit, maar ze zijn er wel. Misschien moeten de overheid en de hogere functies in de sport er zich maar eens wat meer mee bemoeien.”

Jan Ceulemans (Westerlo)

1. “Als je Italië, Frankrijk, Spanje bekijkt, dat telt dus niet meer mee. Die budgetten zijn zo ongelooflijk groot dat je daar niet mee kan wedijveren. Als je de budgetten van die clubs naast dat van bijvoorbeeld Anderlecht legt, dat zijn grote verschillen. Wat moeten die andere ploegen uit de Belgische competitie dan wel niet zeggen ? Maar ik ben ervan overtuigd : Ajax, Feyenoord, PSV en Heerenveen kan je vergelijken met Anderlecht, Club Brugge, Genk en Standard. De rest is eens vijfde of staat verder naar achteren.”

2. “We moeten veel geld hebben, zo simpel is het. Dan kan je spelers halen. Van de andere kant : als je naar Afrika kijkt, zie je dat jongens van tien, elf jaar daar meestal niks anders doen dan voetballen. En dat is altijd een voordeel. Wil je zoiets hier via de school kunnen, dan is het weer een kwestie van centen. Want wie gaat anders die jongens opleiden die goeie studenten zijn en die daarom nu kiezen voor hun studies ?”

door Raoul De Groote en Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content